2.10.In het in het tussenvonnis van 7 juli 2021 al aan de orde geweest zijnde deskundigenrapport, opgesteld door H.J.W.M. Kuijpers RA RV, Registeraccountant en Register Valuator (hierna: de deskundige), van 16 december 2020 heeft de deskundige, voor zover verder relevant, de volgende bevindingen en conclusies opgenomen:
‘
5. Inrichting van het onderzoek
(…).
De vragen van de rechtbank hebben een drietal hoofthema’s:
Over de periode 1 januari 2007 tot en met 23 november 2018 ontbreken jaarstukken of anderszins betrouwbare informatie om vast te kunnen stellen welke winsten in deze periode behaald zijn, welke managementvergoedingen door Partijen aan de diverse entiteiten zijn onttrokken en wat de omvang is van mogelijke andere onttrekkingen. (vraag a. t/m d.)
Wat is de waarde van de stille reserve/goodwill op 6 juli 2018 en op 23 november 2018. (vragen c. en g.)
Is de waarde van de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ingebrachte assurantieportefeuille al eerder verwerkt en zo niet, welke waarde kan aan deze portefeuille per 6 juli 2018 en
23 november 2018 toegekend worden. (vragen e. en f.)
De deskundige zal deze drie onderwerpen eerst thematisch uitwerken en vanwege de (boekhoudkundige) logica in de volgorde van 1) waarde stille reserve/goodwill, 2) waarde verzekeringsportefeuille [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en 3) winstbepaling, vaststelling hoogte managementvergoedingen en vaststelling overige opnamen.
Alle hierna genoemde getallen luiden in euro’s. Daar waar gesproken wordt over [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] bedoelt de deskundige de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] privé en zijn persoonlijke holding [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] gezamenlijk en daar waar gesproken wordt over [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] privé en zijn persoonlijke holding [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] gezamenlijk.
A. Waarde stille reserve/goodwill
De stille reserve/goodwill manifesteert zich bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en wordt gedefinieerd als zijnde de waarde van de onderneming van de vennootschap minus de boekwaarde van de onderneming. Uitdrukkelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de stille reserve bepaald moet worden op de grondslag van going concern. (ro. 4.29 vonnis van de rechtbank van 25 maart 2020)
Waarde portefeuille -algemeen-
Het is algemeen bekend dat aan de waardering van een assurantie- en bankportefeuille een
factorberekening ten grondslag wordt gelegd. De factorberekening bestaat uit twee componenten: de jaarlijkse inkomsten uit de portefeuille maal een factor. Dit geldt voor de assurantie- en de bankportefeuille met dien verstande dat aan beide portefeuilles een andere factor wordt toegekend. Mede na consultatie van o.a. de heer J.P. Bouter (…) is de deskundige van oordeel dat, uitgaande van een gezonde stabiele assurantieportefeuille, met een niet abnormale schadelast en zonder grote afhankelijkheden, een factor van 2,7 - 3,0 niet ongebruikelijk is. Voor een bankportefeuille bedraagt deze factor 1,5 - 1,75.
Waarde portefeuille per 6 juli 2018 -algemeen-
Uitgaande van de provisie-inkomsten in de periode juli 2017- juni 2018 komt de deskundige tot de volgende berekening:
Provisies factor waarde
Assurantie 181.167 2,75 498.209
Bank 141.268 1,60226.028
Totaal724.237
Waarde portefeuille algemeen per 23 november 2018 -algemeen-
Uitgaande van de provisie-inkomsten in de periode november 2017 - oktober 2018 komt de
deskundige tot de volgende berekening:
provisies factor waarde
Assurantie 177.958 2,75 489.386
Bank 142.336 1,60227.737
Totaal717.123
B. Inbreng assurantieportefeuille door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1]
De rechtbank heeft een tweetal vragen gesteld over de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ingebrachte
verzekeringsportefeuille.
(…).
Uit het bovenstaande blijkt het volgende.
● De waarde van de portefeuille van de klanten van vóór 1 februari 2003 geworven klanten heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] niet ingebracht bij de oprichting van de [naam vof 1] noch bij de oprichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] .
● Na de opheffing de [naam vof 1] op 31 juli 2005 wordt de portefeuille geëxploiteerd door [naam vof 2] . Uit financiële overzichten van [naam vof 2] blijkt niet dat enige vergoeding voor de portefeuille is uitbetaald c.q. verrekend. Van een inbreng, een niet inbreng of voorbehoud van inbreng is niet gebleken, simpelweg omdat er geen schriftelijke overeenkomst is opgemaakt.
● Na beëindiging van [naam vof 2] einde 2008 wordt de portefeuille vanaf 2009 geëxploiteerd door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] Ook hier blijkt niet dat door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] enige vergoeding is betaald c.q. verrekend voor de waarde van de portefeuille. Van een inbreng, een niet inbreng of voorbehoud van inbreng is niet gebleken, simpelweg omdat ook hier geen schriftelijke overeenkomst is opgemaakt.
(…).
De deskundige:
(…).
De exploitatie van de [naam vof 2] portefeuille vindt vanaf 2009 plaats binnen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft informatie aangeleverd waaruit blijkt dat de prolongatieprovisie-inkomsten in 2009 ongeveer € 48.000 bedraagt. Tijdens de rechtszitting is uitgegaan van (…) provisie-inkomsten van € 45.000.
In 2007 werd door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] een assurantieportefeuille gekocht voor een prijs van € 479.500. Hierop werd in 2008 (…)€ 50.000 terug ontvangen zodat per saldo € 429.500 geïnvesteerd werd. De provisie-inkomsten in 2008 bedroegen € 202.409. Uitgaande van deze informatie wordt de factor berekend op € 429.500 / € 202.409 = 2,1 (afgerond). In een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ingebrachte brief d.d. 9 juni 2009 (Bijlage 7.c) aan de Rabobank, gaat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] op dat moment uit van een factor van minimaal 2: “Vaste omzet inclusief voormalig [naam vof 2] en [assurantiekantoor] gaat naar circa € 350.000, welke minimaal een marktwaarde van € 700.000 vertegenwoordigd.
”
De deskundige is van mening dat de waarde van de inbreng van de portefeuille van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in 2009 € 48.000 maal 2,1 = € 100.000 (afgerond) bedraagt.
De provisie-inkomsten van deze portefeuille worden niet meer apart geadministreerd. Dit heeft tot gevolg dat de waarde van deze portefeuille per 6 juli 2018 en per 23 november 2018 niet meer vast te stellen is.
De deskundige begrijpt uit de ro. 4.24 (en 4.27) dat deze waarde er eigenlijk ook niet toe doet. Immers de waarde van de inbreng = de waarde per 6 juli (23 november) +/- waardevermindering- of vermeerdering. Stel: geschatte waarde bij inbreng = 100; de -lagere- waarde per 6 juli = 0; verschil tussen de geschatte waarde bij inbreng en de lagere waarde in het kader van verdeling is 100 - 0=100. Volgens ro 4.24 moet vergoed worden
0+100 =100. Dit is dus gelijk aan de waarde ten tijde van de inbreng.
6. Beantwoording van de vragen van de rechtbank
Nadere afspraken met Partijen over de vragen van de rechtbank
In september/oktober 2020 heeft de deskundige via de mail met mr Schmidt en mr Gorissen overleg gevoerd over de -interpretatie van de -vragen van de rechtbank. De deskundige is met de raadslieden het volgende overeengekomen, (…)(Bijlage7.d)
● Gezien de vele privé mutaties (enkele honderdtallen) kan een omschrijving van de privé mutaties achterwege blijven. (vraag a).
● De opnamen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] privé en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] privé moeten in samenhang met hun persoonlijke holdings bezien worden. (vragen a, c en d).
● De beantwoording van de laatste deelvraag van vraag a) kan achterwege gelaten worden.
● Om pragmatische redenen worden de winstaandelen van de heren [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] over de periode 28 december 2017 – 6 juli 2018 in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] geheel toegerekend aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] . Dit impliceert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] tot 6 juli 2018 voor 100% deelt in de resultaten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en in de periode 6 juli - 23 november 2018 voor 50% en in de periode na 23 november 2018 niet meer.
De peildata 6 juli 2018 en 23 november 2018 zijn van belang in verband met de overname van het opgebouwde vennootschapsvermogen bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] privé. Op 6 juli 2018 neemt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] privé 50% van het vennootschapsvermogen over en op 23 november 2018 de overige 50%. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] was de beherende vennoot en de opbrengst van de overname is daarom verantwoord binnen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] . Uiteindelijk werkt een en ander door naar het vermogen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] , de vennootschap waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] ieder een belang van 50% hebben.
De deelname van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is per 23 november 2018 beëindigd. Echter de deelname van [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] en haar twee dochterondernemingen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] duurt voort. De deskundige beschikt over de cijfers tot en met31 december 2018. In de verdere beantwoording van de vragen zal de deskundige deze datum aanhouden als referentiepunt voor de onderlinge verhouding tussen de aandeelhouders.
• Op 1 januari 2007 waren [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] en [aandeelhouder] aandeelhouder, ieder 33,3%, in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] .
• [aandeelhouder] heeft op 16 december 2009 zijn aandelen in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] verkocht aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] , zodat vanaf deze datum [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] de enige aandeelhouders zijn in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] , ieder voor 50%.
• [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] zijn sinds 2007 onafgebroken 100% dochterondernemingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] . Dit impliceert dat alle resultaten van deze drie entiteiten ten goede komen aan de beide huidige aandeelhouders van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] .
• [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] was tot 6 juli 2018 enig beherend vennoot van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en in de periode 6 juli 2018 - 23 november 2018 voor 50% deelgerechtigd in de winstgevendheid van de commanditaire vennootschap.
• Het winstaandeel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] over de periode 1 januari 2018 tot 6 juli 2018 bedroeg € 48.312 en over de periode 6 juli 2018 -
23 november 2018 50% van € 15.526 = € 7.763. (Bijlage 2.b). Het totale winstaandeel over 2018 bedroeg derhalve € 56.075. (Bijlage 3.b) Het winstaandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] privé in de periode 6 juli 2018 - 23 november 2018 bedroeg € 7.763.
Nu volgt de inhoudelijke beantwoording van vraag a):
• De deskundige heeft op verzoek van de rechtbank voor alle betrokken entiteiten financiële
overzichten opgesteld over de jaren 2007-2018.Bijlage 2 t/m 5.
• In de periode 2007 - 2018 hebben [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] in totaal € 96.317 winst na belastingen behaald. Dit bedrag is inclusief de gerealiseerde stille reserve bij verkoop van de deelname in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2](Bijlage 5.b)
• Na aftrek van het tegoed op 1 januari 2007 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventiie sub 3] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] in de periode 2007- 2018 € 60.203 opgenomen welke opnamen verwerkt zijn in de balans. In 2011 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] een geldlening opgenomen van € 20.000. Daarnaast heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] in die periode € 389.014 aan managementvergoedingen genoten.(Bijlage 1.a)
• Na aftrek van het tegoed op 1 januari 2007 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 5] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in de periode 2007 — 2018 € 39.801 opgenomen welke opnamen verwerkt zijn in de balans. Daarnaast heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] € 586.292 aan managementvergoedingen genoten.(Bijlage 1.b)
• [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft totaal € 60.203 + € 20.000 + € 389.014 = € 469.217 opgenomen.
• [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft totaal € 39.801 + € 586.292 = € 626.093 opgenomen.
(…).
Antwoord vraag c:
• [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft een 50% belang in het eigen vermogen per 31 december 2018 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] , zijnde 50% van € 75.131 = € 37.566. Dit bedrag is inclusief de stille reserve op basis van going concern van de deelname in [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] (Bijlage 5.c)
• [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft een tegoed van € 45.275 op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] in verband met de omzetbelasting.(Bijlage 6)
• [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft vanwege opnamen in rekening-courant (onttrekkingen) een schuld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] van € 60.203. (Bijlage 1.a)
• