ECLI:NL:RBLIM:2021:3170

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
03.271584.19, 03.306921.20, 03.126877.20 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting, aanranding en seks met een minderjarige met tbs-maatregel

Op 12 april 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere zedendelicten, waaronder verkrachting, aanranding en ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte, geboren in 1984 en gedetineerd in P.I. Vught, veroordeeld voor deze feiten, maar verklaarde hem tevens volledig ontoerekeningsvatbaar. De rechtbank legde de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging op, op basis van de conclusies van deskundigen die een schizoaffectieve stoornis bij de verdachte vaststelden. De zaak omvatte drie slachtoffers, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plegen van geweld en bedreiging met geweld, en het dwingen van de slachtoffers tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers consistent en betrouwbaar waren, en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de daden van de verdachte en de impact daarvan op de slachtoffers, en concludeerde dat de veiligheid van anderen de oplegging van de tbs-maatregel vereiste. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoedingen werden vastgesteld voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03.271584.19, 03.306921.20, 03.126877.20 (ttz.gev.)
Parketnummer : 18.183529.16 (tul)
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1984,
gedetineerd in P.I. Vught, PPC te Vught.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. Striekwold, advocaat, kantoorhoudende te Doetinchem.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 maart 2021. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03/126877-20
Feit 1:door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen;
Parketnummer 03/271584-19
Feit 1:[slachtoffer 2] heeft verkracht;
Parketnummer 03/306921-20
Feit 1: Primair:ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt, welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Subsidiair:ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummers 03/126877-20, 03/271584-19, 03/306921-20
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor alle ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van parketnummer 03/306921-20 acht zij het primair ten laste gelegde bewezen. Er is aangifte gedaan door de drie slachtoffers, welke aangiftes steeds steun vinden in de verklaringen van zogenoemde disclosure-getuigen. Naast deze getuigenverklaringen is in de zaak van het slachtoffer [slachtoffer 2] ook het celmateriaal van de verdachte rondom de anus van [slachtoffer 2] aangetroffen. In de zaak van het slachtoffer [slachtoffer 3] zijn er ook uitlatingen door de verdachte in de telefoongesprekken vanuit de P.I. met die [slachtoffer 3] gedaan, die als steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 3] kunnen gelden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 03/126877-20
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. De verklaringen van [slachtoffer 1] zijn inconsistent en bovendien vinden zij geen steun in andere bewijsmiddelen. Daar komt bij dat de verdachte het ten laste gelegde ten stelligste ontkent.
Parketnummer 03/271584-19
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte zich op het standpunt heeft gesteld dat er sprake was van geslachtsgemeenschap met wederzijdse toestemming en zonder dwang. De verdachte is daarbij consistent in zijn verklaringen. De raadsvrouw stelt dat [slachtoffer 2] in al haar verklaringen allesbehalve duidelijk en consistent is en ook de verbalisanten -tijdens de politieverhoren- vraagtekens stellen bij de vermeende dwang. Er zijn ook genoeg kansen voor [slachtoffer 2] geweest om te vertrekken, dit kenbaar te maken en weerstand te bieden. De vader van [slachtoffer 2] was immers ook in de woning aanwezig. De raadsvrouw voert aan dat de verklaringen van vader, tante en verbalisanten die [slachtoffer 2] die nacht gesproken hebben niet als steunbewijs kunnen dienen. De verklaringen gaan immers over wat [slachtoffer 2] zelf aan hen heeft verteld. Er is dus sprake van dezelfde bron van wetenschap. De emotionele gemoedstoestand waarin [slachtoffer 2] zich tijdens het afleggen van die verklaringen bevond doet daar niets aan af. Deze kan immers verklaard worden door spijt achteraf en schuldgevoelens tegenover haar vriendin en de hulpeloze toestand van haar vader op dat moment. Uit onderzoek is niet gebleken van enig letsel ten gevolge van dwang en er is ook geen DNA van de verdachte in de anus van [slachtoffer 2] aangetroffen.
Parketnummer 03/306921-20
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor zowel het primaire als het subsidiaire ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 3] tegenstrijdigheden en onduidelijkheden bevatten en daardoor onbetrouwbaar zijn, hetgeen betekent dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De overige verklaringen in het procesdossier zijn allemaal gebaseerd op dezelfde bron, [slachtoffer 3] . De verdachte ontkent het ten laste gelegde feit. De raadsvrouw verwijst naar de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot het bewijsminimum in zedenzaken.
Indien de rechtbank daaraan voorbijgaat dan zijn de gesprekken tussen de verdachte en [slachtoffer 3] vanuit de P.I. onvoldoende om als steunbewijs te dienen. Immers, nergens blijkt uit dat de handelingen waarover door de verdachte gefantaseerd wordt of waarover gesproken wordt ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De verdachte verklaart dat het enkel om geile praat ging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het juridisch kader
Aan de verdachte zijn zedendelicten tenlastegelegd. Een kenmerk van dit soort delicten is dat bij de seksuele handelingen vaak maar twee personen aanwezig zijn: de veronderstelde dader en het veronderstelde slachtoffer. Ook in de onderhavige zaak is dit het geval.
Dat betekent dat als de verdachte ontkent iets strafbaars te hebben gedaan, hetgeen hier het geval is, er vaak alleen de verklaring van het slachtoffer is als bewijsmateriaal. In de wet, en wel in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat echter dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet mag worden aangenomen op basis van één (getuigen)verklaring. Dit wettelijke voorschrift moet ervoor zorgen dat de rechter een goede bewijsbeslissing neemt, door hem te verbieden het bewijs aan te nemen op de verklaring van één enkele getuige als hetgeen die getuige verklaart niet ondersteund wordt door ander bewijsmateriaal. Ook al is de verklaring van een aangever dus nog zo waar, er zal altijd meer bewijs moeten zijn om tot een bewezenverklaring te komen. Met andere woorden, de verklaring van een aangever zal in voldoende mate steun moeten vinden in andere bewijsmiddelen.
Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer onder omstandigheden reeds voldoende wettig bewijs kan opleveren. Als steunbewijs voldoet in ieder geval niet de verklaring van een getuige die slechts verklaart wat hij van het slachtoffer heeft gehoord. Dan is er immers sprake van dezelfde bron van wetenschap. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van het slachtoffer op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezenverklaarde.
De rechtbank zal hierna de afzonderlijke aangiftes bespreken en het eventueel voorhanden steunbewijs, om daarna tot een vaststelling van de feiten en omstandigheden te komen.
Parketnummer 03/126877-20 [1]
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1] verklaart dat zij in hetzelfde appartementencomplex woont als de verdachte. Op 18 september 2019, in de vroege ochtend, belt de verdachte aan bij [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] maakt de deur open en ziet de verdachte staan, die mompelt iets en [slachtoffer 1] wil de deur dichtdoen, maar de verdachte heeft zijn voet tussen de deur gezet. De verdachte dringt de woning binnen, duwt haar met kracht tegen de muur en zet haar klem. [slachtoffer 1] verklaart dat de verdachte haar bij het vastpakken en vasthouden steeds harder gaat knijpen. Ze probeert zich te verzetten maar dat lukt niet. Hij duwt haar naar haar bed en ze probeert te gillen, maar de verdachte houdt zijn hand over haar mond. Ze wordt door de verdachte op haar bed gegooid. De verdachte kruipt bovenop [slachtoffer 1] en gaat bovenop haar liggen. De verdachte probeert haar te kussen maar dat lukt hem alleen op haar voorhoofd. Hij raakt met zijn hand haar billen aan, blijft deze betasten en knijpt erin. Ze probeert de verdachte van zich af te krijgen. Ze roept meerdere keren stop en geeft de verdachte een knietje in zijn geslachtsdeel. Daarop gaat hij van haar af. [slachtoffer 1] staat ook op. De verdachte pakt [slachtoffer 1] vervolgens weer vast en knijpt haar hard. Hij duwt haar nogmaals tegen de muur. Zij heeft daardoor blauwe plekken op haar bovenarmen. De verdachte zegt tegen haar “Are you afraid of me? Is good”.
Direct na de aanranding belt [slachtoffer 1] haar onderbuurman waar ook getuige [naam getuige] aanwezig is. Die komen om haar gerust te stellen. [2]
Diezelfde ochtend vroeg belt [slachtoffer 1] ook nog haar hulpverlener van [instelling] , [naam hulpverlener] , die direct naar haar toegaat. Zij verklaart tegen [naam hulpverlener] dat de bovenbuurman, de verdachte, binnen is gedrongen en haar heeft aangerand. [naam hulpverlener] gaat naar haar toe en verklaart dat zij bij zijn komst huilde, koud aanvoelde en trilde. Zij is erg gefocust op haar omgeving en maakt een bange indruk op hem. Zij heeft diverse blauwe plekken op haar bovenarmen, waar [naam hulpverlener] foto’s van maakt. [3]
[naam getuige] verklaart dat zij op 18 september 2019 door [slachtoffer 1] werd gebeld. [slachtoffer 1] vertelde, helemaal overstuur, dat de buurman, de verdachte, was binnengedrongen en had geprobeerd haar te verkrachten. [naam getuige] is meteen naar haar toegegaan. [slachtoffer 1] verklaarde dat er werd aangebeld en dat de verdachte de woning was binnengedrongen. De verdachte had haar op het bed geduwd, was op haar gaan liggen en had haar geknepen. De verdachte probeerde seks met haar te hebben. [slachtoffer 1] had geschreeuwd en de verdachte van zich af geduwd. [naam getuige] zag dat [slachtoffer 1] bang was, in paniek en dat zij heel erg aan het huilen was. [4]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen die van [slachtoffer 1] over het voorval met de verdachte heeft afgelegd betrouwbaar zijn en als basis kunnen dienen voor de verdere beoordeling van de zaak. Immers, hoewel deze verklaringen op ondergeschikte punten van elkaar verschillen, zijn deze over het algemeen consistent, gedetailleerd en in de kern in overeenstemming met elkaar. De vraag die vervolgens rijst is of deze verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. [slachtoffer 1] heeft immers kort na de gebeurtenis aan de getuigen [naam hulpverlener] en [naam getuige] verteld wat haar was overkomen, waarbij voornoemde getuigen de heftige emotionele en paniekerige toestand waarin [slachtoffer 1] op dat moment verkeerde, hebben waargenomen. Door [naam hulpverlener] is daarnaast letsel aan de bovenarmen van [slachtoffer 1] waargenomen en vastgelegd.
Aldus is er voldoende wettig bewijs dat de verdachte heeft gehandeld, zoals door de aangeefster is verklaard. De rechtbank is er ook van overtuigd dat de aangeefster, in tegenstelling tot wat de verdachte beweert, onvrijwillig seksuele handelingen van hem heeft moeten dulden. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het aan de verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 03/271584-19 [5]
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] leert de verdachte kennen bij het station in Sittard, waar hij aan haar vraagt of hij haar telefoon mag lenen. De verdachte belt met haar telefoon zichzelf en appt haar later die dag. Ze geeft aan dat zij bijna dagelijks contact hadden en dat zij wel eens afspraken met een groep vrienden. De verdachte was altijd aardig en ze begon hem te vertrouwen. De verdachte is op de verjaardag van [slachtoffer 2] geweest en hij nodigde haar daarna ook uit voor zijn eigen verjaardag. De vader van [slachtoffer 2] wil niet dat ze alleen naar de verjaardag gaat en zij is daarom samen met haar vader op 12 november 2019 naar de verjaardag van de verdachte gegaan. Ze verklaart dat de verdachte had verteld dat er vrienden en familie zouden komen, maar toen ze daar aankwamen rond 21:00 uur was er alleen een Poolse man. Er is veel drank aanwezig waaronder whisky en wodka. De Poolse man wordt na een tijdje door de verdachte weggestuurd. De vader van [slachtoffer 2] drinkt veel alcohol en raakt buiten bewustzijn. [slachtoffer 2] heeft haar vader nog nooit zo gezien en besluit dat ze haar vader naar huis moet brengen. Ze doet hem zijn jas aan en trekt zelf ook haar jas aan. Vervolgens belt ze haar tante omdat ze zich zorgen maakt over haar vader. De verdachte maakt duidelijk dat ze moet ophangen en ze stopt haar telefoon weg. De verdachte komt op haar af gelopen en zegt “Nu moet je luisteren” en pakt de kraag van haar jas vast. De verdachte herhaalt nogmaals tegen haar “Luister nu naar me, ik heb het voor het zeggen”. [slachtoffer 2] geeft in haar boosheid een klap aan de verdachte. Hij wordt daardoor agressief en trekt haar jas uit en zegt “Je komt nu mee” en “Het is niet goed, jij en een meisje. Ik laat jou zien dat je een komkommer nodig hebt in je leven”. Ze zegt dat ze nergens heengaat en bij haar vader wil blijven en naar haar oma teruggaat. De verdachte zegt “Dat gaat niet gebeuren, nu niet, nu niet, straks”. Ze vraagt zich af hoe ze weg kan rennen maar de deur is door de verdachte op slot gedaan. Ze vraagt of hij de deur kan openmaken zodat ze kunnen gaan. Haar vader was nog binnen en daardoor wist [slachtoffer 2] niet wat ze moest doen.
De verdachte trekt aan de haren van [slachtoffer 2] en hij is zo agressief dat alles wat ze tegen hem zegt niet tot hem doordringt. Hij wijst naar het gordijn en sommeert dat ze die kant oploopt. [slachtoffer 2] vertrouwt het niet maar loopt toch die kant uit omdat ze geen keuze had. Hij gooit haar op het bed en zegt op een agressieve toon dat ze haar kleren moet uitdoen. Zij wil dit niet en de verdachte doet vervolgens zelf de knoop en rits van haar broek open en hij trekt ook haar T-shirt en bh uit. [slachtoffer 2] verklaart dat zij zelfs haar broek en onderbroek uit moest doen. De verdachte zegt dit met een enge blik in zijn ogen en met een agressieve toon tegen [slachtoffer 2] , waardoor zij zich heel angstig voelt. De verdachte heeft zijn eigen kleren uitgedaan en buigt over haar heen. De verdachte duwde, zonder condoom, hard en ruw zijn geslachtsdeel in de vagina van [slachtoffer 2] . Hij beweegt op en neer en moet tussentijds stoppen omdat hij moet overgeven. Na het stoppen wil de verdachte een andere positie. [slachtoffer 2] moet op haar knieën gaan zitten met haar gezicht richting de muur. De verdachte probeert zijn geslachtsdeel in haar anus te brengen. Dit lukt eerst niet maar de verdachte blijft doorgaan waardoor hij uiteindelijk met veel kracht zijn geslachtsdeel in haar anus brengt. Ze verklaart dat zij ontzettend veel pijn voelde en moest huilen. De verdachte lachte alleen maar.
Als de verdachte stopt, pakt hij haar hoofd vast en duwt dit naar beneden in de richting van zijn geslachtsdeel. Hierbij trekt hij aan haar haren en moet ze hem aftrekken en daarna pijpen. De verdachte ligt daarbij op zijn rug op het bed en als [slachtoffer 2] stopt, moet ze van hem in bed blijven liggen. Toen [slachtoffer 2] het vermoeden kreeg dat de verdachte in slaap gevallen was, heeft ze haar kleren gepakt en is naar haar vader gegaan. Zij heeft haar vader wakker gemaakt en was totaal in paniek. Later kwam zij er achter dat ze haar bh in haar jaszak had gestopt en zonder schoenen naar buiten is gerend. Ze moest haar vader ondersteunen om weg te komen want hij kon niet alleen lopen. Toen zij de verdachte hoorde bij de ingang van de kamer, begint [slachtoffer 2] te rennen. Zij roept naar haar vader dat die achter haar aan moet komen. Zij is bang dat de verdachte haar zal inhalen en zij wilde ergens heen waar zij zich veilig kon voelen. [slachtoffer 2] belt in paniek aan bij twee huizen en bij het tweede huis doet een vrouw het raam open en vertelt zij direct wat de verdachte gedaan heeft. De vrouw zegt dat zij haar vader en oma kent maar haar niet kan helpen of binnenlaten. [6]
De vader van [slachtoffer 2] verklaart dat hij met zijn dochter mee was gegaan naar de verjaardag van de verdachte. Daar was verder alleen nog een Poolse man, die door de verdachte naar buiten werd gestuurd rond 22:00-23:00 uur. Hij geeft aan dat hij gedronken heeft en een joint heeft gerookt. Daarna is hij buiten bewustzijn geraakt. Hij heeft niets meegekregen van wat er in de tussentijd is gebeurd. Toen [slachtoffer 2] hem heeft wakker gekregen en zij naar buiten was gerend, zag hij dat zij op haar sokken stond en helemaal aan het huilen en trillen was. Zij vertelde direct dat de verdachte haar misbruikt had. [7]
[slachtoffer 2] vertelt telefonisch en huilend dezelfde nacht rond 00:30 uur op 13 november 2019 tegen haar vriendin/partner, [naam 1] , dat er iets met de verdachte gebeurd was. [slachtoffer 2] verklaart dat zij pijn heeft, moeilijk kan lopen en bloedt. [naam 1] geeft aan dat zij meteen wist wat er aan de hand was omdat zij een raar gevoel had bij de verdachte. [slachtoffer 2] vertelt dat haar vader buiten bewustzijn was geraakt en de verdachte daarna aan haar is gaan zitten en heeft gezegd “ik ga jou leren, jij hebt een komkommer nodig”. De verdachte heeft alles op het gebied van seks gedaan, zowel vaginaal, oraal als anaal. [8]
De verbalisant [naam 2] constateert bij het informatief gesprek zeden dat de politie rond 4:00 uur die nacht houdt met [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 2] moeilijk en langzaam liep. [9]
Bij het onderzoek in het ziekenhuis worden er roodheden rondom genitaal en anaal gebied geconstateerd. [10] Het gebied rondom de anus en in de anus van [slachtoffer 2] wordt bemonsterd en bij de verdachte wordt DNA afgenomen. Bij het onderzoek dat door The Maastricht Forensic Institute is uitgevoerd, wordt een groot aantal spermakoppen waargenomen in de bemonstering rond de anus en een zeer gering aantal in de bemonstering in de anus. In de bemonstering rond de anus wordt een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van twee donoren, van wie zeker één man. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen: hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 2] en verdachte [verdachte] en hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer 2] en een onbekende, niet verwante persoon. Er wordt daarbij geconcludeerd dat de resultaten van het onderzoek extreem veel waarschijnlijker (>1.000.000) zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen die [slachtoffer 2] over het voorval met de verdachte heeft afgelegd betrouwbaar zijn en als basis kunnen dienen voor de verdere beoordeling van de zaak. Immers, hoewel deze verklaringen op ondergeschikte punten van elkaar verschillen, zijn deze over het algemeen consistent, gedetailleerd en in de kern in overeenstemming met elkaar. De vraag die vervolgens rijst is of deze verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Dat steunbewijs vindt de rechtbank in de eerste plaats in de verklaringen van getuigen [slachtoffer 2] (vader aangeefster) en [naam 1] . Zij omschrijven in wat voor heftige emotionele en paniekerige toestand de aangeefster verkeerde direct na het voorval met de verdachte. [slachtoffer 2] heeft diezelfde nacht direct dan wel kort na het voorval met de verdachte tegen zowel haar vader als tegen haar partner verteld wat verdachte met haar gedaan had. Daarbij was zij hevig ontdaan.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 2] met betrekking tot de anale penetratie worden ondersteund door de constatering van roodheid rondom de anus door de arts en de bevindingen bij onderzoek van de rond en in de anus van [slachtoffer 2] genomen bemonsteringen. Uit het DNA-onderzoek blijkt bovendien dat de kans extreem veel waarschijnlijker is dat de rondom de anus van [slachtoffer 2] aangetroffen spermakoppen van de verdachte zijn dan van een onbekende, niet verwante persoon. Dat geen sprake is geweest van vrijwillige seks wordt verder ondersteund door de geconstateerde roodheid van ook het genitale gebied en de verklaring van verbalisant [naam 2] , die aangeeft dat [slachtoffer 2] moeilijk en langzaam liep.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het aan de verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 03/306921-20 [11]
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , verklaart dat zij in september 2019 met haar zusje in de stad was. Daar ontmoette ze [verdachte] , de verdachte, en hij zette zijn nummer in haar telefoon. Vervolgens is er dagelijks contact en wil de verdachte met haar afspreken. [slachtoffer 3] geeft aan dat zij alleen met de verdachte wilde afspreken als mensen in de buurt zijn en zij zegt dat zij de verdachte aardig vindt en ook goed met hem kan praten. De verdachte zegt tegen haar dat zij het mooiste meisje is. Vervolgens hebben zij een aantal keer afgesproken buiten op openbare plekken, waarbij één keer de verdachte in de richting van zijn appartement loopt en vraagt of [slachtoffer 3] mee naar binnen wil. De keer erna hebben zij direct bij zijn appartement afgesproken. Binnen in zijn appartement laat de verdachte haar foto’s en filmpjes zien van naakte mensen en/of die erg veel van elkaar houden. Zij vindt dit raar en de verdachte raakt haar aan bij haar borsten en benen. [slachtoffer 3] wil weg en loopt richting de deur. De verdachte voorkomt dat ze weg kan door haar als baby op te tillen en draagt haar naar het bed en legt haar neer. Hij is boven op haar gaan liggen en geeft kusjes in haar nek. Hij doet haar T-shirt omhoog en haar bh en broek een stuk naar beneden. De verdachte zit aan haar borsten met zijn mond en likt aan haar tepels. Ondertussen zit hij met zijn vingers in haar vagina. Daarna doet hij haar broek verder omlaag, haar onderbroek opzij en brengt ook zijn eigen losse (jogging)broek tot halverwege zijn benen. De verdachte heeft een stijf geslachtsdeel en brengt deze, zonder condoom, in haar vagina. [slachtoffer 3] slaat als reactie de verdachte hard en hij slaat haar terug. Kort daarna stopt de verdachte en loopt hij boos weg. [slachtoffer 3] doet haar broek omhoog en pakt haar spullen. Als zij wil vertrekken, zegt de verdachte tegen haar dat zij niets mag zeggen omdat hij anders haar neef iets zal aandoen. Hij zegt ook dat zij moet terugkomen. [12] De verdachte houdt contact met [slachtoffer 3] , ook wanneer hij zich later in voorlopige hechtenis bevindt. Vanaf het moment dat hij weer in het bezit is van het telefoonnummer van [slachtoffer 3] belt hij vanuit P.I. Vught bijna dagelijks naar haar. Het gaat in de periode van 29 januari 2020 tot en met 19 mei 2020 om 217 gesprekken, welke door de politie zijn uitgeschreven. De verdachte zegt in deze gesprekken onder andere:
“Ik weet dat je kleine borsten hebt maar dat is genoeg voor mij”, “Ik heb je eerder verteld, genieten, genieten, kom en genieten, die keer je vertrouwd mij niet, je genoot niet, ach [slachtoffer 3] ik heb eerder met je genoten, ik herinner me nog alles, dat en dat, ik heb je aangeraak ja.” “Ik weet dat nog ik heb je aangeraakt, je bent lekker”, “Ik herinner me”, “Ik neuk je niet maar mijn komkommer neukt je, international komkommer”.[slachtoffer 3] zegt onder andere in deze gesprekken: “
Als je dat doet nog een keer, ik jou zie zou ik meteen slaan”en dat de verdachte “
een kleine piemel heeft en niets is. Deze is net zo klein als een pink”. [13]
De moeder van [slachtoffer 3] doet aangifte van verkrachting en geeft aan dat [slachtoffer 3] tegen haar heeft verklaard dat zij door de verdachte is verkracht en veelvuldig contact met hem heeft gehad. [14] [slachtoffer 3] heeft tegen haar broer, [naam 3] , verteld dat zij de verdachte had ontmoet samen met haar zusje. Zij vond het een grappige man en hij zei allerlei lieve dingen tegen haar. Zij sprak vaker met hem af en toen zij bij hem in de woning is geweest heeft hij haar verkracht. Zij heeft hem verteld dat de verdachte haar op het bed legde en haar broek uit deed. Zij zegt dat de verdachte moest stoppen maar hij luisterde niet. Hij doet ook zijn broek naar beneden en heeft toen seks met haar gehad. Hij is met zijn geslachtsdeel in haar geweest zonder condoom. De verdachte zou haar iets aandoen als zij het zou vertellen tegen iemand en bleef contact met haar houden. [15]
Bewijsoverweging
[slachtoffer 3] heeft meerdere verklaringen afgelegd. Op 8 april 2020 heeft de politie telefonisch contact met haar opgenomen na een melding van Watch Nederland waar zij het een en ander verteld heeft. Op 19 mei 2020 is vervolgens een info gesprek zeden gevoerd met [slachtoffer 3] waar zij een andere verklaring aflegde. In dit gesprek is zij geconfronteerd met haar tegenstrijdige verklaringen. Uiteindelijk heeft [slachtoffer 3] op 18 juni 2020 de hiervoor weergegeven verklaring afgelegd bij de politie. De rechtbank ziet dat de door [slachtoffer 3] afgelegde verklaringen grote verschillen vertonen. De rechtbank stelt echter vast dat [slachtoffer 3] vanaf een bepaald moment consistent, samenhangend en gedetailleerd is gaan verklaren, te weten vanaf het moment dat duidelijk was dat ze contact had met de verdachte. Dit werd duidelijk naar aanleiding van doorvragen van ouders van [slachtoffer 3] na het gevoerde info gesprek zeden op 19 mei 2020. Tijdens haar laatste verhoor bij de politie (18 juni 2020) is de verdachte concreet in beeld en is zijn identiteit bekend geworden. [slachtoffer 3] wordt door de politie dan ook geconfronteerd met de verdachte en de telefoongesprekken die zij met hem heeft gevoerd. De rechtbank heeft geconstateerd dat deze verklaring van [slachtoffer 3] bij de politie in de kern overeenkomt met het verhaal dat zij uiteindelijk aan haar moeder en broer heeft verteld. Daarmee is deze verklaring, naar het oordeel van de rechtbank, betrouwbaar en zal dan ook als uitgangspunt dienen voor de verdere beoordeling van de zaak.
De rechtbank verwerpt, gelet op het voorgaande, het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 3] .
De vervolgvraag is of deze verklaring van [slachtoffer 3] in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Deze vraag dient, naar het oordeel van de rechtbank, bevestigend te worden beantwoord. De rechtbank ziet steunbewijs in de telefoongesprekken tussen de verdachte en [slachtoffer 3] . De uitlatingen door de verdachte in deze gesprekken verwijzen naar handelingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. De verdachte zegt tegen [slachtoffer 3] dat zij kleine borsten heeft en dat zij de volgende keer moet genieten omdat zij niet genoten heeft. Hij verklaart zich nog alles te herinneren: dat hij haar heeft aangeraakt en dat zijn komkommer haar neukt. Ook [slachtoffer 3] spreekt over de grootte van het geslachtsdeel van de verdachte, waarbij zij ook nog vertelt dat zij hem nog een keer zou slaan wanneer hij weer zoiets zou doen. De rechtbank ziet in deze gesprekken bevestiging van de verklaring van [slachtoffer 3] , waarbij zij van oordeel is dat het niet anders kan dan dat deze handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht het primair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Parketnummer 03/126877-20
op 18 september 2019 te Sittard, door geweld en bedreiging met geweld, te weten het
- (in de vroege ochtend) aanbellen bij een persoon genaamd [slachtoffer 1] en
- plaatsen van een voet tussen de voordeur van die [slachtoffer 1] en
- binnendringen van de woning van die [slachtoffer 1] en
- naar achteren met kracht tegen een muur duwen van die [slachtoffer 1] en
- klem zetten van die [slachtoffer 1] tegen een muur, althans die [slachtoffer 1] beletten daarheen te gaan waar zij wilde gaan en
- vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 1] en
- met zich meetrekken en duwen van die [slachtoffer 1] naar de slaapkamer, althans het slaapgedeelte van de woning van die [slachtoffer 1] en
- knijpen van die [slachtoffer 1] en
- op bed gooien van die [slachtoffer 1] en
- terwijl die [slachtoffer 1] op haar rug op het bed lag, op die [slachtoffer 1] kruipen en
- toen die [slachtoffer 1] hem, verdachte, een knietje in het kruis had gegeven, vastpakken en vasthouden en knijpen van die [slachtoffer 1] en
- tegen een muur duwen van die [slachtoffer 1] en
- toen die [slachtoffer 1] wilde gillen, plaatsen van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer 1] en
- aan die [slachtoffer 1] toevoegen van de woorden van de strekking: "Are you afraid of me? Is good.",
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het
- op het voorhoofd kussen van die [slachtoffer 1] en
- betasten en aanraken en knijpen in de billen van die [slachtoffer 1] ;
Parketnummer 03/271584-19
hij in de periode van 12 november 2019 tot en met 13 november 2019 te Sittard, door geweld en bedreiging met geweld, te weten het
- aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] dreigend toevoegen van de woorden van de strekking: “Nu moet je luisteren.” en
- vastpakken van en trekken aan de kraag van de jas van die [slachtoffer 2] en
- aan die [slachtoffer 2] dreigend toevoegen van de woorden van de strekking: “Luister nu naar me, ik heb het nu voor het zeggen” en tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij naar hem, verdachte, moest luisteren en
- uittrekken van de jas van die [slachtoffer 2] en
- aan die [slachtoffer 2] dreigend toevoegen van de woorden van de strekking: “Je komt nu mee” en tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij voor hem, verdachte, uit moest lopen in de richting van het gordijn en
- aan die [slachtoffer 2] dreigend toevoegen van de woorden van de strekking: “Jij hebt een komkommer nodig in je leven, ik zal je dat laten zien” en
- toen die [slachtoffer 2] tegen hem, verdachte, zei dat zij nergens mee naar toe ging en bij haar vader bleef en terug zou gaan naar haar oma, aan die [slachtoffer 2] dreigend toevoegen van de woorden van de strekking: “Dat gaat niet gebeuren, nu niet, nu niet, straks” en
- afsluiten van de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning en
- toen die [slachtoffer 2] tegen hem, verdachte, zei dat hij de deur open moest maken, trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] en
- op een bed gooien van die [slachtoffer 2] en
- op agressieve wijze tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij haar kleren uit moest doen en
- open maken van de knoop en de rits van de broek van die [slachtoffer 2] en op agressieve wijze tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij haar broek en onderbroek uit moest doen en
- over die [slachtoffer 2] heen gebogen gaan en blijven staan en
- uittrekken van de bh van die [slachtoffer 2] en
- tegen die [slachtoffer 2] dreigend zeggen dat als haar vader terug zou komen er iets zou gebeuren en
- tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij op haar knieën moest gaan zitten en
- ruw en hard en met kracht duwen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 2] en
- vastpakken van het hoofd van die [slachtoffer 2] en vervolgens duwen van het hoofd van die [slachtoffer 2] tegen en naar en in de richting van zijn, verdachtes, penis en
- trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] ,
die [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
Parketnummer 03/306921-20
hij in de periode van 1 september 2019 tot en met 13 november 2019 te Sittard, met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 03/126877-20
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Parketnummer 03/271584-19
verkrachting
Parketnummer 03/306921-20
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog N. van der Weegen en psychiater J.LM. Dinjens hebben over de geestvermogens van de verdachte op respectievelijk 17 april 2020 en 16 april 2020 een rapport uitgebracht in de zaken van slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Uit beide rapportages komt -kort samengevat- het volgende naar voren.
De verdachte lijdt aan een schizoaffectieve stoornis. De verdachte was in de periode van de ten laste gelegde feiten floride manisch psychotisch. Dit toestandsbeeld is allesbepalend, alsmede het hieruit voortvloeiende afwezige probleembesef en -inzicht. De verdachte is seksueel ontremd en eigent zich vrouwen toe. Er zijn grootheidswanen en een sterke fixatie naar vrouwen en meisjes. Er is een sterk gestoorde oordeels- en kritiekfunctie. Hij is ervan overtuigd dat (vrijwel) iedereen een relatie en seks met hem wil. De deskundigen concluderen dat het manisch psychotische toestandsbeeld ten tijde van de ten laste gelegde feiten het gedrag van de verdachte volledig heeft bepaald. Verdachte had geen sturing meer over zijn eigen handelen. Er is dan ook een causale relatie tussen de stoornis van de verdachte en de aan de verdachte ten laste gelegde feiten. Beide deskundigen adviseren de ten laste gelegde feiten niet aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over. De rechtbank overweegt dat de conclusies ook van toepassing zijn op de zaak van slachtoffer [slachtoffer 3] . Dit feit heeft immers in dezelfde periode plaatsgevonden, betreft ook een zedendelict en - gelet op de aard van de stoornis - zal het gedrag van de verdachte ook bij dit feit zijn bepaald door het vastgestelde ernstige psychiatrische toestandsbeeld. De rechtbank concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat alle bewezenverklaarde feiten aan verdachte niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht de verdachte derhalve niet strafbaar en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met dwangverpleging, zoals ook door de deskundigen en de reclassering is geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de strafmaat heeft zij aangevoerd om aan verdachte, bij een veroordeling, op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd die verdachte al heeft doorgebracht in het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. De raadsvrouw heeft verder aangegeven dat een tbs-maatregel opleggen aan een vreemdeling zonder verblijfstatus leidt tot problemen bij de uitvoering van de maatregel. Zij verwijst hiervoor naar het advies “Vreemdelingen in de tbs, Impasse door botsende rechtssystemen”.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte wordt veroordeeld voor het verkrachten van een jonge vrouw, aanranding van een buurvrouw en het hebben van seks met een 14-jarig meisje. Dit alles binnen een tijdsbestek van enkele maanden. De verdachte had met alle drie de vrouwen een vertrouwensband opgebouwd. Vervolgens werd deze vertrouwensband door de verdachte genadeloos misbruikt. Uit het procesdossier volgt een beeld van een agressieve, nietsontziende persoon die alle grenzen overschrijdt om zijn eigen behoeften te vervullen. De verdachte heeft zelfs vanuit de P.I. opnieuw contact met het minderjarige slachtoffer [slachtoffer 3] opgenomen en is doorgegaan met het maken van seksueel getinte en ongepaste opmerkingen in haar richting. De verdachte had totaal geen oog voor het feit dat het ging om een minderjarig en gezien haar leeftijd kwetsbaar meisje en maakte daarmee groot misbruik van haar jonge leeftijd. De rechtbank is verder vol onbegrip over het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij het minderjarige slachtoffer [slachtoffer 3] wilde helpen en haar wilde behandelen. De verdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer 2] verkracht in het bijzijn van haar vader die op dat moment bewusteloos was. Het slachtoffer [slachtoffer 1] werd aangerand in haar woning, de omgeving waarin iemand zich bij uitstek veilig dient te voelen. De rechtbank kan het gedrag van de verdachte niet anders bestempelen dan als weerzinwekkend, niets ontziend en schokkend.
De ervaring met deze verdachte zal op de slachtoffers voor de rest van hun leven een grote impact hebben. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaringen namens en van de slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] . Het vertrouwen en de onbevangenheid van deze twee jonge vrouwen in hun omgang met mensen is in de bloei van hun leven geknakt. Ze hebben een staat van machteloosheid ervaren door het verlies van controle over hun doen en laten, waarbij een enorme inbreuk is gemaakt op hun lichaam.
De deskundigen, de psychiater en de psycholoog, concluderen in hun rapporten van 16 en 17 april 2020 dat aan het handelen van de verdachte een stoornis ten grondslag ligt. Er is bij de verdachte een schizoaffectieve stoornis gediagnosticeerd, van het bipolaire type. Verdachte was ten tijde van het plegen van deze misdrijven floride manisch psychotisch. Dit leidde bij de verdachte tot impulsief en ontremd gedrag. De deskundigen hebben bovendien geconcludeerd dat de verdachte aan (grootheids)wanen lijdt en een sterke fixatie heeft op vrouwen en meisjes. Er is duidelijk sprake van seksistische denkbeelden over vrouwen. Hij lijkt geneigd om contacten te seksualiseren. De probleemoplossende vaardigheden schieten tekort en op verschillende leefgebieden spelen problemen. De verdachte heeft zich eerder niet aan gemaakte afspraken gehouden.
De deskundigen geven verder aan dat de problematiek van de verdachte ernstig is en moeilijk te behandelen. Behandeling zal langdurig en klinisch moeten zijn en binnen een forensische instelling moeten plaatsvinden. Daar de verdachte geen of een zeer gering ziektebesef heeft, niet gemotiveerd is voor behandeling, het recidiverisico matig tot zeer hoog is en er sprake is van ernstig gestoorde oordeel- en kritiekfuncties, adviseren de deskundigen aan de verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
Volgens de deskundigen kunnen de feiten als gevolg van zijn stoornis niet aan de verdachte worden toegerekend. De rechtbank heeft dit advies overgenomen. Oplegging van een straf is zodoende niet aan de orde. Wel kan aan verdachte een strafrechtelijke maatregel worden opgelegd, als hij een gevaar is voor zichzelf, voor anderen, of wanneer de algemene veiligheid van personen of goederen dit vereist.
