In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Novum Hotels NL B.V. en Xelat Onroerend Goed B.V. De eisende partij, Novum, heeft een verzoek ingediend om de huurbetaling voor een percentage van 25% op te schorten voor de periode van 1 april 2021 tot het moment dat in de bodemprocedure tussen partijen beslist zal zijn. Dit verzoek is gedaan in het kader van de coronamaatregelen die de financiële positie van Novum aanzienlijk hebben verslechterd. De huurovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor de duur van 25 jaar en betreft een hotelpand in Maastricht. De huurprijs bedraagt € 92.121,39 per maand, exclusief btw. Vanwege de coronacrisis heeft Novum verzocht om huurprijsvermindering en opschorting van de huurbetalingen, omdat de exploitatie van het hotel door de coronamaatregelen ernstig is beïnvloed.
Xelat, de verhuurder, heeft verweer gevoerd en betwist dat de coronamaatregelen als onvoorziene omstandigheden kunnen worden aangemerkt die recht geven op huurprijsvermindering. De kantonrechter heeft overwogen dat de coronacrisis in beginsel als een onvoorziene omstandigheid kan worden aangemerkt en dat partijen in hun overeenkomst niet expliciet rekening hebben gehouden met de gevolgen van de coronamaatregelen. De rechter heeft geoordeeld dat Novum voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond en heeft de vordering tot opschorting van de huurbetaling voor een percentage van 25% toegewezen voor een periode van maximaal acht maanden, met de voorwaarde dat Novum binnen een maand na het vonnis in de bodemprocedure een beroep doet op onvoorziene omstandigheden.
De rechter heeft daarnaast de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken.