1.5.Bij brief van 21 januari 2021 heeft eiser aangegeven dat vergunninghouder sinds een half jaar niet meer op [adres 2] woont. Hij zou verhuisd zijn naar een door hem gekochte woning in [plaats] . De woning [adres 2] wordt nu bewoond door de dochter van vergunninghouder en diens partner.
2. In artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
In artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º van de Wabo bepaalt dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking.
3. In artikel 5.1 ‘Bestemmingsomschrijving’ is, voor zover hier relevant, bepaald dat de voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een grondgebonden bedrijf, al dan niet met als nevenactiviteit een niet-grondgebonden bedrijfstak;
b. wonen in een bedrijfswoning.
Op grond van artikel 5.2.1 ‘Bouwregels, algemeen’ mag uitsluitend ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming worden gebouwd.
In artikel 5.2.2 ‘Bouwregels, regels ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ is onder a. bepaald dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding. Op de digitale verbeelding van de plankaart is voor het betreffende perceel in dit verband het aantal van twee woningen aangeduid. Dit staat ook in artikel 5.2.4 ‘Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken’ onder a.
In het bestemmingsplan zijn de volgende begripsbepalingen opgenomen:
Artikel 1.11 agrarisch bedrijf: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Hieronder valt ook een viskwekerij.
Artikel 1.12 agrarisch bedrijfsmatig gebruik: het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 12 NGE.
Artikel 1.29 bedrijf: een inrichting of instelling die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
Artikel 1.34 bedrijfswoning: een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is.
Artikel 1.79 grondgebonden bedrijf: een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de open grond die bij het bedrijf hoort en waaronder ook begrepen grond met tijdelijke tunnels of andere teeltondersteunende voorzieningen, waaronder:
a. akkerbouwbedrijf;
b. boomkwekerij;
c. melkveehouderij;
d. productiegebonden paardenhouderij.
Artikel 1.132 productiegebonden paardenhouderij: een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voorbrengen (fokken), africhten en trainen en verhandelen van paarden.
4. De rechtbank stelt vast dat eisers beroepsgronden geen betrekking hebben op de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit planologisch strijdig gebruik van de bestemming ‘Waterstaat-Waterbergend rivierbed’. De gronden van beroep spitsen zich toe op de vraag of het bouwplan in overeenstemming is met de bestemming ‘Agrarisch-Grondgebonden’. Daarbij gaat het om de vraag of wordt gebouwd ten behoeve van een productiegebonden paardenhouderij en of een tweede bedrijfswoning toegestaan is.
Is sprake van een productiegebonden paardenhouderij?
5. Eiser voert in beroep aan dat geen sprake is van een productiegebonden paardenhouderij, omdat uit de aanvraag niet blijkt dat de paardenhouderij primair gericht is op het fokken van paarden. Het aantal paarden blijft nagenoeg gelijk (maximaal 7), er zijn slechts 4 paardenboxen aanwezig, van enige specifieke voorziening voor het fokken van paarden is niet gebleken en ook de expertise hiervoor is onvoldoende aangetoond. Enig inrichtingsplan ontbreekt, zowel voor wat betreft de fokkerij als de invulling van de “paddock paradise” gedachte. Eiser gelooft niet dat er daadwerkelijk een productiegebonden paardenhouderij gaat komen.
6. De rechtbank overweegt hierover als volgt.