De reclassering heeft zich in haar reclasseringsadviezen van 29 april 2020 en 23 maart 2021 geconformeerd aan het advies van de deskundigen. Zij schatten het recidiverisico en risico op onttrekking ook in als hoog.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat aan de verdachte tbs met dwangverpleging dient te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege eist. Aan de overige voorwaarden voor oplegging van tbs met dwangverpleging, zoals genoemd in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is ook voldaan. Immers op de bewezenverklaarde feiten staat naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer. Verder is er bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis die tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten aanwezig was en is er een advies voorhanden van twee gedragsdeskundigen.
De raadsvrouw heeft gesteld dat een tbs-maatregel opleggen aan een vreemdeling in praktische zin onuitvoerbaar is. De rechtbank maakt echter uit het meest recente reclasseringsrapport van 23 maart 2021 op dat de verdachte een tijdelijke verblijfstatus heeft in Nederland. Of dit zal veranderen en de verblijfsrechtelijke status van de verdachte praktische problemen gaat geven bij de uitvoering van de maatregel is vooralsnog dan ook niet zeker. Daarbij komt dat er in dit geval gelet op de aard en ernst van de stoornis en het hoge recidivegevaar geen alternatief is dat de maatschappij afdoende beschermt. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om geen tbs-maatregel op te leggen.
Ongemaximeerde tbs
De rechtbank overweegt dat de maatregel van tbs zal worden opgelegd voor misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De maatregel kan daarom, gelet op het bepaalde in artikel 38e, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, langer duren dan vier jaar.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Parketnummer 03/271584-19
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 20.000,--. Het bedrag bestaat uit immateriële schade. Daarnaast verzoekt [slachtoffer 2] om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 2] voldoende zijn onderbouwd en geheel voor toewijzing gereed liggen. Zij vordert daarbij ook oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toekenning van de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzocht om de vordering af te wijzen dan wel subsidiair niet-ontvankelijk te verklaren, nu zij vrijspraak heeft bepleit. Meer subsidiair heeft zij matiging van de vordering bepleit. Zij zoekt aansluiting bij het bedrag dat door het Schadefonds Geweldsmisdrijven wordt toegekend bij een zedenmisdrijf met seksueel binnendringen. Dat bedraagt € 5.000,--
Parketnummer 03/306921-20
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 4.000,--. Het bedrag bestaat uit immateriële schade. Daarnaast verzoekt [slachtoffer 3] om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 3] voldoende zijn onderbouwd en geheel voor toewijzing gereed liggen. Zij vordert daarbij ook oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toekenning van de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzocht om de vordering af te wijzen dan wel subsidiair niet-ontvankelijk te verklaren, nu zij vrijspraak heeft bepleit. Meer subsidiair heeft zij zich bij een bewezenverklaring van het feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal beide vorderingen gezamenlijk bespreken. De rechtbank begrijpt de vorderingen zo dat deze worden gestoeld op hetgeen in artikel 6:106, eerste lid, sub b (3) van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald (aantasting op andere wijze). Van de onder b.3) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. [16]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] is slachtoffer geworden van een verkrachting door een persoon die zij vertrouwde. Hoewel de benadeelde partij geen medische stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van haar vordering acht de rechtbank de vordering met de gegeven onderbouwing voldoende onderbouwd. Immers, de aard en de ernst van hetgeen de benadeelde is aangedaan door de verdachte brengen mee dat nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat ook zonder ‘bewijs’ geestelijk letsel kan worden aangenomen. De benadeelde partij heeft aansluiting gezocht bij verschillende uitspraken, echter acht de rechtbank deze niet geheel vergelijkbaar. De rechtbank acht daarom een bedrag van
€ 10.000,-- naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, toewijsbaar.
Het voorgaande geldt ook voor de benadeelde partij [slachtoffer 3] . Ook in haar geval brengen de aard en de ernst van hetgeen haar is aangedaan door de verdachte mee dat nadelige gevolgen voor de hand liggen zodat ook zonder bewijsstukken van geestelijk letsel kan worden aangenomen dat er sprake is van aantasting op andere wijze, zoals hiervoor bedoeld. De hoogte van de gevorderde immateriële schade acht de rechtbank zonder meer billijk en is door de verdediging niet betwist zodat het gehele gevorderde bedrag van € 4.000,-- zal worden toegewezen.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen tot betaling van de wettelijke rente tot aan de dag van volledige voldoening. De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen wordt vastgesteld op 12 november 2019.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank, wat beide benadeelde partijen betreft, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, op de hierna te noemen wijze.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter te Groningen van 6 december 2017 in de zaak met parketnummer 18/183529-16 werd aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 1 week, met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft, gelet op de door haar gevorderde tbs-maatregel, gerekwireerd tot afwijzing van de vordering.
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar verzochte vrijspraak, bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen.
De rechtbank overweegt dat de verdachte, door de hierboven bewezenverklaarde strafbare feiten te plegen, de algemene voorwaarde die aan de voorwaardelijke veroordeling is verbonden niet heeft nageleefd. De vordering ligt daarmee voor toewijzing gereed. Nu de rechtbank, zoals hiervoor overwogen, de feiten niet aan de verdachte toe kan rekenen en de verdachte ontslagen wordt van alle rechtsvervolging, zal de rechtbank de vordering afwijzen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 242, 245, 247 van het Wetboek van Strafrecht en zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte ontoerekeningsvatbaar en daarmee niet strafbaar voor het bewezenverklaarde;
  • ontslaat de verdachte ter zake van alle rechtsvervolging;
Maatregel
  • gelast dat de verdachte
  • beveelt dat de ter beschikking gestelde
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijstde vordering van de benadeelde partij
    gedeeltelijk toe, en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij
    [slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
    € 10.000,00(bestaande uit immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 12 november 2019 tot de dag der algehele voldoening;
  • wijstde vordering van de benadeelde partij voor het overige
    af;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , van € 10.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 november 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van ten hoogste 1 (één) dag, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
-
wijstde vordering van de benadeelde partij
toe, en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij
[slachtoffer 3], te betalen een bedrag van
€ 4.000,00(bestaande uit immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 1 september 2019 tot de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 3] , van € 4.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 november 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van ten hoogste 1 (één) dag, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
De vordering na voorwaardelijk veroordeling
-
wijst afde vordering van de officier van justitie met parketnummer 18.183529.16;
Dit vonnis is gewezen door, mr. C. Wapenaar, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en mr. D. Osmić, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.K. Smits, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 april 2021.
Buiten staat
Mr. C. Wapenaar is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 03/126877-20
hij op of omstreeks 18 september 2019 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- (in de vroege ochtend) aanbellen bij een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of
- zetten en/of plaatsen van een voet en/of been tussen de voordeur van die [slachtoffer 1] en/of
- binnendringen van de woning van die [slachtoffer 1] en/of
- naar achteren en/of (met kracht) (met het hoofd) tegen een muur duwen van die [slachtoffer 1] en/of
- klem zetten van die [slachtoffer 1] tegen een muur, althans die [slachtoffer 1] beletten daarheen te gaan, waar zij wilde gaan en/of
- vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1] en/of
- met zich meesleuren en/of meetrekken en/of duwen van die [slachtoffer 1] naar de slaapkamer, althans het slaapgedeelte van de woning van die [slachtoffer 1] en/of
- knijpen van die [slachtoffer 1] en/of
- op bed gooien van die [slachtoffer 1] en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op haar rug op het bed lag, op die [slachtoffer 1] kruipen en/of springen en/of gaan en/of blijven zitten en/of liggen en/of
- toen die [slachtoffer 1] hem, verdachte, een knietje in het kruis had gegeven, vastpakken en/of vasthouden en/of knijpen van die [slachtoffer 1] en/of
- tegen een muur duwen van die [slachtoffer 1] en/of
- toen die [slachtoffer 1] wilde gillen, plaatsen en/of houden van zijn, verdachtes, hand op/over de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- afpakken van de telefoon van die [slachtoffer 1] en/of
- aan die [slachtoffer 1] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Are you afraid of me? Is good.",
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te het weten meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- (in het gezicht en/of op het voorhoofd) kussen van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten en/of aanraken en/of strelen van en/of wrijven over en/of knijpen in de billen van die [slachtoffer 1] ;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 03/271584-19
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2019 tot en met 13 november 2019 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Nu moet je luisteren.” en/of
- vastpakken van en/of trekken aan de kraag van de jas van die [slachtoffer 2] en/of
- aan die [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Luister nu naar me, ik heb het nu voor het zeggen.” en/of tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij naar hem, verdachte, moest luisteren en/of
- uittrekken van de jas van die [slachtoffer 2] en/of
- aan die [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Je komt nu mee.” en/of tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij voor hem, verdachte, (uit) moest lopen (naar en/of in de richting van het gordijn) en/of
- aan die [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Jij hebt een komkommer nodig in je leven, ik zal
je dat laten zien.” en/of
- toen die [slachtoffer 2] tegen hem, verdachte, zei dat zij nergens mee naar toe ging en/of bij haar vader bleef en/of terug zou gaan
naar haar oma, aan die [slachtoffer 2] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Dat gaat niet gebeuren, nu niet, nu
niet, straks.” en/of
- afsluiten van de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning en/of
- toen die [slachtoffer 2] tegen hem, verdachte, zei dat hij de deur open moest maken, trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] en/of
- op een bed gooien van die [slachtoffer 2] en/of
- (op agressieve wijze) tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij haar kleren uit moest doen en/of
- open maken (van de knoop en de rits) van de broek van die [slachtoffer 2] en/of (op agressieve wijze) tegen die [slachtoffer 2] zeggen
dat zij haar broek en/of onderbroek uit moest doen en/of
- over die [slachtoffer 2] heen gebogen gaan en/of blijven staan en/of
- uittrekken van de bh van die [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 2] (dreigend) zeggen dat als haar vader terug zou komen er iets zou gebeuren en/of
- tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat zij op haar knieën moest gaan zitten en/of
- (ruw en/of hard en/of met kracht) duwen en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- vastpakken van het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) duwen van het hoofd van die [slachtoffer 2] tegen en/of naar en/of in
de richting van zijn, verdachtes, penis en/of
- trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] ,
die [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 03/306921-20
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 13 november 2019 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2019 tot en met 13 november 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- uitrekken en/of omlaag en/of naar de zijkant doen van de broek en/of de onderbroek en/of de bh van die [slachtoffer 3] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of hand in de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 3] en/of
- omhoog doen van het t-shirt van die [slachtoffer 3] en/of brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of hand onder het t-shirt van die [slachtoffer 3] en/of
- uit elkaar doen van de benen van die [slachtoffer 3] en/of
- aanraken en/of betasten en/of strelen en/of likken en/of kussen van en/of wrijven over en/of knijpen in de borsten en/of de tepels en/of de billen en/of de benen en/of de vagina en/of de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van een hand van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) brengen van die hand op/naar zijn, verdachtes, penis en/of laten aanraken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 3] en/of
- ontbloten van zijn, verdachtes, penis in het bijzijn van die [slachtoffer 3] en/of tonen van zijn, verdachtes, (ontblote) penis aan die [slachtoffer 3] en/of
- kussen van die [slachtoffer 3] en/of
- optillen en/of (op haar rug) op een bed leggen van die [slachtoffer 3] en/of op die [slachtoffer 3] gaan en/of blijven liggen;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, team zeden, proces-verbaalnummer 2019179000 en 2019147495, gesloten d.d. 19 maart 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 267.
2.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 17 oktober 2019, p. 134-135 in samenhang met het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 20 november 2019 p. 137-146.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 124 tot en met p. 126;
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] d.d. 8 april 2020;
5.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, team zeden, proces-verbaalnummer 2019179000 en 2019147495, gesloten d.d. 19 maart 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 267.
6.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 13 november 2019, p. 55-61 in samenhang met het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 november 2019, p. 62-78.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] d.d. 13 november 2019, p. 89-95.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 15 januari 2020, p. 109-114.
9.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 13 november 2019, p. 6.1
10.Het onderzoeksrapport zedendelict bevindingen slachtoffer d.d. 13 november 2019, p. 169.
11.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, team zeden, proces-verbaalnummer 2019179000 en 2019147495, gesloten d.d. 19 maart 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 267.
12.Het proces-verbaal verhoor slachtoffer [slachtoffer 3] d.d. 18 juni 2020, p. 23-27.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2020, p. 177-196
14.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 5] namens [slachtoffer 3] d.d. 29 mei 2020, p. 15-22.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 25 juni 2020, p. 58-61.