Uitspraak
9.De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
15.Het beroep is ongegrond.
16.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een 73-jarige man, eiser, en de Raad van bestuur van de stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder. Eiser had op 23 juni 2018 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), maar deze aanvraag werd op 27 juli 2018 afgewezen omdat er geen medische noodzaak was vastgesteld voor 24 uur zorg in de nabijheid of permanent toezicht. Eiser, die lijdt aan verschillende ernstige aandoeningen, waaronder de ziekte van Morbus Kahler, heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Tijdens de hoorzitting op 26 oktober 2018 heeft eiser zijn zorgen geuit over zijn situatie, waarbij hij aangaf dat hij niet in staat is om adequaat hulp in te roepen in geval van nood.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de adviezen van medische adviseurs, die concludeerden dat hoewel eiser somatische problemen heeft, er geen medische noodzaak voor 24 uur zorg in de nabijheid kon worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat eiser in staat moet worden geacht om te alarmeren en dat de zorg ook kan worden afgewacht zonder dat direct medisch ingrijpen noodzakelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische adviezen en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser kan bij toename van klachten altijd een nieuwe aanvraag indienen.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische adviezen in de besluitvorming omtrent zorgindicaties en de voorwaarden waaronder 24 uur zorg in de nabijheid kan worden toegekend. De rechtbank heeft de afwijzing van de Wlz-aanvraag door verweerder bevestigd, waarbij de nadruk lag op de afwezigheid van een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid.