ECLI:NL:RBLIM:2021:4642

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/03/292438 / HA RK 21-204
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking na einduitspraak in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 8 juni 2021 een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoekster, die betrokken was bij een zaak over de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kinderen, heeft op 25 mei 2021 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. M.E. Salemans-Wijnen, de rechter die de einduitspraak had gedaan. De mondelinge behandeling van de ondertoezichtstelling vond plaats op 21 mei 2021, waarna de rechter dezelfde dag de ondertoezichtstelling heeft uitgesproken. De verzoekster heeft haar wrakingsverzoek ingediend nadat de einduitspraak al was gedaan, wat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet is toegestaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoekster de rechter heeft gewraakt na het moment waarop de einduitspraak was gedaan, en heeft daarom geoordeeld dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk is. De wrakingskamer heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking, conform het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg. Deze beslissing is openbaar gemaakt op 8 juni 2021.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/292438 / HA RK 21-204
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
indienster van een verzoek dat strekt tot wraking van mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht (hierna: de rechter).

1.De procedure

Op 21 mei 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van de zaak met nummer C/03/291056 / JE RK 21-776 betreffende de ondertoezichtstelling van de minderjarige kinderen. Blijkens de aantekeningen van de zitting heeft de rechter dezelfde dag, aansluitend op de mondelinge behandeling, de ondertoezichtstelling uitgesproken.
Verzoekster heeft op 25 mei 2021 een verzoek tot wraking van de rechter ingediend in voornoemde zaak.
Op 1 juni 2021 heeft de rechter de wrakingskamer meegedeeld dat zij niet in de wraking berust, gehoord wenst te worden en schriftelijk zal reageren. Op 2 juni 2021, na het dossier terug ingezien te hebben heeft zij de wrakingskamer bericht dat zij in de zaak direct mondeling einduitspraak heeft gedaan.

2.De beoordeling

Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Wraking is echter niet mogelijk nadat de einduitspraak is gedaan (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998, NJ 1999, 271). Uit de in de aantekeningen van de op 21 mei 2021 gehouden zitting weergegeven gang van zaken, die de verzoekster niet heeft betwist, blijkt dat de verzoekster de rechter heeft gewraakt ná het tijdstip waarop deze haar beslissing in de zaak had gegeven. Om die reden kan verzoekster niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
Artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol rechtbank Limburg bepaalt dat de wrakingskamer in dat geval het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk kan verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart de verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. W.E. Elzinga en mr. A.M. Schutte, leden, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen als griffier. De beslissing is openbaar gemaakt op 8 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: