ECLI:NL:RBLIM:2021:4689

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
03.259655.19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige en mishandeling echtgenote

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De verdachte werd beschuldigd van het langdurig plegen van ontucht met een minderjarige, die aan zijn zorg was toevertrouwd, het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van deze minderjarige, en het mishandelen van zijn echtgenote. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 4 maart 2014 en 31 januari 2015 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer 1], die toen tussen de 12 en 16 jaar oud was. De verdachte heeft ook kinderpornografische afbeeldingen verworven en in bezit gehad, en hij heeft zijn echtgenote [slachtoffer 2] meermalen mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, en de verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.259655.19
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 juni 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1969,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.L. Antonides, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 mei 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: Met [slachtoffer 1] (hierna te noemen: [slachtoffer 1] ), die aan zijn zorg was toevertrouwd en tussen de 12 en 16 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam dan wel (subsidiair) ontucht heeft gepleegd.
Feit 2: Met [slachtoffer 1] , die aan zijn zorg was toevertrouwd en tussen de 16 en 18 jaar oud was, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 3: Kinderpornografische afbeeldingen van de minderjarige [slachtoffer 1] in zijn bezit heeft gehad;
Feit 4: Heeft geprobeerd zijn echtgenote [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel (subsidiair) haar heeft mishandeld;
Feit 5: Samen met een ander kinderpornografische afbeeldingen van de minderjarige [slachtoffer 1] heeft vervaardigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Meer specifiek:
Feiten 1 en 2
De aangifte van [slachtoffer 1] is, gelet op de totstandkoming en de inhoud van de verklaring, betrouwbaar te achten. De inhoud van haar verklaring is volledig, accuraat en consistent. Het is ook verklaarbaar dat [slachtoffer 1] niet bij verdachte is vertrokken. Zij kon geen kant op en dacht dat de relatie die ze met verdachte had normaal was. Toen ze eenmaal inzag dat dat niet zo was, is ze vertrokken en heeft ze haar vriend, [getuige 1] , ingelicht. Hij verklaart uit eigen waarneming dat [slachtoffer 1] emotioneel was en dat hij de emotie in haar stem hoorde. Daarnaast verklaart hij over de app-berichten die hij van verdachte heeft ontvangen en dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij spijt heeft. Er is echter meer steunbewijs: [getuige 2] , de vriendin van [slachtoffer 1] , bevestigt dat zij met carnaval samen met [slachtoffer 1] en verdachte op stap was en bij verdachte en [slachtoffer 1] thuis bleef slapen. [slachtoffer 1] lag toen ’s nachts bij verdachte in bed en zei vervolgens tegen [getuige 2] dat verdachte gevraagd had of zij ook bij hen in bed wilde komen liggen. De moeder van [getuige 2] bevestigt vervolgens de verklaring van [getuige 2] . Dan is er nog de verklaring van [slachtoffer 2] , de moeder van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft tegen haar gezegd: “Pas maar op, als jij in Den Haag bent dan pak ik je dochter”. [slachtoffer 2] verklaart dit bij de politie en ten overstaan van de rechter-commissaris, maar deze opmerking van verdachte komt ook meerdere malen terug in rapportages en verslagen van Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Als verdachte naar deze opmerking wordt gevraagd, zegt hij dat hij dat niet zo bedoeld heeft. Met andere woorden; hij ontkent niet de uitspraak te hebben gedaan. Dit is anders dan wat verdachte ter terechtzitting beweert: ”Ik heb dit nooit gezegd”. De Raad voor de Kinderbescherming heeft destijds bovendien geconcludeerd dat de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] meer leek op de relatie van een getrouwd koppel dan op de relatie van een vader en een pleegkind. Ze hadden er een heel raar gevoel bij.
Vervolgens zijn er nog foto’s waarop te zien is dat [slachtoffer 1] verdachte oraal bevredigt. Er is geen reden om eraan te twijfelen dat de personen op deze foto daadwerkelijk [slachtoffer 1] en verdachte zijn. Verbalisanten herkennen [slachtoffer 1] op de foto. Daarnaast is er een foto die in hetzelfde tijdsbestek is genomen, van verdachte in de jacuzzi en [slachtoffer 1] verklaart dat er nooit een andere man in de jacuzzi heeft gezeten. De politie beschrijft een bepaalde kromming van de penis die overeenkomt met de penis van verdachte op andere (niet strafbare) naaktfoto’s van verdachte. Tot slot is een aantal foto’s voorzien van coördinaten en die komen overeen met de ligging van de woning van verdachte.
Dan is er nog de foto waarop een penis in een vagina te zien is. Deze foto is weliswaar genomen toen [slachtoffer 1] meerderjarig was, maar kleurt wel de verhouding tussen verdachte en [slachtoffer 1] en dat geldt evenzeer voor de professionele fotoshoot van verdachte en [slachtoffer 1] die qua wijze van poseren niet past bij een vader-stiefdochterverhouding. De feiten 1 (primair) en 2 kunnen dan ook wettig en overtuigend worden bewezen, waarbij ‘en/of anus’ bij gebrek aan bewijs dient te worden weggestreept uit de tenlastelegging onder feit 2.
Feit 3
Er zijn in een fotoalbum 34 afbeeldingen aangetroffen in de kast in de woning van verdachte. De zedenrecherche heeft in het proces-verbaal van bevindingen geconcludeerd dat deze afbeeldingen kinderpornografisch zijn. Uit vaste jurisprudentie volgt dat indien een aantal foto’s uit een samenhangende serie kinderpornografisch is, de hele serie foto’s kinderpornografisch wordt geacht. Verdachte heeft deze foto’s verworven en in zijn bezit gehad. Hoewel het hier niet gaat om kinderporno in de klassieke zin van het woord, is het bezit van dergelijke foto’s evengoed strafbaar. Het betreffen foto’s van een minderjarig meisje die naar hun aard, maar in elk geval in context (de pose die wordt aangenomen en de seksuele prikkeling die met deze foto’s wordt opgeroepen) kinderpornografisch zijn. Feit 3 kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
Feit 4
Verwezen wordt naar de aangifte van [slachtoffer 2] , de verklaring van [slachtoffer 2] ten overstaan van de rechter-commissaris en de getuigenverklaring van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft waargenomen dat verdachte met zijn handen de keel van haar moeder vast had. Ze heeft dit omschreven als een wurggreep en ze heeft gezien dat verdachte haar moeder bijna van de trap af heeft geduwd. Daarnaast wordt verwezen naar het proces-verbaal waarin eerdere meldingen van huiselijk geweld en agressie zijn genoemd. Omdat onvoldoende duidelijk is hoe lang en met hoeveel kracht verdachte de keel van [slachtoffer 2] heeft dichtgeknepen en ook geen letsel is waargenomen waar dit uit kan worden afgeleid, kunnen we niet vaststellen of er een aanmerkelijke kans bestond op zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde wordt dan ook vrijspraak gevorderd. Het subsidiair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 5
De jacuzzifoto’s zijn, blijkens het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, op 20 november 2016 met de IPhone van [slachtoffer 1] gemaakt op het perceel van verdachte. [slachtoffer 1] en verdachte worden beiden door de verbalisanten op de foto’s herkend. [slachtoffer 1] verklaart dat ze zichzelf herkent en dat ze verdachte herkent aan zijn penis en zijn buik. Ook verklaart [slachtoffer 1] dat ze niet met een andere man in de jacuzzi heeft gezeten. Onduidelijk is of verdachte zelf op het knopje heeft gedrukt om de foto’s te maken. Ook heeft hij de foto’s niet in zijn bezit gehad aangezien deze op de IPhone van [slachtoffer 1] zijn aangetroffen. Verdachte heeft echter wel nauw en bewust samengewerkt met een ander: hij heeft een pose ingenomen, hij heeft zijn penis in de mond van [slachtoffer 1] gebracht en hij heeft deze situatie in stand gelaten zodat de foto gemaakt kon worden. Verdachte heeft daarmee het vervaardigen van de kinderporno van zijn pleegdochter, die aan zijn zorg was toevertrouwd, medegepleegd. Feit 5 kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feiten 1 en 2
Verdachte ontkent het onder 1 en 2 aan hem ten laste gelegde. De aan hem verweten handelingen hebben niet plaatsgevonden. De aangifte van [slachtoffer 1] is niet betrouwbaar en er is geen, of in elk geval onvoldoende steunbewijs om tot een bewezenverklaring van de feiten te komen.
Allereerst is opvallend dat [slachtoffer 1] de achternaam heeft aangenomen van de man die haar seksueel zou hebben misbruikt en dat zij bij hem is blijven wonen, nadat haar moeder naar Den Haag vertrokken was. De eerste keren dat het seksueel misbruik plaats gehad zou hebben woonde de moeder van [slachtoffer 1] nog met verdachte en [slachtoffer 1] samen (de eerste keer in de jacuzzi en de keren als ze met z’n drieën in bed lagen en moeder lag te slapen). Het is ongeloofwaardig dat moeder niets is opgevallen van enig seksueel misbruik in een bad en in een bed waar ze zelf aanwezig was. Dat betekent dat het seksueel misbruik nooit heeft plaatsgevonden en er dus niets te merken kón zijn. Moeder verklaart zelfs dat [slachtoffer 1] nooit tussen hen in sliep.
