ECLI:NL:RBLIM:2021:5112
Rechtbank Limburg
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Principieel standpunt over gefaseerde besluitvorming en samenhang in proceskostenvergoeding door het CVOM
In deze beschikking neemt de kantonrechter F.H. Machiels een principieel standpunt in over de gefaseerde besluitvorming door het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM) en de opvatting van het CVOM over samenhang in zaken. De zaak betreft een beroep tegen een administratieve beschikking die aan de betrokkene was opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De kantonrechter overweegt dat het CVOM vaak wel beslist over het niet handhaven van een beschikking, maar niet gelijktijdig over de proceskostenvergoeding, wat onnodig belastend is voor de afhandeling van procedures. Dit leidt tot vertragingen en onduidelijkheid voor zowel de betrokkenen als de rechtsbijstandsverleners.
De gemachtigde van de betrokkene, M.J.M. Bergers, heeft aangevoerd dat er geen sprake is van samenhangende zaken, omdat de gedragingen inhoudelijk verschillen en op verschillende locaties zijn begaan. De kantonrechter volgt deze redenering en stelt dat de werkzaamheden van de gemachtigde in de verschillende zaken niet nagenoeg identiek zijn geweest, wat betekent dat er geen sprake is van samenhang in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De kantonrechter concludeert dat de officier van justitie niet tot de slotsom kon komen dat er sprake was van samenhangende zaken en vernietigt de beslissing van de officier van justitie over de proceskostenvergoeding. De kantonrechter kent een totale kostenvergoeding toe van € 534,00 aan de betrokkene, waarbij rekening is gehouden met de verrichte proceshandelingen en de toepasselijke wegingsfactoren. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 10 juni 2021.