ECLI:NL:RBLIM:2021:2127

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
10 maart 2021
Zaaknummer
AWB - 19_2097, 19_2099
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van persoonsgebonden budgetten voor woningaanpassingen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een rolstoelafhankelijke vrouw, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de toegekende persoonsgebonden budgetten (pgb's) voor woningaanpassingen, namelijk een aanpassing van de natte cel en een slaapkamer op de begane grond. De rechtbank oordeelde dat de door het college voorgestelde aanpassingen onvoldoende onderbouwd waren en niet voldeden aan de minimale eisen zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012. De rechtbank stelde vast dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feitelijke situatie en de behoeften van eiseres. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond en vernietigde de bestreden besluiten, waarbij het college werd opgedragen nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE AWB 19/2097 en 19/2099

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2021 in de zaken tussen

[Naam 1], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: S. Ben Kaddour- Eljarroudi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, verweerder
(gemachtigde: R. Lousberg en mr. A.J.M. Roestenberg).

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 20 december 2018 (de primaire besluiten) heeft verweerder aan eiseres op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een maatwerkvoorziening toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor een aanpassing van de natte cel van € 6.508,16 inclusief btw en voor een aanpassing van de slaapkamer van € 3.518,- inclusief btw.
Bij besluiten van 28 juni 2019 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eiseres gegrond verklaard. Verweerder heeft de primaire besluiten herroepen voor wat betreft de hoogte van de toegekende pgb’s. Tevens is daarbij aan eiseres een proceskostenvergoeding toegekend.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft per Skype for business-verbinding plaatsgevonden op
11 februari 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en haar zoon [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres woont samen met haar echtgenoot en zoon in een eengezinswoning in eigendom. Door lichamelijke problemen ten gevolge van een herseninfarct is eiseres rolstoelafhankelijken kan zij geen gebruik maken van de bovenverdieping. Eiseres slaapt in een hoog-laag bed in de woonkamer, maar ervaart slaapproblemen wegens geluidsoverlast door haar echtgenoot.
2. Eiseres heeft zich op 25 januari 2018 bij verweerder gemeld om in aanmerking te komen voor een woningaanpassing. Zij heeft wegens fysieke beperkingen verzocht om een woningaanpassing in de vorm van een aanbouw, waarin voor haar een slaapkamer, badkamer en keukenblok diende te worden gerealiseerd. Verweerder heeft naar aanleiding van de huisbezoeken die plaatsvonden, aangegeven dat de goedkoopst-adequate oplossing zou zijn om door het plaatsen van een geluidswerende wand in de woonkamer, een slaapkamer te creëren. Tevens zal een natte cel op de begane grond worden gerealiseerd door het huidige toilet aan te passen. Eiseres werd verzocht om voor de aanpassing twee offertes op te vragen, waarna door verweerder twee incomplete offertes werden ontvangen. Verweerder heeft vervolgens medegedeeld dat een bouwkundig adviseur zou worden ingeschakeld en heeft nogmaals verzocht om complete offertes. Vanwege het uitblijven van de offertes heeft de bouwkundig adviseur een van de bedrijven gecontacteerd die had geoffreerd en de complete offertes ontvangen. Voor beide aanpassingen zijn deze offertes door verweerder goedgekeurd. Bij de primaire besluiten heeft verweerder aan eiseres een pgb toegekend voor de aanpassing van de natte cel van € 6.508,16 inclusief btw en voor een aanpassing van de slaapkamer van € 3.518,- inclusief btw.
3. Verweerder heeft bij de bestreden besluiten de primaire besluiten herroepen voor wat betreft de hoogte van de toegekende pgb’s. Verweerder heeft bij het bestreden besluit over de natte cel het besluit van 13 mei 2019 in de plaats van het herroepen primaire besluit gesteld en daarmee een pgb van € 6.974,01 inclusief btw toegekend voor de aanpassing van de natte cel. Het pgb is daarmee opgehoogd met een bedrag van € 465,85 inclusief btw voor het verplaatsen van de omvormer (t.b.v. de zonnepanelen). In het totaalbedrag is een bedrag van € 100,00 inclusief btw opgenomen voor het plaatsen van een voorzetwand voor de cv-ketel. Daarnaast heeft verweerder bij het bestreden besluit betreffende de slaapkamer een pgb van € 3.518 exclusief btw (€ 4.256,78 inclusief btw) toegekend, omdat de offerte voor het realiseren van de slaapkamer € 3.518 exclusief btw bedroeg, zodat ten onrechte de btw bij het primaire besluit niet in het pgb was opgenomen
4. Eiseres kan zich met de besluitvorming van verweerder niet verenigen. Zij voert in beroep aan dat de door verweerder toegekende woningaanpassing onvoldoende adequaat is. Aanpassing van de huidige natte cel door een stuk van de gang hierbij te betrekken waar een toilet geplaatst moet worden is volgens eiseres geen adequate oplossing, omdat deze ruimte klein is. Omdat de wasmachine onder de cv staat, is een voorzetwand voor de cv geen goede oplossing. Er moet dan een wand met deur komen, want de wasmachine wordt intensief gebruikt. De kosten van een wand met deur zijn niet opgenomen in het pgb, daarin is enkel een voorzetwand opgenomen. Deze voldoet niet en een gewone deur ook niet. Het is noodzakelijk dat er een vouwdeur wordt geplaatst. Daarnaast merkt eiseres op of het plaatsen van een omvormer en een cv-ketel in de badkamer wel veilig is. Verder is eiseres van mening dat de aanpassing leidt tot waardevermindering van de woning door de onlogische en hokkerige nieuwe indeling. Ook zorgt het plaatsen van de scheidingswand voor schade aan de parketvloer en leidt de aanpassing tot forse extra stookkosten, doordat de gang verwarmd moet worden en de warmte door het trappengat naar boven gaat. Eiseres voert verder aan dat het werk niet volledig uit te voeren is met het pgb dat nu is toegekend. Het pgb moet tot slot verhoogd worden met de kosten van het fillerwerk, aangezien deze werkzaamheden nodig zijn. Eiseres verwijst ter onderbouwing naar de overgelegde mailwisseling tussen Prevoo en Reijnen. Verder is het onduidelijk of de kosten voor het verhangen van de omvormer in het pgb zijn meegenomen. Ten aanzien van de aanpassing van de woonkamer/ slaapkamer voert eiseres aan dat de woonkamer door deze aanpassing veel te klein wordt voor het gezin om te verblijven. Dit heeft meer stress voor eiseres tot gevolg nu zij en haar echtgenoot hierdoor nog meer op elkaars lip zitten. Ook levert de inpandige verbouwing veel meer overlast op dan een aanbouw, wordt de slaapkamer veel te donker en kan de woonkamer slechts bereikt worden via de keuken en de krappe gang bij de voordeur. Dit is voor eiseres erg lastig omdat de ruimte te beperkt is en de hoeken te scherp zijn. Tot slot wil eiseres indien verweerder niet tot de gewenste aanbouw overgaat, het toegekende pgb gebruiken om een aanbouw te realiseren.
5. Verweerder heeft in de verweerschriften gesteld dat op grond van vaste jurisprudentie niet alle wensen van een aanvrager hoeven te worden gehonoreerd. De verplichtingen om een maatwerkvoorziening te bieden gaat niet zo ver dat de aanvrager in exact dezelfde of wellicht betere positie wordt gebracht dan waarin hij verkeerde voor hij de ondersteuning nodig had, zie CRvB 18 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1403. Volgens de door verweerder ingeschakelde bouwkundige is de badkamer na de aanpassingen niet te klein. Eiseres heeft haar stelling dat dit wel het geval is, niet nader onderbouwd. Uit het Bouwbesluit 2012 volgt geen eis voor het plaatsen van een (vouw)deur voor een cv-ketel. Nu er in het pgb wel een bedrag voor het plaatsen van een voorzetwand is opgenomen, is eiseres hiermee niet in haar belangen geschaad. Volgens de bouwkundige voldoet de woning na de inpandige aanpassingen aan de minimale eisen die door het Bouwbesluit 2012 worden gesteld. Niet gebleken is dat de aannemer niet in staat zou zijn om de aanpassingen voor het bedrag op de goedgekeurde offertes te realiseren. Fillerwerk is een onderdeel van de wandafwerking en moet, samen met het schilderwerk, volgens verweerder beschouwd worden als een algemeen gebruikelijke dienst, waarvoor geen pgb wordt verstrekt. Dat de nieuwe indeling van de woning leidt tot schade aan de parketvloer, waardevermindering van de woning en extra stookkosten heeft eiseres niet met objectieve en verifieerbare stukken onderbouwd. Ook de stelling dat de nieuwe slaapkamer te donker is, wordt niet gevolgd, nu er een raam in de kamer aanwezig is. De stelling dat het rolluik voor dit raam dicht moet blijven vanwege de kou en tocht, is niet nader onderbouwd. Verweerder wijst er verder op dat wanneer eiseres last ondervindt van de verbouwing wellicht een maatwerkvoorziening in de vorm van tijdelijke huisvesting of een vergoeding voor dubbele woonlasten worden toegekend. Tot slot geeft verweerder aan dat de kosten van het verhangen van de omvormer zijn meegenomen bij het vaststellen van de hoogte van het pgb.
6. In de aanvullende beroepsgronden heeft eiseres aangegeven dat om te voorkomen dat de situatie tussen eiseres en haar echtgenoot uit de hand zou lopen, ze (samen met de zoon) met instemming van de gemeente de pgb’s heeft aangewend om toch een uitbouw te plaatsen. Vanwege de hogere kosten die hier mee gemoeid zijn, heeft de zoon van eiseres zelf veel werk verricht aan de uitbouw. De uitbouw heeft, ondanks deze besparing, meer gekost dan de toegekende pgb’s. Daarnaast merkt eiseres op dat er vermoedelijk sprake is van beginnende dementie bij haar echtgenoot. Dit zorgt er onder meer voor dat hij niet goed corrigeerbaar is in zijn gedrag. Eiseres voert aan dat er bij de toekenning van het pgb te weinig onderzoek is gedaan naar de beperkingen van haar echtgenoot. Verder is er ook geen rekening gehouden met de bij verweerder bekende overbelasting van de mantelzorger en verzorgende zoon.
7. In geschil is of verweerder kan volstaan met het toegekende pgb voor de aanpassing van de natte cel en het toegekende pgb voor een aanpassing van de slaapkamer van eiseres. Bij de beoordeling door de rechtbank is het navolgende wettelijk kader van belang.
Juridisch kader
8. Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Ingevolge artikel 3:9 van de Awb dient, indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
9. Ingevolge artikel 2.1.1, eerste lid, van de Wmo 2015 draagt het gemeentebestuur zorg voor de maatschappelijke ondersteuning. Ingevolge het tweede lid, draagt het gemeentebestuur zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen.
Ingevolge artikel 2.1.2, eerste lid, stelt de gemeenteraad periodiek een plan vast met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. Uit het tweede lid blijkt dat het plan de beleidsvoornemens beschrijft inzake door het college te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
Op grond van artikel 2.1.3 van de Wmo 2015 stelt de gemeenteraad bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
Ter uitvoering van artikel 2.1.3 van de Wmo 2015 is per 1 januari 2018 de Verordening Wmo gemeente Sittard-Geleen 2018 (hierna: de Verordening) in werking getreden. Ingevolge artikel 11, lid 4 onder f, is ten aanzien van complexe woonaanpassingen (bouwkundige- of woontechnische woonvoorziening) bepaald:
- De hoogte van het pgb voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en de daarmee eventueel samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie wordt bepaald aan de hand van door de belanghebbende opgevraagde vergelijkbare offertes, waarbij de prijs van de leverancier die de goedkoopst adequate voorziening kan leveren doorslaggevend is. De gemeente is gemachtigd om een tegenofferte op te vragen.
- De hoogte van het pgb voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde die vermeld staat in de door het college geaccepteerde offerte voor de goedkoopst adequate voorziening.
In artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015 voert het college, indien bij het college een melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met achtste lid. Het college bevestigt de ontvangst van de melding.
De beoordeling
10. Uit artikel 3:2 van de Awb in samenhang met de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo 2015 vloeit voort dat het college voldoende kennis dient te vergaren over de voor het nemen van een besluit over maatschappelijke ondersteuning van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Voor zover het onderzoek naar de nodige voorziening specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken. De rechtbank overweegt dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan. Onvoldoende duidelijk is of de door verweerder voorgestelde woningaanpassing waarbij een slaapkamer en natte cel worden gecreëerd op de begane grond compenserend is voor eiseres. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij de bestreden besluiten advies heeft ingewonnen bij een bouwkundig ingenieur (de heer Prevoo). Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van de gemeente gelegen de bouwkundige opdracht te geven zich een zelfstandig oordeel te vormen omtrent de veiligheid van de te realiseren situatie in de natte cel en de situatie ter plaatse precies op te meten, zodat de daadwerkelijke afmetingen van de grootte van de resterende woonkamer, de natte cel, de deuropeningen en de toegang naar de woonkamer in de te realiseren situatie concreet konden worden gemaakt. De rechtbank acht het nalaten hiervan onzorgvuldig. De voorgestelde inpandige aanpassingen zijn met aannames, gemiddelden, inschattingen en de niet onderbouwde stelling dat wordt voldaan aan de minimale eisen die door het Bouwbesluit 2012 worden gesteld, ontoereikend gemotiveerd. De bestreden besluiten kunnen dan ook niet in stand blijven en dienen reeds hierom te worden vernietigd op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank licht dit oordeel hierna toe.
Natte cel
11. Verweerder verwijst ten aanzien van de te realiseren situatie in de natte cel naar het Bouwbesluit 2012, maar heeft ter zitting te kennen gegeven niet te weten of het Bouwbesluit 2012 uitgaat van een situatie waarin de cv-ketel in een natte ruimte hangt. De rechtbank acht het niet uitgesloten dat dit niet het geval is. Dat het Bouwbesluit 2012 niet voorschrijft dat een wand/deur voor een cv-ketel wordt geplaatst betekent dan ook niet dat in het geval van eiseres het plaatsen van een wand/deur niet noodzakelijk is voor de veiligheid. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de installateur in een e-mail van 1 november 2018 het volgende heeft aangegeven: “
Als er geen wand komt tussen cv/wa en badkamer is het goed mogelijk dat storingen kunnen optreden i.v.m. vocht.” De motivering van verweerder dat de installateur een offerte heeft uitgebracht en het daarom mogelijk (de rechtbank begrijpt: veilig) is, omdat hij dat anders niet zou gaan uitvoeren, acht de rechtbank onvoldoende deugdelijk onderbouwd. Daarbij neemt de rechtbank mede in overweging dat de heer Prevoo bij bericht van 3 april 2019 aan verweerder heeft laten weten (ten aanzien van de slaapkamer) dat hij zich heeft “
beperkt tot het advies van de gemeente” en (ten aanzien van de oppervlakte van de natte cel) “
de tekening heeft de goedkeuring van de gemeente”. De rechtbank begrijpt hieruit dat de heer Prevoo de werkzaamheden die verweerder voor ogen had tot uitgangspunt heeft genomen. Uit het dossier blijkt niet dat hij zich een zelfstandig oordeel heeft gevormd over de veiligheid van de situatie in de natte cel bij uitvoering van de werkzaamheden zoals door verweerder voorgesteld. De rechtbank overweegt tot slot dat de gemachtigde van eiseres ter zitting het standpunt dat de natte cel te klein is, heeft verlaten, zodat de rechtbank dit niet zal beoordelen.
Slaapkamer
12. Ten aanzien van de door verweerder voorgestelde aanpassing om middels het plaatsen van een geluidswerende wand in de woonkamer, een slaapkamer te creëren, oordeelt de rechtbank dat verweerder geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Niet duidelijk is of eiseres in staat is om de woonkamer met de rolstoel te bereiken. Hiervoor is het noodzakelijk dat de doorgang naar de woonkamer daadwerkelijk wordt opgemeten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de exacte breedte van de rolstoel van eiseres en de draaicirkel. Ook moet bekeken worden of het voor eiseres haalbaar is de woonkamer te bereiken, aangezien zij door neglect aan haar rechterzijde (wellicht) meer ruimte nodig heeft. Vervolgens moet verweerder, wanneer het voor eiseres haalbaar is om met de voorgestelde aanpassingen de woonkamer te bereiken, concreet kunnen aangegeven wat de afmetingen zijn van de woonkamer die overblijft. Verweerder moet motiveren dat deze oppervlakte voldoet aan de voorwaarden die hij ter zitting heeft genoemd, namelijk aan de draaicirkels van de rolstoel, een opstelplek voor de rolstoel en het aantal zitplaatsen. De rechtbank is van oordeel dat hiervoor een plattegrond noodzakelijk is waarbij bovenstaande is ingetekend.
Problemen echtgenoot
13. De rechtbank overweegt dat verweerder naar haar oordeel, anders dan eiseres betoogt, ten aanzien van de oppervlakte van de woonkamer geen rekening hoeft te houden met de gestelde beperkingen van de echtgenoot van eiseres. Verweerder is naar het oordeel van de rechtbank voldoende tegemoet gekomen aan de problemen tussen eiseres een haar echtgenote door de voorgestelde aanpassing, waarbij door middel van een geluidswerende wand in de woonkamer, een slaapkamer wordt gecreëerd, die kan worden afgesloten. De stelling van eiseres dat de woonkamer daardoor te klein wordt en dit vanwege de gestelde beperkingen van haar echtgenoot onacceptabel is, volgt de rechtbank niet. Nog daargelaten dat de gestelde beperkingen van de echtgenoot niet nader zijn onderzocht, omdat hij niet wil meewerken aan een medisch onderzoek, overweegt de rechtbank dat verweerder bij het bepalen van de grootte van de woonkamer de problemen tussen eiseres en haar echtgenoot buiten beschouwing mag laten.
Stookkosten en fillerwerk
14. Tot slot overweegt de rechtbank dat, de gestelde extra stookkosten niet door verweerder hoeven te worden meegenomen in het pgb, nu deze niet nader zijn onderbouwd. Ook de beroepsgrond dat het pgb verhoogd moet worden met de kosten van het fillerwerk, slaagt niet. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat fillerwerk een onderdeel is van de wandafwerking en samen met het schilderwerk, moet worden beschouwd als een algemeen gebruikelijke dienst, waarvoor geen pgb hoeft te worden verstrekt.
15. Uit voorgaande overwegingen volgt dat de bestreden besluiten geen standhouden, omdat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de bestreden besluiten voor zover daarbij de pgb’s zijn vastgesteld. De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting, omdat zonder nader onderzoek onvoldoende inzicht bestaat of verweerder kan volstaan met het toegekende pgb voor de voorgestelde woningaanpassing. Verweerder zal dit in kaart moeten brengen.
16. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres in beide beroepen het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
17. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor beide beroepen vast op in totaal
€ 1.602,- (2 punten voor het indienen van de beroepschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten voor zover daarbij de pgb’s zijn vastgesteld;
- bepaalt dat verweerder nieuwe besluiten op bezwaar moet nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 94,- (twee maal € 47,-) te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in beide beroepen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van in totaal € 1.602.-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.K.M. Bohnen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2021.
griffier rechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: 10 maart 2021

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.