Ook verklaart [slachtoffer 1] dat het seksueel misbruik zou zijn opgenomen op de mediabox en dat er overal in huis camera’s waren. Die camera’s en de mediabox zijn niet aangetroffen. [slachtoffer 1] heeft verteld dat via een app op haar telefoon de beelden van de camera’s in huis konden worden bekeken en dat ze samen met verdachte de beelden heeft gezien van haar vriendin [getuige 2] terwijl zij op de badkamer was. Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft ze echter verklaard dat ze deze app nooit op haar telefoon heeft gehad. [slachtoffer 1] verklaart over naaktfoto’s en seksvideo’s op een website en over afspraakjes met meerdere mannen via [website] , maar ook hiervan is niets teruggevonden.
[slachtoffer 1] verklaart niet gedetailleerd en vaak onduidelijk. Dit valt ook de politie op, die haar ermee confronteert dat ze ‘volgens mij’ zegt of ‘ik weet het niet’, ‘ik weet het niet meer’, ‘precies weet ik het niet’. Op enig moment in haar verklaring zegt ze dat ze niet was ingelicht over het stellen van kritische verklaringen en zegt ze letterlijk ‘nu ben ik voorbereid’. Waarom zou ze zich daarop moeten voorbereiden? [getuige 1] verklaart over emoties bij [slachtoffer 1] maar de politie heeft daar niet op doorgevraagd. Wie zegt dat seksueel misbruik deze emotie veroorzaakte? Er kunnen vele andere oorzaken zijn, zoals haar vertrek of de ruzie met verdachte. En als ze haar verhaal doet bij [getuige 2] , toont [slachtoffer 1] geen emotie.
Ook bij Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming heeft [slachtoffer 1] niets gezegd. En in 2017 neemt ze de achternaam van verdachte aan. Dit alles strookt niet met haar verklaring dat ze jarenlang door verdachte seksueel zou zijn misbruikt en dit leidt dan ook tot de conclusie dat de verklaring van [slachtoffer 1] ongeloofwaardig is.
[slachtoffer 2] verklaart vervolgens over de mishandeling met het doel ‘deze verklaring maximaal in te zetten om verdachte te pakken om wat hij [slachtoffer 1] heeft aangedaan’. [slachtoffer 2] heeft bij de politie aangegeven dat haar verklaring niet geheel op waarheid berust, maar dat dingen zijn gezegd vanuit frustratie en woede. Haar eerder afgelegde verklaring dat verdachte haar zou hebben verkracht, bleek achteraf niet waar.
De conclusie is dat ook de verklaring van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar is.
Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Feit 3
Ten aanzien van de fotoshoot die twee weken voordat [slachtoffer 1] 18 jaar werd gemaakt is, refereert de verdediging zich voor wat betreft de vraag of sprake is van een seksuele strekking aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 4
Er zit een tegenstrijdigheid in de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] zegt dat ze heeft gezien dat verdachte haar moeder bij haar keel vasthield. [slachtoffer 2] zegt dat ze [slachtoffer 1] om hulp riep en dat verdachte toen los liet. Het één sluit in de optiek van de verdediging het ander uit. Door de politie is vervolgens geen letsel geconstateerd bij [slachtoffer 2] . Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Feit 5
Verdachte is niet de persoon op de foto die oraal wordt bevredigd door [slachtoffer 1] , zodat hij het onder 5 tenlastegelegde niet kán hebben medegepleegd. [slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de penis van verdachte een lichte kromming naar beneden heeft. [slachtoffer 1] heeft anders verklaard. Op de foto is ook niet te zien dat de penis naar beneden afbuigt.
Op de foto waarop [slachtoffer 1] een man oraal bevredigt is geen tatoeage te zien, terwijl verdachte wel een tatoeage heeft. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] – geboren op [geboortedatum 2] – heeft in het informatief gesprek zeden [2] verklaard dat zij in december 2012 met haar moeder bij [verdachte] (verdachte) is ingetrokken in de woning van verdachte in [woonplaats] . In maart 2014 nadat ze carnaval hadden gevierd, zaten ze met z’n drieën (haar moeder, [verdachte] en zijzelf) in de jacuzzi. Haar moeder ging even naar het toilet en toen pakte [verdachte] haar voet en duwde die tegen zijn piemel aan. Een week later was zij bij [verdachte] en haar moeder in bed tv gaan kijken. Haar moeder viel op een gegeven moment in slaap, [verdachte] ging naast haar liggen en raakt haar borsten aan op en onder haar bh. Hij ging met zijn hand in haar broekje, streelde haar clitoris en ging met zijn vinger in haar vagina. Het stopte omdat haar moeder wakker werd. Later gebeurde het vaker. Toen haar moeder door de week vanwege haar werk in Den Haag verbleef – in april 2014 – moest ze met [verdachte] mee naar boven. Ze zei dat ze geen seks wilde omdat ze pas 15 was, maar hij ging toch met zijn piemel in haar vagina. [slachtoffer 1] verklaart dat zij tussen juli 2014 en 11 juli 2018 bijna dagelijks seks moest hebben met [verdachte] . Zij geeft verder aan dat zij foto’s op een harde schijf heeft staan waarop is te zien dat zij [verdachte] pijpt.
[slachtoffer 1] heeft in de aangifte het volgende verklaard [3] :
Op 4 maart 2014 was de eerste toenadering. Dat was met carnaval en wij zijn met zijn drieën in de jacuzzi gegaan. Dat was met mijn moeder, mijn stiefvader [verdachte][verdachte]
en ik. Mijn moeder ging op een gegeven moment naar de wc en [verdachte] heeft toen mijn voet vastgepakt en tegen zijn piemel gehouden. […] Ongeveer een week later lagen wij met zijn drieën in bed. Ik lag in het midden. Mijn moeder was in slaap gevallen en [verdachte] deed toen de tv uit. Hij begon toen onder mijn bh te voelen en in mijn broekje en die avond ging hij verder. (pagina 160) Hij legde zijn rechterhand heel nonchalant op mijn borst. Vervolgens ging zijn hand naar mijn heup en toen onder mijn shirt. En toen op de bh en toen onder de bh op mijn borst. Toen ging hij naar onderen in mijn broekje. Met zijn rechterhand ging hij in mijn pyjamabroek vanaf de bovenkant. Hij ging toen op een gegeven moment wel in mijn onderbroek. In eerste instantie strelen en toen met zijn vingers tussen mijn onderbuik en mijn vagina in. Hij ging toen met zijn vingers in mijn vagina. De volgende ochtend heb ik tegen [verdachte] gezegd: “Dit kan zo niet, dit is niet normaal”. Hij zei: “Nee het is niet normaal maar niemand hoeft het te weten”. Zo als deze avonden zijn er meer avonden geweest Tussen de 10 en de 20 avonden zoals deze. […] Een keer en daar schrok ik het meeste van. Hij heeft toen mijn broekje en onderbroek uitgedaan. Hij is toen onder de deken gegaan en naar beneden gegaan en heeft mij toen gebeft. […] Ik vond het heel erg vreemd en ik wist niet wat ik ermee aan moest. Zeker toen hij mij ging beffen. Toen vond ik dat er iets was gebeurd wat niet kon. 26 april 2014 was de eerste keer dacht wij echt seks hadden. Ik weet de datum omdat het de eerste keer was en het had best impact. Mijn moeder is op 27 april jarig en het was dus de dag voor haar verjaardag. Het was ’s middags. [verdachte] zei wij gaan naar boven. Het ging toen snel en we zijn op zijn bed gaan zitten. We gingen op zijn bed liggen. Ik weet niet meer heel goed hoe het begonnen is. Ik weet wel dat ik mijn kleren uitdeed. Daarna deed hij ook zijn kleren uit. Kan zijn dat ik nog een shirt aan had. Ik lag dwars op bed. Met mijn hoofd naar de deur. Ik lag op mijn rug. Hij lag naast mij. Hij zat eerst aan mijn borsten met zijn handen. Hij ging weer vingeren. Ik zei dat ik geen seks wilde. Maar voor ik het wist hadden wij seks. Ik geloof dat hij voor mij zat op zijn knieën en ik lag nog op mijn rug. Hij ging met zijn vinger naar binnen. Hij zat met zijn vinger in mijn vagina. Hij haalde die eruit en zijn piemel was al langer stijf en deed die naar binnen. Ik zei dat het pijn deed. Hij zei: Dat is normaal de eerste keer. Ik weet niet of hij dat zo specifiek had gezegd, maar dat bedoelde hij wel. Hij ging gewoon door. Wij hadden echt seks. […] Als wij samen in bed lagen, lag mijn moeder naast mij. Ik moest mij omdraaien met mijn gezicht naar mijn moeder en hij had toen zo seks met mij. Met ‘seks met mij’ bedoel ik dat hij zijn piemel in mijn vagina deed. 10 of 15 keer was het in totaal gebeurd dat mijn moeder naast ons in bed lag. Daarvan had [verdachte] de eerste 4 tot 5 keer mij alleen gevingerd en was het niet verder gekomen dan dat. Toen heeft [verdachte] mij een keer gebeft en was het niet verder gekomen tot seks. En dan hou ik nog 5 tot 10 keer over dat [verdachte] seks met mij heeft gehad terwijl mijn moeder naast ons lag. We hadden 3 à 4 keer per week seks.
