ECLI:NL:RBLIM:2021:3385

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
C/03/263771 / HA ZA 19-219
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en contractuele boete na ontbinding koopovereenkomst tussen autodealer en Luxemburgse vennootschap

In deze zaak vordert Automobielcentrale De Uiver B.V. (hierna: De Uiver) schadevergoeding en een contractuele boete van Condor Trading S.A. en een bestuurder, na de ontbinding van een koopovereenkomst voor de verkoop van een Land Rover Defender. De Uiver heeft de overeenkomst ontbonden omdat Condor Trading niet aan zijn betalingsverplichtingen voldeed. De rechtbank Limburg heeft op 14 april 2021 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de vorderingen van De Uiver grotendeels zijn toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de koopovereenkomst onvoorwaardelijk was en dat Condor Trading aansprakelijk was voor de schade die De Uiver had geleden door de niet-nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft de contractuele boete van 15% van de koopprijs toegewezen, evenals de stallingskosten en andere schadeposten. De vordering tegen de bestuurder werd afgewezen omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat hij onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank heeft de proceskosten verdeeld tussen partijen, waarbij Condor Trading werd veroordeeld tot betaling van de kosten van De Uiver, en de vordering tot buitengerechtelijke kosten werd eveneens toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/263771 / HA ZA 19-219
Vonnis van 14 april 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMOBIELCENTRALE DE UIVER B.V.,
gevestigd te Doenrade, gemeente Beekdaelen,
eiseres,
advocaat mr. S.S. Vijn;
tegen:

1.de naamloze vennootschap naar Luxemburgs rechtCONDOR TRADING S.A.,

gevestigd te Luxemburg (Luxemburg),
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. N.M.H. van Gerven.
Eiseres zal hierna De Uiver genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk (in mannelijk enkelvoud) Condor cs genoemd worden en afzonderlijk respectievelijk Condor Trading en [gedaagde sub 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 15 april 2020 met de daaraan ten grondslag liggende processtukken
  • de akte uitlaten van De Uiver en akte voortzetting procedure van Condor Trading en [gedaagde sub 2] van 29 april 2020
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 januari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Uiver is een autodealer die voertuigen van het merk Land Rover en Jaguar verkoopt. Condor Trading is een vennootschap naar Luxemburgs recht. [gedaagde sub 2] is bestuurder van Condor Trading en zelfstandig bevoegd om Condor Trading te vertegenwoordigen.
2.2.
In augustus 2017 heeft [gedaagde sub 2] de showroom van De Uiver bezocht, omdat hij interesse had in de aankoop van een Landrover Defender 90 Station Wagon Adventure+ Limited Edition, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto), die door De Uiver op het internet werd aangeboden. De auto was op dat moment voorzien van een zogenaamd grijs kenteken.
2.3.
De Uiver heeft een productie in het geding gebracht (productie 2 dagvaarding), met – voor zover relevant - de volgende inhoud:

Geplande leverdatum z.s.m. Contractdatum 30.08.2017
(…)
Merk/type Land Rover Defender 90 Station Wagon Adventure+ Limited Ed.Verkoopprijs 56.034,84Kenteken [kenteken]
(…)
Totaal bedrag opties € 680,16
(…)
Totaal bedrag diversen € 935,00
(…)
Totaal bedrag auto € 57.650,00
(…)
Algemeen:
Op al onze transacties zijn de Algemene Voorwaarden Bovag Afdeling NDA van toepassing. Koper verklaart deze algemene voorwaarden te hebben ontvangen en van de inhoud daarvan voorafgaand aan de ondertekening kennis te hebben genomen.
Paraaf klant:…..
Betaling:De auto dient op het moment van aflevering volledig betaald te zijn.(…)
(…)
Handtekening koper:(…)
2.4.
Het stuk is geadresseerd aan “Condor Trading S.A.”. Achter “Paraaf klant” is door [gedaagde sub 2] een paraaf gezet. Het stuk is ondertekend door [gedaagde sub 2] en per e-mail aan De Uiver geretourneerd.
2.5.
Partijen spraken af dat De Uiver aanvullende werkzaamheden aan de auto zou verrichten, voordat deze geleverd zou worden. Een deel van de kosten die daarmee gemoeid waren (het ombouwen van grijs naar geel kenteken en het monteren van accessoires), was verdisconteerd in de koopprijs. Andere werkzaamheden (leveren en monteren van Side Bars) zouden door De Uiver bij Condor Trading in rekening worden gebracht.
2.6.
De Uiver wilde de auto begin november 2017 aan Condor Trading leveren. Condor Trading beschikte op dat moment over onvoldoende financiële middelen. De Uiver heeft Condor Trading vervolgens door middel van diverse e-mail en brieven herhaaldelijk verzocht om een afspraak voor de levering te maken en gesommeerd om te betalen.
2.7.
Omdat betaling uitbleef, heeft De Uiver de koopovereenkomst bij brief van 26 februari 2019 ontbonden (productie 12 bij dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
De Uiver vordert, na vermindering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Condor Trading en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt om aan De Uiver te voldoen:
- een bedrag van € 8.647,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 8 maart 2019 tot aan de dag van volledige voldoening;
- een bedrag van € 3.840,34 en een bedrag van € 1.547,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2019 tot aan de dag van volledige voldoening;
- een bedrag van € 4.824,11 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2019 tot aan de dag van volledige voldoening;
Condor Trading en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt om aan De Uiver te voldoen een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 8.647,50, dan wel van € 984,72, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het uitbrengen van de dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening;
Condor Trading en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
Condor Trading en [gedaagde sub 2] veroordeelt in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening.
3.2.
De Uiver legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Tussen haar en Condor Trading is op 30 augustus 2017 een koopovereenkomst tot stand gekomen, die niet alleen de koop van de auto inhield, doch ook de ombouw daarvan van een grijs naar een zogenaamd geel kenteken, alsmede het monteren van accessoires en side bars. Op die overeenkomst zijn van toepassing de algemene voorwaarden Bovag AV (nagezonden productie 14 van De Uiver, hierna: de algemene voorwaarden).
3.3.
De auto zou op 1 november 2017 worden afgeleverd aan Condor Trading. Omdat Condor Trading, ondanks diverse aanmaningen, de auto niet heeft afgenomen en betaald, heeft De Uiver de koopovereenkomst ontbonden.
3.4.
Omdat de koop is ontbonden, heeft De Uiver kosten gemaakt om de auto in de oorspronkelijke staat terug te brengen. In verband met het terugbouwen van de auto van een geel naar een grijs kenteken, het demonteren van accessoires en het verder in orde maken daarvan, heeft De Uiver kosten gemaakt van € 1.162,-- exclusief btw (extern) en € 385,32 (intern). Ook de kosten van het ombouwen van een grijs naar een geel kenteken en het monteren van de accessoires na het sluiten van de koop (in totaal € 3.840,34), welke kosten waren verdisconteerd in de koopprijs, moeten door Condor Trading worden betaald.
3.5.
De Uiver stelt zich verder op het standpunt dat partijen zijn overeengekomen dat in geval van ontbinding van de overeenkomst door toedoen van Condor Trading, deze op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden een boete is verschuldigd van 15% van de overeengekomen koopprijs (€ 8.647,50).
3.6.
Op grond van artikel 9 van de algemene voorwaarden is Condor Trading ook stallingskosten verschuldigd. Die kosten moeten worden berekend over de periode van 1 november 2017, de dag waarop Condor Trading de auto had moeten afnemen, tot 11 februari 2019. De Uiver begroot die stallingskosten op € 4.824,11.
3.7.
[gedaagde sub 2] heeft volgens De Uiver onrechtmatig jegens haar gehandeld, doordat hij als bestuurder van De Uiver verplichtingen jegens De Uiver is aangegaan, terwijl hij wist, dan wel behoorde te weten dat Condor Trading die verplichtingen niet zou kunnen nakomen en Condor Trading geen verhaal zou bieden. [gedaagde sub 2] wist bij het aangaan van de overeenkomst dat Condor Trading over onvoldoende financiële middelen beschikte, nu Condor Trading eerst financiële middelen moest ontvangen. [gedaagde sub 2] heeft in strijd daarmee meegedeeld dat Condor Trading over voldoende financiële middelen beschikte.
3.8.
Ten slotte maakt De Uiver aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, primair op grond van de volgens haar toepasselijke algemene voorwaarden, volgens welke 15% van de koopprijs in rekening mogen worden gebracht, te weten € 8.647,50, dan wel subsidiair op grond van artikel 6:96 BW jo. artikel 2 van het besluit buitengerechtelijke incassokosten, op € 984,72.
3.9.
Condor cs voert verweer. Hij betwist de (hoogte) van vordering, onder meer omdat volgens hem de toepasselijkheid van algemene voorwaarden niet is overeengekomen, De Uiver geen schade heeft geleden en [gedaagde sub 2] niet onrechtmatig heeft gehandeld. Als verweer voert hij aan dat de overeenkomst onder de ontbindende voorwaarde van voldoende financiële middelen is aangegaan, dat de algemene voorwaarden vernietigd zijn en dat een eventuele boete gematigd moet worden

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
Omdat De Uiver in Nederland is gevestigd en Condor cs tijdens de omstreden koopovereenkomst in Luxemburg, respectievelijk België, gevestigd c.q. woonachtig was, heeft dit geschil een internationaal karakter en dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Indien het antwoord op die vraag bevestigend luidt, moet beantwoord worden welk nationaal recht de omstreden rechtsverhouding beheerst.
4.2.
Condor Trading en [gedaagde sub 2] zijn verschenen en hebben geen verweer gevoerd ten aanzien van de bevoegdheid van de rechtbank. Gelet op het bepaalde in artikel 26 EEX-Vo bis I is de rechtbank bevoegd om van dit geschil kennis te nemen.
4.3.
Op grond van artikel 7 Weens Koopverdrag (C.I.S.G) jo. artikel 4 lid 1 Rome-I Vo is ten aanzien van de vorderingen jegens Condor Trading het recht van toepassing van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft en ten aanzien van de vordering jegens [gedaagde sub 2] op grond van artikel 4 lid 1 Rome-II Vo van het land waar de gestelde schade zich voordoet, te weten in beide gevallen Nederland. Tussen partijen is niet in geschil dat Nederlands recht van toepassing is, zodat de rechtbank Nederlands recht zal toepassen.
Overeenkomst onder voorwaarde?
4.4.
De Uiver baseert de door haar ingeroepen rechtsgevolgen op een overeenkomst die in haar visie onvoorwaardelijk is aangegaan. Het is dan op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv aan haar om het bestaan van die overeenkomst gemotiveerd te stellen en zo nodig te bewijzen.
4.5.
Het beroep op een ontbindende voorwaarde is een zelfstandig of bevrijdend verweer, waarvoor de stelplicht en bewijslast op Condor cs rust. Het ontstaan van de overeenkomst wordt dan immers niet bestreden, maar wel het rechtsgevolg waarop De Uiver zich beroept. Zolang niet kan worden vastgesteld dat de ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan, blijft de tussen De Uiver en Condor Trading ontstane verbintenis overeind. Het is aan de rechtbank om de aard van de beweerdelijk overeengekomen voorwaarde vast te stellen.
4.6.
Bij het oordeel over het bestaan en de aard van de beweerdelijke voorwaarde zijn de volgende omstandigheden van belang. In de koopovereenkomst is geen voorwaarde opgenomen. Er staat slechts dat de levering van de auto “z.s.m.” zou gebeuren en dat de auto bij levering volledig betaald moet zijn. Waar “z.s.m.” van afhangt, staat niet in de overeenkomst. De Uiver heeft aangevoerd dat die bepaling is opgenomen omdat bij het sluiten van de overeenkomst nog niet bekend was hoelang het zou duren om de aanvullende werkzaamheden uit te voeren. Vast staat dat Condor cs de auto zo snel mogelijk wilde hebben, voor de jacht wilde gebruiken en dat het jachtseizoen loopt van 15 september tot 15 januari. [gedaagde sub 2] heeft een datum en zijn handtekening op de overeenkomst gezet, maar niets opgemerkt over het voorbehoud dat hij mondeling stelt te hebben bedongen. Bij conclusie van antwoord stelt Condor cs onder het kopje “Condor kon de overeenkomst kosteloos beëindigen/ontbinden” dat de koop is gesloten onder de voorwaarde dat Condor Trading “de koop kosteloos zou kunnen beëindigen indien zou blijken dat zij niet over voldoende financiele middelen zou kunnen beschikken.” [1] Dit leidt er volgens Condor cs toe dat “de koop achteraf kosteloos kon worden beëindigd”. [2] Uit de hiervoor geciteerde bewoordingen die Condor cs in de processtukken heeft gebezigd, leidt de rechtbank af dat sprake was van een ontbindende voorwaarde. Bij een opschortende voorwaarde zou immers niets “beëindigd” hoeven worden.
4.7.
Niet gesteld en niet gebleken is hoe lang die ontbindende voorwaarde van kracht zou zijn. Het ligt niet voor de hand, zo is ook ter zitting door de advocaat van Condor cs beaamd, dat de voorwaarde tot in lengte van dagen zou gelden. Van Condor cs mocht daarom verwacht worden dat hij in reactie op de door De Uiver verlangde medewerking aan levering prompt zou hebben geantwoord dat daartoe geen verplichting bestaat, althans dat de voorwaarde werd ingeroepen. Dat is niet gebeurd. Uit niets blijkt dat op enig moment voldoende duidelijk een beroep is gedaan op de ontbindende voorwaarde.
4.8.
Als de voorwaarde niet is ingeroepen, blijven de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verbintenissen overeind. In het midden kan daarom blijven of de ontbindende voorwaarde is overeengekomen. Condor Trading was dus verplicht om de auto te betalen (en af te nemen), maar heeft dat niet gedaan. De vraag is welke gevolgen dat heeft.
Toepasselijkheid van algemene voorwaarden
4.9.
Het antwoord op de vraag naar de gevolgen van de niet-nakoming van de koopovereenkomst door Condor Trading baseert volgens De Uiver tevens op de algemene voorwaarden. Condor Trading beroept zich op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden waarop De Uiver een beroep doet. Volgens Condor Trading zijn die voorwaarden immers niet aan haar vóór of bij het tot stand komen van de beweerdelijke koopovereenkomst ter hand gesteld en is haar ook daarna niet de mogelijkheid geboden om daarvan kennis te nemen.
4.10.
De Uiver heeft daartegen aangevoerd dat, nu beide partijen handelen in de uitoefening van een bedrijf en één daarvan niet in Nederland is gevestigd, op grond van het bepaalde in artikel 6:247 lid 2 BW, afdeling 3 van titel 5 van boek 6 BW, dat handelt over algemene voorwaarden, de regeling omtrent de nietigheid van algemene voorwaarden niet van toepassing is.
4.11.
De rechtbank is met De Uiver van oordeel dat op grond van de door De Uiver aangevoerde gronden de bepalingen omtrent de al dan nietigheid van de gehanteerde algemene voorwaarden, voortvloeiende uit het Nederlandse recht, niet van toepassing zijn.
4.12.
Subsidiair heeft Condor Trading zich echter beroepen op het Weens Koopverdrag, meer in het bijzonder op de CISG advisory counsel opinion 13 bij rule 3 bij dat verdrag.
4.13.
De rechtbank is met Condor Trading van oordeel dat op de betwiste overeenkomst het zogenaamde Weens Koopverdrag van toepassing is. Immers, het betreft een koopovereenkomst van een roerende zaak, tussen partijen die in verschillende staten zijn gevestigd, te weten Luxemburg en Nederland, welke landen partij zijn bij dat verdrag, en niet gesteld is dat de roerende zaak is gekocht voor persoonlijk gebruik of voor gebruik in gezin of huishouding.
4.14.
Uit het arrest van de Hoge Raad (HR 28 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005: AR4837,
NJ2006/517) volgt dat het Weens Koopverdrag van toepassing is op vragen betreffende algemene voorwaarden. De Hoge Raad overweegt dat tot de door de CISG geregelde onderwerpen behoort de vraag of een partij haar toestemming heeft verleend tot de totstandkoming van een koopovereenkomst en daarvan deel uitmakende algemene voorwaarden. Volgens de Hoge Raad wordt de vraag of (een contractspartij) toestemming heeft verleend tot de toepasselijkheid van de door (haar wederpartij) gebruikte algemene voorwaarden beheerst door de daarop betrekking hebbende regeling van dit verdrag en niet door het rechtsstelsel dat door enige regel van internationaal privaatrecht wordt aangewezen. In dat arrest heeft de Hoge Raad verder benadrukt dat de toepasselijkheid van de CISG impliceert dat het nationale recht niet van toepassing is.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat de door De Uiver gehanteerde algemene voorwaarden deel uitmaken van de beweerde koopovereenkomst. Condor cs heeft niet betwist dat de algemene voorwaarden zichtbaar in de verkoopruimte van De Uiver lagen. Hij had er dus kennis van kunnen nemen. Dat [gedaagde sub 2] geen exemplaar overhandigd of toegestuurd heeft gekregen, doet daar niet aan af, want een dergelijke verstrekking is onder de regeling van het Weens Koopverdrag niet constitutief voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Door middel van het plaatsen van een paraaf, door [gedaagde sub 2] , heeft deze namens Condor Trading verklaard dat hij kennis had genomen van de inhoud van de algemene voorwaarden voorafgaand aan de ondertekening. Dat dit mogelijk feitelijk niet juist is, is onder het Weens Koopverdrag niet relevant omdat partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst uitdrukkelijk hebben ingestemd met de toepasselijkheid van die voorwaarden en Condor Trading een redelijke mogelijkheid is gegeven om van die voorwaarden kennis te nemen.
Gevolgen van de niet-nakoming
Contractuele boete
4.16.
Niet ter discussie staat dat Condor Trading de overeenkomst niet is nagekomen. Daaruit volgt dat De Uiver de koopovereenkomst mocht ontbinden. In dat geval verbeurt Condor Trading op grond van artikel 13 lid 2 van de algemene voorwaarden een contractuele boete van 15% van de overeengekomen koopprijs. De koopprijs bedroeg € 57.650,00, zodat de contractuele boete € 8.647,50 bedraagt zoals gevorderd. Er zijn geen redenen die aan toewijzing van de boete in de weg staan. Dat De Uiver geen schade zou hebben geleden, zoals Condor cs stelt en De Uiver gemotiveerd betwist, maakt dat oordeel niet anders. Artikel 6:91 BW bepaalt dat als boetebeding wordt aangemerkt ieder beding, waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien hij in de nakoming van zijn verbintenis tekortschiet, gehouden is een geldsom of een andere prestatie te voldoen, ongeacht of zulks strekt tot vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan. In deze definitie komt de tweeledige ratio van het boetebeding tot uiting: enerzijds kan het boetebeding dienen als prikkel tot nakoming en daarmee een aansporingsfunctie hebben ter voorkoming van een tekortkoming. Anderzijds kan het boetebeding op voorhand zekerheid geven over de gevolgen van een tekortkoming en daarmee een schadefixerende functie hebben. Bestaan en omvang van de schade hoeven dan niet te worden bewezen.
4.17.
In deze zaak zijn beide functies van de boete samengevoegd. Uit de tekst van artikel 13 lid 2 van de algemene voorwaarden volgt dat er zowel sprake was van een boete bij wanprestatie als van een (forfaitaire) schadevergoeding. De boete is gemaximeerd op 15% van de koopprijs. Er is hierbij uitdrukkelijk niet afgezien van het recht op aanvullende schadevergoeding indien de schade de 15% van de koopsom te boven zou gaan. De contractuele boete kan in beginsel worden toegewezen.
Schade
4.18.
Condor cs heeft aangevoerd dat aannemelijk is dat De Uiver de auto voor een hogere prijs aan een derde heeft kunnen verkopen. Die stelling is onderbouwd met een verwijzing naar een verkoopadvertentie van een andere auto (productie 4 bij conclusie van antwoord). Die auto, een “Land Rover Defender 90 DPF SW Adventure + PLUS LE”, werd aangeboden voor een bedrag van € 64.940. De Uiver heeft daar tegenover gesteld dat de auto voor ongeveer 15% minder is verkocht dan de prijs die met [gedaagde sub 2] was overeengekomen en dat de auto die in productie 4 van Condor cs te zien is, over andere specificaties beschikt. Daar is Condor cs niet tegen opgekomen. Daarom komt niet vast te staan dat De Uiver de auto voor een hogere prijs heeft kunnen verkopen en daardoor voordeel heeft gehad van de ontbinding. Van verrekening van voordeel kan dus geen sprake zijn.
4.19.
De Uiver vordert vergoeding van 4 aan (werkzaamheden aan) de auto te relateren schadeposten:
€ 3.840,34 voor het ombouwen van grijs kenteken naar geel kenteken en het monteren van accessoires (productie 4 bij dagvaarding),
€ 1.162,00 voor het terugbouwen van het kenteken naar grijs kenteken en demonteren van de accessoires door Profiglass (productie 11 dagvaarding),
€ 385,32 interne kosten voor het demonteren van accessoires en
€ 4.824,11 stallingskosten (€ 10,33 per dag, berekend over de periode van 1 november 2017 (de dag dat de auto afgehaald had moeten worden) tot 11 februari 2019).
4.20.
Ad A: Tegen de interne factuur voor het ombouwen naar geel kenteken en het monteren van accessoires heeft Condor cs ingebracht dat sprake is van dubbele posten, namelijk de posten die ook bij de werkplaatsfactuur (productie 5 bij dagvaarding) in rekening zijn gebracht. De Uiver heeft haar vordering verminderd met de werkplaatsfactuur. Er is dus geen sprake meer van dubbele posten. Dat de gevorderde kosten ook zouden zijn gemaakt als de koop wel was doorgegaan, maakt niet dat geen sprake is van schade. De Uiver heeft aangevoerd dat de auto bij verkoop aan een derde moest worden teruggebouwd naar de oorspronkelijke staat. De kosten voor de aanvankelijke ombouw zijn dus nodeloos gemaakt. Zoals hiervoor onder 4.18 al is geoordeeld, is niet komen vast te staan dat De Uiver de auto voor een hogere prijs heeft kunnen verkopen. Om welke reden posten “onduidelijk en te onbepaald” zouden zijn, heeft Condor cs niet nader geduid. De betwisting van deze schadepost slaagt dus niet. Het bedrag van € 3.840,34 zal worden toegewezen.
4.21.
Ad B: Condor cs stelt dat De Uiver niet heeft aangetoond dat de auto in maart 2019 is verkocht met grijs kenteken (dus dat het kenteken is teruggebouwd) en dat de accessoires zijn gedemonteerd. Ter zitting heeft De Uiver uitgelegd dat en hoe uit de kentekenregistratie (productie 3 bij conclusie van antwoord) blijkt dat de auto met grijs kenteken is verkocht. Daar is Condor cs niet tegen opgekomen. De kosten die verband houden met het terugbouwen naar grijs kenteken komen dan ook voor toewijzing in aanmerking. Er is geen indicatie dat de factuur (productie 11 bij dagvaarding) andere posten bevat dan de kosten die voor het terugbouwen in rekening zijn gebracht. Het bedrag van € 1.162,00 zal dan ook worden toegewezen.
4.22.
Ad C: Naast de factuur van Profiglass voor het terugbouwen naar grijs kenteken vordert De Uiver ook betaling van interne kosten ad € 385,32. Dit bedrag is niet onderbouwd. Er is geen (interne) factuur of specificatie van werkzaamheden bijgevoegd. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.23.
Ad D: Op grond van artikel 9 van de algemene voorwaarden kan De Uiver stallingskosten in rekening brengen overeenkomstig het in haar bedrijf of plaatselijk geldende tarief. Condor cs is niet opgekomen tegen de start- en einddatum van de periode waarover De Uiver die kosten berekent, maar alleen tegen de hoogte van de kosten per dag. De Uiver heeft – in een voetvoot – vermeld dat de stallingskosten € 12,50 inclusief btw per dag bedragen. Die kosten zouden “onder meer” bestaan uit (1) het stallen in een verwarmde, droge ruimte, (2) het verzekeren tegen diefstal, brand en “overige aansprakelijkheid” en (3) om de vier weken de accu laden, de motor laten lopen, wassen en een kort stukje rijden om te voorkomen dat de banden aan de onderkant vlak worden. Het gaat dus enerzijds om doorlopende kosten en anderzijds kosten die eens in de vier weken worden gemaakt. De Uiver heeft, ook na betwisting, niet uitgelegd hoe de gevorderde kosten zijn opgebouwd. Zo heeft zij nagelaten om duidelijk te maken of zij speciaal voor de auto een ruimte had gehuurd of aangekocht of welk deel van het haar toch al ter beschikking staande pand voor de auto was gereserveerd. Evenmin heeft zij gespecificeerd welke verzekeringspremie zij meer verschuldigd is als gevolg van het aanwezig hebben van de auto, bovenop de verzekeringen die zij – naar de rechtbank aanneemt, omdat algemeen bekend is dat autobedrijven hun vloot verzekeren – toch al betaalt. Ook heeft zij geen indicatie gegeven van de tijd die gemoeid is met de handelingen die eens per vier weken verricht zouden zijn. Bij gebrek aan een dergelijke onderbouwing worden de stallingskosten afgewezen.
4.24.
De totale werkelijke schade bedraagt dus (€ 3.840,34 + € 1.162,00 =) € 5.002,34. De wettelijke rente over dit bedrag zal, zoals gevorderd en niet weersproken, worden toegewezen vanaf 8 maart 2019.
Matiging van de boete en wettelijke (handels)rente
4.25.
Ter zake het beroep op matiging geldt het volgende. Een contractuele boete kan worden gematigd indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Dit laatste betekent dat de rechter pas als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638,
NJ2007/262, rov. 5.3).
4.26.
De boete is weliswaar hoger dan de werkelijke schade, maar dat is op zichzelf onvoldoende reden tot matiging. In het voorliggende geval is immers van belang dat de boete ook een prikkel tot nakoming is. Hierbij staat vast dat Condor Trading desondanks toerekenbaar tekort is geschoten.
4.27.
Hiervoor is al geoordeeld dat vaststaat dat De Uiver schade heeft geleden als gevolg van het niet afnemen van de auto door Condor Trading. Gelet op deze vaststaande schadeposten en de behoorlijke prikkel tot nakoming die een boete moet hebben, is de gevorderde boete niet buitensporig. Bovendien is het beding ingeroepen na de nodige inspanningen om Condor Trading tot nakoming te bewegen en is haar de verschuldigdheid van de boete tijdig aangezegd. Condor Trading, een professionele handelspartij, had het dus in de hand om maatregelen te nemen, maar heeft dat nagelaten. In plaats van adequaat te reageren en De Uiver de gelegenheid te bieden om op korte termijn een andere koper te vinden, heeft Condor Trading e-mails van De Uiver niet beantwoord, De Uiver loze toezeggingen gedaan en in het ongewisse gelaten. In die omstandigheden is het niet onaanvaardbaar dat De Uiver aanspraak maakt op de (maximale) contractuele boete. Het beroep op matiging slaagt dus niet.
4.28.
Condor Trading is de wettelijke rente over de contractuele boete verschuldigd en geen wettelijke handelsrente, omdat artikel 6:119a BW toepassing mist als een vordering tot betaling van een contractuele boete, welke boete (mede) strekt tot compensatie van schade zoals hier, wordt toegewezen (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 november 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8715) ). De wettelijke rente zal als niet weersproken worden toegewezen met ingang van 8 maart 2019.
Buitengerechtelijke kosten
4.29.
De Uiver vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 8.647,50 op grond van artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden. Artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden is een boetebeding, want uit het beding blijkt dat het percentage van 15% ook verschuldigd is als geen buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Omdat sprake is van een boetebeding, is niet van belang of De Uiver heeft gesteld dat zij ook daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. De hoogte van de vordering is conform het bepaalde in de algemene voorwaarden en komt dus voor toewijzing in aanmerking. Het beroep van Condor cs op matiging slaagt niet om dezelfde redenen als het beroep op matiging van de contractuele boete. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten zal als niet weersproken worden toegewezen met ingang van de dag der dagvaarding, zijnde 3 april 2019.
Aansprakelijkheid van [gedaagde sub 2]
4.30.
De Uiver heeft onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde sub 2] wist dan wel behoorde te weten dat Condor Trading de omstreden verplichtingen uit de omstreden koopovereenkomst niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden. Dat [gedaagde sub 2] bij het aangaan van de koopovereenkomst wist dat Condor Trading over onvoldoende financiële middelen beschikte en dus mogelijk op dat moment de verplichtingen uit de koopovereenkomst niet kon nakomen, is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat Condor Trading geen verhaal biedt.
4.31.
De Uiver heeft geen informatie verstrekt over de financiële positie van Condor Trading. Zonder die informatie kan de rechtbank niet oordelen over de vraag of Condor Trading geen verhaal biedt.
4.32.
De vorderingen ten aanzien van [gedaagde sub 2] zullen dan ook worden afgewezen..
Proceskosten en nakosten
4.33.
Nu De Uiver ten aanzien van [gedaagde sub 2] in het ongelijk gesteld is, maar overwegend in het gelijk is gesteld ten aanzien van Condor Trading, zal de rechtbank de proceskosten uitsplitsen.
Ten aanzien van [gedaagde sub 2]
4.34.
De Uiver dient de helft van de proceskosten van [gedaagde sub 2] te voldoen, bestaande uit de advocaatkosten. Hij werd immers bijgestaan door dezelfde advocaat als Condor Trading. De advocaatkosten van [gedaagde sub 2] bedragen de helft van 2 punten x tarief € 721,00, dus € 721,00. De kosten van betekening van de dagvaarding aan [gedaagde sub 2] blijven voor rekening van De Uiver. Omdat het van Condor cs geheven griffierecht niet afhangt van het aantal gedaagden, hoeft De Uiver geen griffierecht aan [gedaagde sub 2] te betalen.
4.35.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is bepaald. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot en gevorderd. Omdat geen salaris advocaat als nakosten worden gevorderd, zullen alleen de betekeningskosten en de daarover gevorderde wettelijke rente worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.36.
Als niet weersproken zal het vonnis ten aanzien van de veroordeling tot betaling van de proceskosten, nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Ten aanzien van Condor Trading
4.37.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Condor Trading worden veroordeeld tot betaling van de helft van de proceskosten van De Uiver en de volledige explootkosten van betekening van de dagvaarding aan Condor Trading. Deze bedragen:
  • Kosten exploot € 81,83
  • Griffierecht € 996,00 (1/2 x € 1.992,00)
  • Kosten advocaat € 721,00 (1/2 x 2 punten x tarief € 721,00)
Totaal € 1.798,83
4.38.
Als niet weersproken zal de wettelijke rente over de proceskosten worden toegewezen met ingang van de achtste dag na dagtekening van dit vonnis, zoals gevorderd.
4.39.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot en gevorderd. Omdat geen salaris advocaat als nakosten worden gevorderd, zullen alleen de betekeningskosten worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De wettelijke rente over de betekeningskosten komt pas voor toewijzing in aanmerking nadat de betekeningskosten daadwerkelijk zijn gemaakt en Condor Trading een redelijke mogelijkheid heeft gehad om deze te voldoen. De gevorderde termijn van acht dagen is als zodanig niet weersproken, zodat de wettelijke rente over de nakosten zal worden toegewezen met ingang van en achtste dag na betekening van het vonnis in plaats van dagtekening van het vonnis.
4.40.
Als niet weersproken zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank:
Ten aanzien van [gedaagde sub 2]
5.1.
wijst de vorderingen jegens [gedaagde sub 2] af,
5.2.
veroordeelt De Uiver tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 2] tot heden begroot op € 721,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt De Uiver in de nakosten, begroot op de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Ten aanzien van Condor Trading
5.6.
veroordeelt Condor Trading om aan De Uiver te voldoen een bedrag van € 13.649,84, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 8 maart 2019 tot aan de dag van volledige voldoening,
5.7.
veroordeelt Condor Trading om aan De Uiver te voldoen een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 8.647,50, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 3 april 2019 tot aan de dag van volledige voldoening;
5.8.
veroordeelt Condor Trading in de kosten van deze procedure, aan de zijde van De Uiver tot op heden begroot op € 1.798,83, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf de achtste dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.9.
veroordeelt Condor Trading in de nakosten, begroot op de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de nakosten vanafde achtste dag na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.10.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen 5.6 tot en met 5.9 uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [3]

Voetnoten

1.Conclusie van antwoord, nr. 3.2
2.Conclusie van antwoord, nr. 3.4
3.type: MT