8.1.Ingevolge artikel 1 van de Bijlage wordt onder openbaar toegankelijk gebied verstaan: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
Beoordeling van de beroepsgronden
9. De rechtbank stelt voorop dat, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat daartegen handhavend kan optreden in de regel van deze bevoegdheid gebruik zal moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het dat niet doen. Dit kan zich voordoen, indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat in verband daarmee van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
10. Tussen partijen is niet in geschil dat de erfafscheiding van eiser zich bevindt op minder dan een meter van het naastgelegen plantsoen en pad. De vraag die partijen echter wel verdeeld houdt, is of dit plantsoen en dit pad moeten worden aangemerkt als openbaar toegankelijk gebied zoals bedoeld in de Bijlage.
11. In de Nota van Toelichting bij het Bor (pagina’s 77 en 78) is met betrekking tot de term ‘openbaar toegankelijk gebied’ het volgende vermeld:
“Met toegankelijk wordt bedoeld dat het openbaar gebied geschikt moet zijn om te betreden. Stroken restgroen die niet bedoeld zijn om te betreden, zijn niet toegankelijk en kunnen in de zin van deze regeling dan ook niet aangemerkt worden als ‘openbaar toegankelijk gebied’.”
12. Naar het oordeel van de rechtbank is het plantsoen geen openbaar toegankelijk gebied, omdat het niet bedoeld is om te worden betreden. Op de foto’s uit het dossier is te zien dat het een stuk grond is dat helemaal is begroeid met (taxus)struikjes. Anders dan verweerder stelt, ziet de rechtbank het plantsoen niet als één geheel met de straat. De onderhavige situatie is niet vergelijkbaar met de uitspraak waar verweerder naar verwijst.In die uitspraak was sprake van twee percelen gelegen in één park die allebei feitelijk betreden konden worden en die visueel één geheel vormden. Slechts een gedeelte van één perceel kon feitelijk niet betreden worden. In de onderhavige situatie is echter sprake van twee percelen die (visueel) wel duidelijk van elkaar verschillen en waarvan één in het geheel niet kan worden betreden. Nu het plantsoen afzonderlijk moet worden beoordeeld en het niet geschikt is om te worden betreden, kan het niet worden aangemerkt als ‘openbaar toegankelijk gebied’.