In het verhoor van 4 oktober 2018 [4] heeft [slachtoffer 1] haar verklaring in haar aangifte aangevuld:
De laatste keer dat we seks hadden was op dinsdag 10 juli 2018. Later kregen we ruzie. Ik was 19 jaar. Op de vraag wat de laatste keer was dat wij seks hadden voordat ik 18 jaar werd, heb ik geen antwoord. Het is zo vaak gebeurd.
[slachtoffer 1] heeft in haar verhoor van 23 oktober 2018 [5] verklaard:
Op 10 of 11 juli 2018 ben ik bij [verdachte] weggegaan. We hadden ruzie over sla. Na het werk gingen we eten bij [verdachte] zijn moeder. Tijdens het eten, mijn vriend was er ook bij, is de ruzie geëscaleerd. Bij thuiskomst heb ik mijn spullen gepakt en ben ik met mijn vriend [getuige 1] meegegaan. Ik kreeg toen een hele rits smsjes. Hij dreigde toen nog om alles tegen [getuige 1] te vertellen wat er allemaal gebeurd was. Uiteindelijk heeft [verdachte] het ook gezegd tegen [getuige 1] .
Op de harde schijf die ik heb overgedragen staan foto’s in de jacuzzi, dat ik hem pijp in de jacuzzi. De foto’s zijn gemaakt met een telefoon.
In het verhoor van 2 augustus 2019 [6] heeft [slachtoffer 1] verklaard:
Op online vakantieveilingen had hij een fotosessie gewonnen in Geleen. Het idee kwam van [verdachte] om wat kleding uit te doen om het natuurlijker uit te laten zien. En de bedoeling was ook dat ik mijn slip uit moest doen maar dat wilde ik absoluut niet. [verdachte] wilde dat ik mijn slip uit deed. Ik was toen 17 jaar oud.
In het verhoor van 2 augustus 2019 [7] heeft [slachtoffer 1] verklaard:
Foto [bestandsnaam 1] . Dat ben ik en [verdachte] . Ik herken mezelf op deze foto en ik herken [verdachte] aan zijn buik en aan het formaat van zijn penis. Ik heb alleen met hem deze seksuele handelingen gedaan in die jacuzzi.
Foto [bestandsnaam 2] Dat is [verdachte] .
Foto [bestandsnaam 1] en [bestandsnaam 2] Ik kan mij herinneren dat we toen bewust deze foto’s hebben gemaakt en ook in deze positie.
Verbalisant: uit onderzoek is gebleken dat deze foto’s zijn gemaakt op 20 november 2016.
Ja, dat zou kunnen maar dat weet ik echt niet. De foto is gemaakt in de jacuzzi bij [verdachte] thuis op de [adresgegevens verdachte] . De foto’s zijn gemaakt door mij.
Foto [bestandsnaam 3] Dat ben ik en [verdachte] . Ik herken [verdachte] ook aan de zichtbare ader, die boven over zijn stijve penis loopt.
[getuige 1] , de toenmalige vriend van [slachtoffer 1] , heeft als getuige een verklaring [8] afgelegd. Hij heeft verklaard:
We gingen vaker eten bij de moeder van [verdachte] in [plaats] en [slachtoffer 1] vroeg of ik meeging. Blijkbaar hadden [slachtoffer 1] en [verdachte] die dag een meningsverschil gehad. De sfeer daar was apart want [verdachte] was bot tegen [slachtoffer 1] en ze hadden ruzie over dat [slachtoffer 1] de verkeerde sla had gekocht. ’s Avonds bij het avondeten bleef het doorgaan en [verdachte] zei als het haar niet beviel dat ze dan maar weg moest gaan. Toen is ze bij mij komen wonen na dat incident met de sla. En toen heeft ze ook haar spullen gepakt en heeft ze niet meer bij [verdachte] gewoond. De dag nadat ze bij mij is komen wonen dat was 2018 heeft [slachtoffer 1] aan mij verteld wat er is gebeurd tussen haar en [verdachte] . ’s Nachts om 03.00 uur kreeg ik een Whatsapp van [verdachte] : “Vraag maar eens aan jouw vriendin hoe trouw ze is want je kunt haar niet vertrouwen, vraag maar hoe het echt zit”. [slachtoffer 1] was wakker en maakte mij wakker want ik was niet wakker geworden van het appje. [verdachte] had [slachtoffer 1] blijkbaar ook geappt dat hij mij een bericht had gestuurd. [slachtoffer 1] zei ik moet jou wat vertellen, kijk maar even op de telefoon. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] wat er aan de hand was. Toen zei ze [verdachte] heeft mij geneukt. Verder vertelde ze niet heel veel meer maar dat dat gebeurd was. Ze was emotioneel, ze barstte niet in huilen uit maar ik zag wel dat ze een traantje moest laten en ik hoorde het aan haar stem. De dagen daarna kwam het er met beetjes uit. Ze heeft niet alles in een keer verteld en ze heeft ook niet de details verteld. Ze wilde ook niet alles vertellen om mij niet te kwetsen.
[verdachte] heeft wel gezegd dat hij spijt heeft en heeft sorry gezegd over de situatie. Hij wist van [slachtoffer 1] dat ik alles wist. Hij zei dit toen we de tweede keer daar waren om haar spullen op te halen.
[getuige 2] , een vriendin van [slachtoffer 1] , heeft verklaard [9] :
Aan het begin was [verdachte] de vaderfiguur. Later veranderde dat. Dat kwam door de manier hoe hij naar [slachtoffer 1] , maar ook naar mij keek. Hij gedroeg zich anders. Hij keek meer zoals je naar iemand kijkt die je leuk vindt en er voor open staat. Op het laatst kwam ik erachter dat hij openstond voor seksuele handelingen. Tijdens het omslagpunt, toen haar moeder weg ging, heeft [slachtoffer 1] mij gezegd dat ze met [verdachte] naar bed was geweest, terwijl haar moeder daar nog woonde. Ik vond dat heel erg heftig. Toen haar moeder weg was gegaan had zij verteld dat zij bij [verdachte] bleef wonen vanwege de studie en haar sociale leven. Iets later vertelde zij aan mij dat ze naar bed ging met [verdachte] en dat zij al eerder met [verdachte] naar bed was geweest, ook toen haar moeder daar nog woonde. Ik denk dat zij ook wel geschrokken was, maar ergens had ze een geruststelling dat zij haar studie kon afmaken. Dat zij nog een plek had waar zij terecht kon. Ik was toen zelf 15 of 16 jaar oud. Met de carnaval is het ook een keer uit de hand gelopen. [verdachte] bleef wijntjes kopen, omdat wij dat nog niet zelf konden omdat wij nog geen achttien jaar oud waren. Ik was niets gewend, dus dat tikte flink aan. Ik zei dat ik geen alcohol meer wilde, maar hij bleef dat kopen. Ik had toen het idee dat hij een andere intentie had door ons zoveel mogelijk alcohol te geven en zo zat mogelijk te krijgen.
Ik ben ook een keer blijven logeren en toen lag [slachtoffer 1] ’s ochtends niet meer naast mij. Zij lag bij [verdachte] in bed en kwam later naar mij toe en zei dat [verdachte] vroeg of ik ook bij hun kwam liggen. Zij bedoelde daarmee dat wij met zijn drieën in hun tweepersoonsbed kwam liggen. Ik dacht dat dat rond die carnaval was van drie jaar geleden.
Over de seksuele relatie van [slachtoffer 1] en [verdachte] heb ik vrijwel meteen met mijn moeder gesproken. Dat was in het examenjaar, schooljaar 2015-2016. Ik vertelde het mijn moeder net nadat [slachtoffer 1] ’s moeder weg was.
[getuige 3] , de moeder van [getuige 2] , heeft verklaard [10] :
[getuige 2] zei [verdachte] en [slachtoffer 1] hebben seks met elkaar. [getuige 2] vertelde het me toen [getuige 2] ook nog minderjarig was. [getuige 2] en [slachtoffer 1] zijn even oud, [getuige 2] is een paar maanden ouder. Dit was in ieder geval in de periode dat [getuige 2] 16 en 17 jaar oud was.
[slachtoffer 2] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft verklaard [11] :
Hij ( [verdachte] ) heeft gezegd: “Kijk maar uit dat ik je dochter niet pak als jij in Den Haag bent”.
We hebben 1 keer met z’n drieën in de jacuzzi gezeten na een avondje stappen met carnaval in 2014. Blijkbaar is het toen begonnen, dat heb ik achteraf van [slachtoffer 1] gehoord. Ik moest naar de wc en ging eruit.
[slachtoffer 1] lag wel eens tussen ons in als wij film aan het kijken waren. Ik viel vaker in slaap als wij film keken. Als ik slaap dan slaap ik heel vast.
In het Verzoek raadsonderzoek d.d. 8 augustus 2014 [12] , dat door [naam 1] van Bureau Jeugdzorg is opgesteld, is opgenomen:
De eerste ruzie, op 20 juli 2014, was aanleiding voor politie om een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg te doen. Tevens heeft stiefvader tijdens deze ruzie gedreigd dat hij [slachtoffer 1] zou misbruiken. Stiefvader en [slachtoffer 1] geven hierover aan dat stiefvader deze woorden niet had mogen gebruiken, hij meende ze niet.
[…]
[…]
Stiefvader en [slachtoffer 1] lijken tijdens het gesprek op woensdag 6 augustus soms op een getrouwd stel in plaats van opvoeder en kind. Beiden geven aan dat dit soms ook het geval is.
[…]
Stiefvader vindt dat het stuk omtrent het geweld wordt overdreven. Tevens geeft hij aan niets te hebben bedoeld met de opmerking over het mogelijk misbruiken van [slachtoffer 1] . Hij geeft aan dat er in de wereld vele ergere dingen gebeuren, waar niets mee gebeurt.
In de brief van Bureau Jeugdzorg d.d. 22 augustus 2014 gericht aan [slachtoffer 2] [13] , opgesteld door [naam 2] en [naam 1] , is het volgende opgenomen:
In de tussenliggende periode is er een gesprek geweest met de spoedeisende hulp van bureau Jeugdzorg met stiefvader en [slachtoffer 1] . Stiefvader neemt zijn uitspraken terug (‘dan misbruik ik jouw dochter’) en geeft aan zich hiervoor te schamen. Dit was een uitlating in een uit de hand gelopen ruzie.
[slachtoffer 1] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris (rc-nummer 20/701) op
10 december 2020 het volgende verklaard:
Ik heb bij de politie, bij al mijn verklaringen, naar waarheid verklaard. Ik zag [verdachte] als mijn stiefvader. Het is veranderd toen er seks bij kwam kijken. Ik dacht dat dat erbij hoorde in de relatie. Er is mijns inziens sprake geweest van afdwingen en manipuleren. Hij zag mij echt als een onderdaan.
We lagen met z’n drieën in bed, mijn moeder lag er ook bij. Hij ging eerst met zijn hand onder mijn hemdje, daarna later in mijn broekje en ging hij ook met zijn vingers bij mij in mijn vagina. Dit is gebeurd rond maart 2014. Ik weet de eerste seksuele toenadering nog goed. We hadden carnaval gevierd en zaten na carnaval in de jacuzzi. Het vingeren is niet dezelfde avond gebeurd als in de jacuzzi. Dat is wat later gebeurd. Het schoof steeds een beetje op qua seksuele handelingen. Met wat later bedoel ik dagen maar ik weet niet of dat er 1, 2 of 3 waren. Bij de eerste keer beffen lag mijn moeder er ook langs. Hij begon met vingeren en is vervolgens onder de dekens gegaan. Mijn moeder had drankjes op. Ze slaapt heel vast. Hoe de eerste keer seks is gegaan is voor mij een vage herinnering. Mijn moeder zat toen in Den-Haag. De andere handelingen waren natuurlijk al een tijdje bezig. Toen mijn moeder er niet was ging het allemaal heel snel. Voordat ik überhaupt wist wat er gaande was, hadden we al seks. Ik heb tegen hem gezegd dat ik wilde wachten toen ik merkte dat het steeds verder ging op een namiddag. Ik weet ook echt niet meer hoe vaak ik ben gebeft of seks heb gehad. Er zijn naast beffen en vingeren en seks ook andere seksuele activiteiten geweest. Dit betreft bijvoorbeeld pijpen, aftrekken.
In het proces-verbaal [14] zijn de resultaten van het onderzoek naar de foto’s van de fotoshoot van 15 december 2016 opgenomen:
Ik trof onder andere aan 51 afbeeldingen die kennelijk gemaakt werden in een professionele omgeving. De foto’s zijn van zeer goede kwaliteit en duidelijk genomen in een ruimte die als studio was ingericht. Op enkele van deze foto’s worden twee personen, een volwassen man en een jonge vrouw afgebeeld. Op enkele andere foto’s staat telkens slechts één van beiden afgebeeld. De personen zijn op enkele van deze foto’s gedeeltelijk naakt. Gezien het geheel is er sprake van een fotoshoot waarbij meerdere opnames werden gemaakt. Het geheel van deze foto’s kan dan ook naar mijn mening als coherente serie worden aangemerkt. [verdachte] werd door mij herkend als de volwassen man die op de bedoelde foto’s staat afgebeeld.
In het proces-verbaal van bevindingen [15] zijn bovenstaande foto’s nader onderzocht:
Op de foto’s staat een volwassen man afgebeeld die blijkens eerdergenoemd proces-verbaal 2018143477-27 verdachte is. De op de foto’s afgebeelde jonge vrouw herken ik als [slachtoffer 1] . De fotoserie is vervaardigd op 15 december 2016. De fotoserie is aangetroffen in een fotoalbum tijdens de doorzoeking bij verdachte, op het adres [adresgegevens verdachte] . In het fotoalbum zaten 34 foto’s. Gezien de seriematigheid zijn alle 34 foto’s door mij beoordeeld als zijnde kinderpornografisch beeldmateriaal.
In het proces-verbaal van 4 juni 2019 [16] wordt een beschrijving gegeven van een map met een 36-tal door [slachtoffer 1] afgegeven foto’s die zijn gemaakt met haar IPhone 5. De verbalisant relateert: Twaalf van de foto’s zijn uniek. De datum bij al deze foto’s is 20 november 2016, de tijdstippen liggen tussen 23.42 en 23.57 uur en enkele foto’s zijn voorzien van coördinaten. Deze komen overeen met de ligging van de woning van [verdachte] in [woonplaats] .
Gezien de tot nu toe bekend geworden feiten zijn de foto’s kennelijk gemaakt in de aanbouw bij de woning waarin zich een bubbelbad (jacuzzi) bevindt. Door mij, verbalisant, wordt op 4 van deze foto’s [verdachte] herkend, Hij zit naakt in een bad. Aangeefster verklaarde dat op deze foto’s onder andere te zien zou zijn dat zij de penis van [verdachte] in haar mond had. Op 8 foto’s is te zien dat de stijve penis van een man zich in de mond van een kennelijk jonge vrouw bevindt. Op enkele foto’s waarop de orale seks wordt afgebeeld is te zien dat de penis van de man een bepaald kromming heeft. Zo’n zelfde kromming heb ik kunnen waarnemen op naaktfoto’s waarop [verdachte] kennelijk wordt afgebeeld met een erectie.
De politie heeft de belichting van de foto’s die erg donker waren aangepast en in een proces-verbaal van bevindingen relateren drie verbalisanten: Wij herkennen op deze foto’s aangeefster als degene die de penis in haar mond heeft en [verdachte] als degene die in de jacuzzi zit. [17]
Tussenconclusie: de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen die [slachtoffer 1] heeft afgelegd betrouwbaar zijn.
De verklaringen tijdens het informatief gesprek, de aangifte en latere verhoren bij de politie en ten overstaan van de rechter-commissaris zijn - hoewel zij op ondergeschikte punten van elkaar verschillen - over het algemeen volledig, gedetailleerd en in de kern met elkaar in overeenstemming. [slachtoffer 1] kan zich weliswaar niet elk detail herinneren maar geeft dit op die specifieke punten ook aan. De rechtbank vindt dit te verklaren op basis van de normale werking van het geheugen en is het niet met de verdediging eens dat dit afdoet aan de betrouwbaarheid. [slachtoffer 1] verklaart enkel wat ze nog weet en wat ze zich specifiek herinnert. Duidelijk is ook dat de verklaringen van [slachtoffer 1] ten overstaan van de politie (afgelegd in 2018 en 2019) gedetailleerder zijn dan de verklaring van [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris (afgelegd in december 2020). De kleine details herinnert zij zich dan vager en dit benoemt zij ook door aan te geven dat ze het niet meer zeker weet. Ook dit ondersteunt de accuratesse en consistentie van haar verklaringen.
De door haar afgelegde verklaringen worden bovendien op diverse punten ondersteund door getuigenverklaringen. Zo bevestigt [slachtoffer 2] onder meer dat ze samen met verdachte en [slachtoffer 1] op de avond van carnaval - waarop volgens [slachtoffer 1] het seksueel misbruik begonnen is - met verdachte en [slachtoffer 1] in de jacuzzi gezeten heeft en even naar de wc ging en ze verklaart dat ze wel eens met verdachte en [slachtoffer 1] in bed film keek en dat zij dan wel eens in slaap viel. [getuige 2] bevestigt dat [slachtoffer 1] haar heeft verteld over het seksuele misbruik, dat [slachtoffer 1] toen zij er bleef logeren ’s nachts niet meer in haar eigen bed lag maar bij verdachte en dat verdachte haar via [slachtoffer 1] uitgenodigd had om ook naar zijn bed te gaan. De moeder van [getuige 2] bevestigt de verklaring van [getuige 2] . [getuige 1] bevestigt het moment en de wijze waarop (en de emoties die daarmee gepaard gingen) [slachtoffer 1] hem over het seksueel misbruik heeft verteld en verklaart over app-berichten die hij van verdachte heeft ontvangen alsmede de spijtbetuiging die verdachte richting hem heeft gedaan. Ook de foto’s op zowel de Iphone van [slachtoffer 1] gemaakt op 20 november 2016 als van de fotoshoot van 15 december 2016 ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 1] dat geen sprake was van een normale stiefvader-dochter relatie, maar van een seksuele relatie.
Het toetsingskader
In het arrest van 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1355, heeft de Hoge Raad omtrent de bewijsminimumregel het volgende overwogen:
“Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal”.
Voorts kan met betrekking tot zedenzaken uit de rechtspraak van de Hoge Raad worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal. Als maar de verklaring van de aangever op specifieke punten bevestiging vindt in het overige bewijsmateriaal en tussen dit een en ander niet een te ver verwijderd verband bestaat.
Tussenconclusie: steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer 2] ondersteunt de plaats (locatie) waarop het misbruik zou hebben plaatsgevonden, namelijk in de jacuzzi terwijl [slachtoffer 2] naar het toilet was en in het bed van verdachte en [slachtoffer 2] terwijl [slachtoffer 2] sliep. Deze verklaring ondersteunt ook de momenten die [slachtoffer 1] noemt waarop het misbruik zou hebben plaatsgevonden, namelijk (wederom) de carnavalsavond in 2014 en de filmavonden in bed, maar ook de momenten waarop [slachtoffer 2] in Den Haag was en [slachtoffer 1] alleen thuis was met verdachte. Dit wordt ook ondersteund door de verklaring van [getuige 2] , die verklaart dat [slachtoffer 1] haar toen haar moeder net naar Den Haag was vertrokken heeft verteld dat zij seks had gehad met verdachte voordat haar moeder naar Den Haag vertrokken was.
Daarnaast ligt de opmerking die verdachte tegen [slachtoffer 2] heeft gemaakt “pas maar op dat ik je dochter niet pak als jij in Den Haag zit”, in lijn met de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij seksueel misbruikt werd door verdachte. Deze opmerking is in brieven en rapporten van Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming terug te vinden en hierbij is vermeld dat verdachte (en [slachtoffer 1] ) destijds hebben aangegeven dat de opmerking niet geplaatst had mogen worden en dat dit niet zo zou zijn bedoeld door verdachte. Ter terechtzitting heeft verdachte echter stellig ontkent dat hij de opmerking heeft geplaatst. De opmerking zou door kopiëren en plakken telkens in deze bewoordingen in de rapportages zijn opgenomen. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Te meer nu meerdere hulpverleningsinstanties de opmerking aan verdachte hebben voorgehouden en nooit is genoteerd dat verdachte ontkend zou hebben de opmerking te hebben geplaatst maar (in andere bewoordingen) is genoteerd dat verdachte de opmerking heeft gebagatelliseerd.
Verder ondersteunt de verklaring van [getuige 1] de verklaring van [slachtoffer 1] , voor wat betreft het moment waarop ze [getuige 1] over het misbruik heeft verteld en voor wat betreft de emoties die [getuige 1] bij [slachtoffer 1] waarnam toen zij hem inlichtte. Maar ook de app-berichten die [getuige 1] van verdachte heeft ontvangen (met de tekst
“Vraag maar eens aan jouw vriendin hoe trouw ze is want je kunt haar niet vertrouwen, vraag maar hoe het echt zit”)en de spijtbetuiging van de zijde van verdachte ondersteunen de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij seksueel is misbruikt door verdachte.
Voorts ondersteunt het bewijsmateriaal de verklaring van [slachtoffer 1] dat het misbruik al gestart is toen [slachtoffer 2] nog niet in Den Haag woonde, hetgeen is af te leiden uit de verklaring van [getuige 2] , aan wie [slachtoffer 1] reeds vlak na de breuk tussen verdachte en [slachtoffer 2] heeft verteld dat ze seks had gehad met verdachte al voordat [slachtoffer 2] naar Den Haag vertrokken was. Deze verklaring is verder verankerd door de verklaring van [getuige 3] , de moeder van [getuige 2] , aan wie [getuige 2] destijds heeft verteld wat [slachtoffer 1] haar verteld had.
Tot slot ondersteunt ook het aangetroffen fotomateriaal de verklaringen van [slachtoffer 1] waar het gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank verwijst naar de fotoshoot van november 2016 toen [slachtoffer 1] nog minderjarig was en waaraan verdachte volgens [slachtoffer 1] ‘een erotisch tintje’ wilde geven. Ter terechtzitting noemde verdachte het een normale vader/dochter fotoshoot, maar uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de foto’s zijn beschreven zijn de foto’s aangemerkt als kinderpornografisch materiaal, vanwege de seksuele strekking van de beelden. Ook de foto’s in de jacuzzi waarop te zien is dat [slachtoffer 1] verdachte oraal bevredigd terwijl zij nog minderjarig was, zijn steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer 1] .
De beoordeling van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zijnde de stiefvader en later pleegvader van [slachtoffer 1] ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd in de tenlastegelegde perioden van 4 maart 2014 tot en met 31 januari 2015 (toen zij nog geen 16 jaar oud was) en in de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2015 (toen zij 16, maar nog geen 18 jaar oud was). Die seksuele handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde.
Het onder 3 tenlastegelegde
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] heeft tijdens haar aangifte [18] verklaard:
In december 2016 hebben wij een fotoshoot gehad en [verdachte] wilde daar een erotisch tintje aan geven.
In het proces-verbaal [19] van 4 juni 2019 zijn de resultaten van het onderzoek naar de foto’s van de fotoshoot van 15 december 2016 opgenomen:
Hoofdstuk 1. Ik trof op een smartphone overhandigd door aangeefster onder andere aan 51 afbeeldingen die kennelijk gemaakt werden in een professionele omgeving. De foto’s zijn van zeer goede kwaliteit en duidelijk genomen in een ruimte die als studio was ingericht. Op enkele van deze foto’s worden twee personen, een volwassen man en een jonge vrouw afgebeeld. Op enkele andere foto’s staat telkens slechts één van beiden afgebeeld. De personen zijn op enkele van deze foto’s gedeeltelijk naakt. Gezien het geheel is er sprake van een fotoshoot waarbij meerdere opnames werden gemaakt. Het geheel van deze foto’s kan dan ook naar mijn mening als coherente serie worden aangemerkt. Op 7 maart 2019 vond er een doorzoeking ter inbeslagname plaats op het adres [adresgegevens verdachte] . De bewoner van het pand, [verdachte] , werd door mij herkend als de volwassen man die op de bedoelde foto’s staat afgebeeld. Op de onderste plank in een kast in de woonkamer trof ik een fotoalbum aan met een rode kaft. In het album trof ik 34 foto’s aan. Het was een gedeelte van dezelfde foto’s als bedoeld in hoofdstuk 1.
In het proces-verbaal van bevindingen [20] zijn bovenbedoelde foto’s nader onderzocht:
Op de foto’s staat een volwassen man afgebeeld die blijkens eerdergenoemd proces-verbaal 2018143477-27 verdachte is. De op de foto’s afgebeelde jonge vrouw herken ik als [slachtoffer 1] . De fotoserie is vervaardigd op 15 december 2016. Gezien de seriematigheid zijn alle 34 foto’s door mij beoordeeld als zijnde kinderpornografisch beeldmateriaal.
Foto 1
Achterzijde foto: [bestandsnaam 4]
[slachtoffer 1] staat achter [verdachte] en van beiden is de rechterkant van het bovenlichaam zichtbaar. Beiden hebben een ontbloot bovenlichaam. Op de foto is de bovenrand van het zwart slipje van [slachtoffer 1] zichtbaar. [slachtoffer 1] staat met haar gehele bovenlichaam tegen de blote rug van [verdachte] aan. De zijkant van haar rechterborst is gedeeltelijk zichtbaar. Het lijkt erop dat [slachtoffer 1] met haar borsten tegen de rug van [verdachte] aan staat. [slachtoffer 1] heeft haar rechterarm om [verdachte] heen geslagen. Haar rechterarm gaat onder de rechterarm van [verdachte] door en zij houdt met haar hand de buik van [verdachte] vast. Haar linkerwang heeft zij tegen de rug van [verdachte] aan en ze kijkt lachend in de camera.
Foto 2
Achterzijde foto: [bestandsnaam 5]
[verdachte] zit met een ontbloot bovenlichaam en een ontbloot rechterbeen. De rechterzijde van zijn lichaam is gedeeltelijk zichtbaar. Hij heeft zijn rechterbeen opgetrokken en kijkt naar voren cq naar boven. [slachtoffer 1] zit meteen achter het opgetrokken rechterbeen. De voorkant van haar bovenlichaam is gericht naar de camera. Zij heeft een ontbloot bovenlichaam. Haar rechterhand ligt op het rechterbovenbeen van [verdachte] . Haar linkerhand ligt op het rechteronderbeen van [verdachte] . [verdachte] omarmt [slachtoffer 1] en houdt haar vast. Hij heeft zijn rechterarm voor het bovenlichaam van [slachtoffer 1] en hij houdt met zijn rechterhand de linkerbovenarm van [slachtoffer 1] vast. Het lijkt erop dat [slachtoffer 1] met haar rechterschouder tegen het bovenlichaam van [verdachte] leunt. De rechterzijde van het hoofd van [slachtoffer 1] is tegen de linkerzijde van het hoofd van [verdachte] . [slachtoffer 1] kijkt recht in de camera.
Foto 3
Achterzijde foto: [bestandsnaam 6]
[slachtoffer 1] ligt met haar rechterzijde op de grond. Haar bovenlichaam en een gedeelte van haar linkerbovenbeen zijn zichtbaar. Zij draagt alleen een zwart slipje. Haar bovenlichaam en haar linkerbovenbeen zijn ontbloot. Met haar rechterarm ondersteunt zij haar hoofd, door de achterkant van haar rechterhand achter haar rechteroor en in haar nek te leggen. Zij kijkt recht in de camera. Haar bovenlichaam is naar de camera gericht. Door deze pose die zij aanneemt wordt de focus gelegd op haar borsten. Haar linkerbeen heeft zij opgetrokken en deze komt gedeeltelijk in beeld. De ronding van haar linkerbil wordt hierdoor zichtbaar. Door de pose die zij aanneemt, waarbij haar borsten prominent in beeld zijn, krijgt deze foto een seksuele strekking. Haar linker onderarm ligt op haar linkerbil.
Foto 4
Achterzijde foto: [bestandsnaam 7]
[slachtoffer 1] ligt met haar buik op de grond, haar bovenlichaam komt een klein beetje van de grond af. Haar onderarmen heeft zij voor haar op de grond liggen, waardoor zij zichzelf ondersteunt. Zij draagt alleen een zwart slipje. De rest van haar lichaam is ontbloot. Haar bovenlichaam en haar linkerbovenbeen zijn zichtbaar. Haar linkerbeen heeft zij gedeeltelijk opgetrokken. De ronding van haar linkerbil is zichtbaar. Door de houding die zij aanneemt zijn haar borsten zichtbaar in beeld, waarbij ook haar tepels te zien zijn. Gezien deze gehele pose, krijgt deze foto een seksuele strekking.
In het verhoor van 2 augustus 2019 [21] heeft [slachtoffer 1] verklaard:
Op online vakantieveilingen had hij een fotosessie gewonnen in Geleen. [verdachte] had aan de fotograaf verteld dat hij een vader dochter fotosessie wilde laten maken. Het idee kwam van [verdachte] om wat kleding uit te doen om het natuurlijker uit te laten zien. En de bedoeling was ook dat ik mijn slip uit moest doen maar dat wilde ik absoluut niet. [verdachte] wilde dat ik mijn slip uit deed. Ik was toen 17 jaar oud.
[slachtoffer 1] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris (rc-nummer 20/701) op
10 december 2020 het volgende verklaard:
De foto’s van de fotoshoot zijn gemaakt in december 2016. Het was [verdachte] ’s idee om ook half naakt te poseren.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard:
De fotoshoot was een cadeautje voor [slachtoffer 1] omdat ze bijna 18 werd. Het was voor haar.
De beoordeling van het onder 3 tenlastegelegde
Op het moment van de fotoshoot was [slachtoffer 1] 17 jaar oud en daarmee nog minderjarig. Verdachte wist dit. De foto’s zijn, vanwege hun strekking, beoordeeld als kinderpornografisch beeldmateriaal. In raadkamer heeft de rechtbank de toonmap met foto’s bekeken die onderdeel uitmaken van deze fotoshoot en de rechtbank komt, evenals de zedenrechercheur, tot de conclusie dat de focus bij de foto’s ligt op het seksuele aspect. Naar het oordeel van de rechtbank is hier geen sprake van een “vader/dochter fotoshoot” zoals door verdachte ter zitting is gezegd, maar zijn de foto’s duidelijk erotisch prikkelend bedoeld. Dat [slachtoffer 1] op het moment van het maken van de foto’s bijna 18 jaar oud is, maakt dit niet anders. .
De foto’s zijn aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van verdachte, op 7 maart 2019. Op die datum woonde [slachtoffer 1] niet meer in de woning van verdachte en had zij haar spullen al opgehaald. De rechtbank stelt daarom vast dat verdachte het fotoalbum in zijn bezit had.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte zich in de periode van 15 december 2016 (datum fotoshoot) tot en met 7 maart 2019 (datum doorzoeking woning verdachte) schuldig heeft gemaakt aan het onder 3.4 bewezenverklaarde, te weten het verwerven en in bezit hebben van (meerdere) kinderpornografische afbeeldingen, terwijl hij als pleegvader de zorg had over de minderjarige [slachtoffer 1] die op de foto’s te zien is.
Het onder 4 tenlastegelegde
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] heeft in haar aangifte [22] van 18 augustus 2014 het volgende verklaard:
Op 27 augustus 2014[de rechtbank begrijpt: 27 juli 2014, gelet op de datum van de aangifte (18 augustus 2014) en gelet op de aanhef van de aangifte (“zij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen zondag 27 juli 2014 te 23.00 uur en maandag 28 juli 2014 te 00.00 uur”)]
omstreeks 20.00 uur bevond ik me in mijn woning aan de [adresgegevens verdachte] . Ik woon hier samen met mijn man, [verdachte] . In onze slaapkamer kreeg ik ruzie met mijn man. Ik pakte mijn man zijn telefoon en gooide deze uit woede tegen de kast. Hierop viel zijn telefoon uit elkaar. Mijn man duwde mij van voren, met twee armen op het bed en ging op mij zitten. Ik lag met mijn gezicht richting het plafond. Man man ging met beide benen op mijn lichaam zitten en omvatte met beide handen mijn nek en ik voelde hoe hij kracht zette met zijn handen om te proberen mijn keel dicht te knijpen. Ik voelde de pijn en kreeg het heel benauwd, alsof ik lucht te kort kwam. Ik weet niet hoe lang dit geduurd heeft. Ik was ten tijde hiervan druk aan het proberen met mijn gehele lichaam om los te komen en dit lukte mij. Ik schreeuwde vanuit volle borst richting mijn dochter [slachtoffer 1] , die zich in haar slaapkamer bevond, dat ik hulp nodig had. […] Hij draaide zich om en ik ben voor hem gaan staan, hierop zei ik tegen hem “sla maar”. Ik deed dit omdat die voorgaande keer ik niets durfde te zeggen. Mijn man sloeg mij hierop met zijn rechterhand en gebalde vuist tegen mijn mond. Ik voelde hierop een hevige pijn ter hoogte van mijn wang en mijn mond.
Op vrijdag 11 juli 2014. Toen heeft mijn man na een ruzie mijn keel dichtgeknepen. Dit deed hij tijdens mijn slaap. Ik voelde hierbij hoe hij heel hard mijn nek dichtkneep en ik direct geen lucht meer had. Ik was mijzelf kapot geschrokken, ik had dit nog nooit eerder meegemaakt. Hij kneep hierop wederom met beide handen mijn keel dicht en bedekte hierop mijn neus en mond met beide handen. Hij zei tegen mij: “je kunt zes minuten zonder lucht”. Hij is hierop plots gestopt en liet mij los.
In de avond van 18 juli kregen wij ruzie en dit escaleerde en ik ben op de logeerkamer gaan liggen om erger te voorkomen. Op 19 juli kwam mijn man naar beneden van de slaapkamer daar had hij de hele dag gezeten. Hij zei mij dat ik de woning moest verlaten, hierbij heeft hij mij beetgepakt en bij de keel gegrepen en gezegd dat ik weg moest. Ik ben gaan zitten aan de eetkamertafel en hierop zei hij dat hij zijn trouwring terug wilde. Ik zei hem dat hij de ring niet kreeg. Hij werd hierop woest en kwam met opgeheven bovenlichaam op mij af, ik deinsde hiervan terug en liep richting het raam. Hij pakte mijn keel beet en ging op mijn voet staan. Hierbij drukte hij met kracht mij tegen het raam aan. Ik voelde de kracht die hij met zijn twee handen op mijn keel zette. Ik voelde dat ik weinig lucht meer kreeg, ik voelde tevens de pijn van het drukken van zijn handen in mijn nek. Hij zei: “pas maar op dat ik je dochter niet pak als je in Den Haag zit”. Hierop bedaarde hij weer.
[slachtoffer 1] heeft in haar verhoor van 23 oktober 2018 [23] verklaard:
Ik geloof dat mijn moeder op 28 juli 2014 verhuisd is. Ze had toen ruzie met [verdachte] . Die ruzie heeft een paar dagen geduurd. Er was al huiselijk geweld want [verdachte] was heel agressief. Ik lag al in bed. Ik hoorde mijn moeder gillen vanuit de slaapkamer. Ik zag dat [verdachte] mijn moeder met zijn handen bij de keel vast had in een wurggreep. Ik zag dat [verdachte] toen los liet op het moment dat ik binnen kwam. Ik weet het niet meer precies maar wel in stukken. (…)
Die wurggreep is twee keer gebeurd.
In de politiesystemen zijn de meldingen geïnventariseerd die vanuit het gezin gedaan zijn. Deze zijn opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen [24] . Hieruit volgt:
19 juli 2014.
Op 19 juli 2014, omstreeks 20.42 uur, kwam bij het meldcentrum een melding binnen van [slachtoffer 2] . Zij meldde bij een medewerker van het meldcentrum dat haar man [verdachte] haar die dag 2 keer bij de keel had gegrepen en dat hij gedreigd had haar dochter van 15 jaar, [slachtoffer 1] , seksueel te misbruiken;
20 juli 2014.
Op 20 juli 2014 kwam bij het meldcentrum een melding binnen van [slachtoffer 1] Brakenhoff. Zij meldde dat [verdachte] haar moeder had willen wurgen.
Hierop is een patrouille ter plaatse gegaan. De patrouille kon geen letsel waarnemen bij [slachtoffer 2] .
De beoordeling van het onder 4 tenlastegelegde
De rechtbank stelt vast dat zowel [slachtoffer 2] (aangeefster) als [slachtoffer 1] hebben verklaard dat verdachte meerdere malen met zijn handen de keel van [slachtoffer 2] heeft dichtgeknepen. [slachtoffer 1] omschrijft het incident op 28 juli 2014 als een wurggreep, waarbij verdachte met zijn handen de keel van haar moeder vast had. [slachtoffer 2] verklaart over meerdere momenten waarop verdachte met zijn handen in haar nek heeft gedrukt in de periode vlak voordat zij de woning van verdachte heeft verlaten.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat onduidelijk is gebleven of door het dichtknijpen van de keel van [slachtoffer 2] de aanmerkelijke kans heeft bestaan op zwaar lichamelijk letsel. Door de politie is op 20 juli 2014 geen letsel geconstateerd bij [slachtoffer 2] en ook voor het overige zijn er geen aanknopingspunten over hoelang verdachte de keel van [slachtoffer 2] heeft dichtgeknepen of met hoeveel kracht.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de primair tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelt dat wél wettig en overtuigend bewezen geacht wordt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het mishandelen van [slachtoffer 2] in de periode van 11 juli 2014 tot en met 28 juli 2014, zoals bewezenverklaard onder 3.4.
Het onder 5 tenlastegelegde
Vrijspraakoverweging
Hoewel de rechtbank op basis van de bevindingen in het dossier niet twijfelt dat aangeefster en verdachte op de tenlastegelegde foto zichtbaar zijn, acht de rechtbank (het medeplegen van) het vervaardigen van kinderporno niet bewezen. Aangeefster heeft verklaard dat er naast verdachte en zijzelf geen anderen aanwezig waren en dat zij de foto’s heeft gemaakt. De foto’s zijn door haar aan de politie overgelegd en niet op enige gegevensdrager van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft een geheel ontkennende verklaring afgelegd.
De rechtbank ziet onvoldoende bewijsmiddelen waaruit kan volgen dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen zelf heeft vervaardigd en evenmin is er voldoende bewijs voor de stelling dat verdachte dat in nauwe en bewuste samenwerking met een ander zou hebben gedaan, zoals bij medeplegen is vereist. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het tenlastegelegde onder feit 5.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 4 maart 2014 tot en met 31 januari 2015 in de gemeente
Roermond, meermalen, telkens met een kind dat hij, verdachte, verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
2
in de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2017 in de gemeente Roermond,
meermalen, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn, verdachtes, minderjarig stiefkind en/of pleegkind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , door het meermalen, telkens duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en de mond van die [slachtoffer 1] ;
3
op een of meer tijdstippen in de periode van 15 december 2016 tot en met 7 maart 2019
in de gemeente Roermond, meermalen, telkens afbeeldingen, te weten foto's van seksuele gedragingen, waarbij een kind over wie hij, verdachte, het gezag uitoefende en/of een kind dat hij, verdachte, verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), althans iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven en in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en de (onnatuurlijke) pose en
de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk de ontblote borsten en billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 4] , p. 98 en 99 pv en
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 5] , p. 99 pv en
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 6] , p. 99 pv en
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 7] , p. 99 pv)
4
in de periode van 11 juli 2014 tot en met 28 juli 2014 in de gemeente Roermond,
meermalen, telkens opzettelijk mishandelend zijn, verdachtes, echtgenoot, te weten [slachtoffer 2] , bij de keel en/of hals heeft vastgegrepen en vastgepakt en vastgehouden en vervolgens met kracht met zijn, verdachtes, handen de keel en/of hals heeft dichtgedrukt (gehouden) en/of de mond en neus van die [slachtoffer 2] met zijn, verdachtes, handen heeft bedekt gehouden waardoor deze pijn heeft ondervonden.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
onder 1
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
onder 2
ontucht plegen met zijn pleegkind;
onder 3
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt en opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
onder 4
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar. De officier van justitie heeft daarbij meegewogen dat verdachte zijn eigen lust voorop heeft gesteld, en een minderjarige die van hem afhankelijk was zodanig heeft ‘gebrainwashed’ dat zij in de veronderstelling was dat ze een normale relatie met verdachte had. De officier van justitie neemt het verdachte daarnaast kwalijk dat hij ook achteraf geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen neemt.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde en heeft zich ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit indachtig, heeft de verdediging primair toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafvordering en subsidiair het opleggen van een voorwaardelijke taakstraf bepleit.
Over de eis van de officier van justitie heeft de verdediging nog opgemerkt dat hierbij ten onrechte is meegewogen dat verdachte geen tekst en uitleg zou hebben gegeven. Verdachte heeft ter terechtzitting de feiten ontkend, omdat hij ze niet gepleegd heeft. Meer tekst en uitleg valt er dan niet te geven en dit mag en kan verdachte vervolgens niet bij de strafeis en het vaststellen van een eventuele strafmaat worden tegengeworpen. Daarnaast heeft de officier van justitie bij het formuleren van de strafeis ten onrechte geen rekening gehouden met het feit dat verdachte heel lang heeft moeten wachten tot de zaak voorkwam.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De moeder van [slachtoffer 1] - [slachtoffer 2] - kreeg in september 2012 een relatie met verdachte. Samen met [slachtoffer 1] verhuisde ze naar Limburg en trok ze bij verdachte in. [slachtoffer 1] vond verdachte aardig en ze hoopte dat de relatie tussen haar moeder en verdachte stand zou houden. Eind februari 2014 trouwden verdachte en [slachtoffer 2] en vanaf dat moment, aldus [slachtoffer 2] en verdachte, verslechterde hun relatie. [slachtoffer 1] hoopte echter dat de relatie zou slagen, voor haar moeder en omdat ze inmiddels in Limburg naar school ging en een sociaal leven had opgebouwd.
Toen verdachte zijn eerste avances richting [slachtoffer 1] maakte, schrok ze hiervan en vond ze het vreemd. Verdachte speelde, zoals [slachtoffer 1] ter terechtzitting in haar slachtofferverklaring treffend benoemde, feilloos in op haar naïviteit. Dit leidde ertoe dat ze niet alleen de seksuele handelingen die verdachte bij haar verrichtte voor zichzelf hield, maar ook dat ze verdachte steeds verder zijn gang liet gaan en zelfs ervan overtuigd raakte dat het ‘normaal’ was en dat dit hoorde bij de bijzondere relatie die ze met verdachte had.
Tegelijkertijd verslechterde de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] verder tot het punt dat verdachte [slachtoffer 2] de laatste weken mishandelde en zij besloot de relatie te beëindigen. [slachtoffer 1] bleef bij verdachte wonen en hij weet haar zodanig aan zich te binden dat hij haar steeds verder isoleert van haar familie en vrienden.
Het seksuele misbruik vond plaats in haar eigen huiselijke omgeving waar [slachtoffer 1] een stabiele en veilige opvoedingssituatie mocht verwachten. Het tegendeel bleek waar: [slachtoffer 1] bleek aan de lusten van haar stiefvader/pleegvader te zijn overgeleverd. Verdachte heeft veelvuldig seksuele handelingen bij haar verricht waarbij tevens sprake was van seksueel binnendringen. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij zich niets heeft aangetrokken van de kwetsbare en ongelijkwaardige positie waarin [slachtoffer 1] zich bevond en dat hij zich ten koste van haar geheel heeft laten leiden door zijn eigen lusten.
Uiteindelijk heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan huiselijk geweld jegens [slachtoffer 2] en zich gedurende jaren schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van [slachtoffer 1] die hij beschouwde als zijn eigen dochter. Het begon toen zij 15 jaar was en stopte pas toen zij meerderjarig was en hem uit eigen beweging verliet.
Het gevolg is dat verdachte niet alleen hele belangrijke jaren van [slachtoffer 1] ’s jeugd heeft afgenomen, maar ook haar toekomst negatief heeft beïnvloed. [slachtoffer 1] is door het handelen van verdachte ernstig beschadigd en hoe hard zij ook werkt om hetgeen haar in het verleden is overkomen een plek te geven, de littekens die verdachte door zijn handelen heeft achtergelaten zijn blijvend.
Verdachte ontkent tot op heden stellig en neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Uit een reclasseringsadvies van 26 april 2021 blijkt dat de reclassering geen inschatting kan maken van het recidiverisico en geen advies kan geven over afdoening of eventuele bijzondere voorwaarden.
Dat verdachte een blanco strafblad heeft, legt geen gewicht in de schaal in zijn voordeel. Dit ziet de rechtbank immers als het uitgangspunt, zodat hier geen waarde aan wordt toegekend in het kader van de strafmaat. Ook overigens zijn er geen omstandigheden door de verdediging naar voren gebracht waarmee ten voordele van verdachte rekening dient te worden gehouden bij het bepalen van de strafmaat.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf, dan een straf die een vrijheidsbeneming van de verdachte voor lange duur met zich brengt. Alleen een dergelijke lange gevangenisstraf kan recht doen aan het leed en de pijn die verdachte veroorzaakt heeft bij zijn slachtoffer en als signaal naar de samenleving dat dit soort gedrag niet kan worden aanvaard.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de ernst en de duur van het misbruik en landelijke jurisprudentie in soortgelijke zaken.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1.263,99 aan materiële schade (bestaande uit het door [slachtoffer 1] betaalde eigen risico zorgverzekering en de toekomstige kosten voor naamswijziging) en € 30.000,00 aan immateriële schade. Alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de gevorderde bedragen voor toewijzing in aanmerking komen, nu deze voorzien zijn van een deugdelijke en gedegen onderbouwing en de bedragen niet onredelijk voorkomen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel moet worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten laste van de verdachte is onder andere het hiervoor ten laste gelegde onder 3.4 bewezen verklaard. Het zijn strafbare feiten en aan verdachte zal ter zake van onder andere deze feiten een straf worden opgelegd. Door deze feiten is aan de benadeelde partij rechtstreekse schade toegebracht. De benadeelde is ontvankelijk in haar vordering.
Materiële schade
De rechtbank acht de door [slachtoffer 1] gevorderde materiële schadevergoeding ad € 1.263,99 voor toewijzing vatbaar. De geleden schade is niet betwist en er is voldoende gesteld om deze schade aannemelijk te maken. Dat dit deels toekomstige schade betreft, namelijk de kosten voor naamswijziging, staat niet aan de toewijzing in de weg nu het bedrag aan gevorderde toekomstige schade specifiek is en een vaststaand bedrag betreft en daarmee voldoende is geconcretiseerd.
Immateriële schade
Er is voldaan aan het in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek gestelde vereiste voor het verkrijgen van een recht op vergoeding van immateriële schade, nu er sprake is van aantasting in de persoon, als bedoeld in lid 1, aanhef en onder b. van dit artikel.
Nu de hoogte van de gevorderde immateriële schade niet is betwist en hieromtrent voldoende is gesteld om deze schade aannemelijk te maken acht de rechtbank de door [slachtoffer 1] gevorderde schade volledig, ter hoogte van in totaal € 30.000,00, voor toewijzing vatbaar.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal hem veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 4 maart 2014 tot de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Verder zal de rechtbank, om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafvordering opleggen. De rechtbank legt aldus aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een bedrag van € 31.263,99, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de tijd van 191 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 4 maart 2014 tot de dag der algehele voldoening.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 240b, 245, 248, 249 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder 5;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 tot een gevangenisstraf van
5 jaren;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel (feiten 1, 2 en 3)
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte tegen bewijs van kwijting tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 1.263,99, bestaande uit materiële schade en een bedrag van € 30.000,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 31.263,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 191 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feuth, voorzitter, en mr. M.M. Bijker-Veen en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juni 2021.
Buiten staat
Mr. L. Feuth is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 4 maart 2014 tot en met 31 januari 2015 in de gemeente
Roermond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij, verdachte, het gezag uitoefende en/of met een kind dat hij, verdachte,
verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin, en/of met een aan zijn,
verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum 2] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 maart 2014 tot en met 31 januari 2015 in de gemeente
Roermond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind over wie hij, verdachte, het gezag uitoefende en/of met een kind dat hij, verdachte,
verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin en/of met een aan zijn zorg,
opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans, eenmaal (telkens)
- vastpakken van een been en/of een voet van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) brengen en/of duwen en/of houden van die voet op/tegen zijn, verdachtes, penis en/of
- aanraken en/of betasten en/of strelen van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of uittrekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten en/of strelen en/of likken van de vagina en/of de clitoris van die [slachtoffer 1] ;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2017 in de gemeente
Roermond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn, verdachtes, minderjarig stiefkind en/of pleegkind en/of met een aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , door het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- aanraken en/of bestasten en/of strelen van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of uittrekken van de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten en/of strelen en/of likken van en/of wrijven over de vagina en/of de clitoris van die [slachtoffer 1] en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond en/of de anus van die [slachtoffer 1] ;
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 december 2016 tot en met 7 maart 2019 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer MicroSD geheugenkaart(en) (merk Sandisk en/of Nokia) en/of een USB-stick (merk EMTE)
- van seksuele gedragingen, waarbij een kind over wie hij, verdachte, het gezag uitoefende en/of een kind dat hij, verdachte, verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin en/of een aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarie, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), althans iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze
persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 4] , p. 98 en 99 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 5] , p. 99 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 6] , p. 99 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 7] , p. 99 pv)
4
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2014 tot en met 28 juli 2014 in de gemeente Roermond, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn, verdachtes, echtgenoot en/of levensgezel, te weten [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens) die [slachtoffer 2] bij de keel en/of hals heeft vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) (met kracht) met zijn, verdachtes, hand(en) op de keel en/of hals van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of gedrukt en/of de keel van die [slachtoffer 2] (met kracht) heeft dichtgedrukt (gehouden) en/of de neus en/of de mond van die [slachtoffer 2] met zijn, verdachtes, hand(en) heeft bedekt (gehouden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2014 tot en met 28 juli 2014 in de gemeente Roermond, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn, verdachtes, echtgenoot en/of levensgezel, te weten [slachtoffer 2] ,
- bij de keel en/of hals heeft vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)(met kracht) met zijn, verdachtes, hand(en) de keel en/of hals heeft dichtgedrukt (gehouden) en/of de mond en neus van die [slachtoffer 2] met zijn, verdachtes, hand(en) heeft bedekt (gehouden) en/of
- ( met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen de mond, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( met kracht) met zijn, verdachtes, voet(en) op een/de voet(en) van die [slachtoffer 2] is gaan en/of blijven staan en/of
- bij de haren heeft vastgepakt en/of (vervolgens) aan de haren zijn, verdachtes, kant uit heeft getrokken, althans aan de haren heeft getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5
hij op of omstreeks de 20 november 2016 in de gemeente Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's, van seksuele gedragingen, waarbij een kind dat hij, verdachte, verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin, althans iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de penis oraal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer 1] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, dienst regionale recherche team zeden, proces-verbaalnummer 2018143477, gesloten d.d. 7 oktober 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 514.
2.Informatief gesprek zeden, pv-nr PL2300-20181433477-3, 26 september 2018, p147-153.
3.Proces-verbaal van aangifte, pv-nr PL2300-2018143477-1, 1 oktober 2018, p.154-170.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pv-nr PL2300-2018143477-5, 4 oktober 2018, p.173-183.
5.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pv-nr PL2300-2018143477-7, 23 oktober 2018, p.189-197.
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pv-nr PL2300-2018143477-30, 2 augustus 2019, p.199-203.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pv-nr PL2300-2018143477-30, 2 augustus 2019, p.199-203.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, pv-nr PL2300-2018143477-29, 2 augustus 2019, p.219-226.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, pv-nr PL2300-2018143477-32, 6 augustus 2019, p.227-234.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, pv-nr PL2300-2018143477-35, 6 september 2019, p. 239-243.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, pv-nr PL2300-2018143477-34, 27 augustus 2019, p.244-259.
12.Aanmeldingslijst ‘Verzoek raadsonderzoek’, 8 augustus 2014, p.367-374.
13.Brief Bureau Jeugdzorg, gericht aan [slachtoffer 2] , 22 augustus 2014, p. 375-377.
14.Proces-verbaal, pv-nr 2018143477-27, 4 juni 2019, p. 88-89
15.Proces-verbaal van bevindingen, pv-nr PL2300-2018143477-24, 4 juni 2019, p.98-99.
16.Proces-verbaal, pv-nr 2018143477-28, 4 juni 2019, p. 111-112.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pv-nr PL2300-2018143477-43, 26 september 2019, p.113.
18.Proces-verbaal van aangifte, pv-nr PL2300-2018143477-1, 1 oktober 2018, p.154-170.
19.Proces-verbaal, pv-nr 2018143477-27, 4 juni 2019, p.88-97.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pv-nr PL2300-2018143477-24, 4 juni 2019, p.98-99.
21.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pv-nr PL2300-2018143477-30, 2 augustus 2019, p.199-203.
22.Proces-verbaal van aangifte, pv-nr PL1500-2014191962-1, 18 augustus 2014, p. 409-411.
23.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pv-nr PL2300-2018143477-7, 23 oktober 2018, p.189-197.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pv-nr PL2300-2018143477-26, 10 september 2019, p.215-218.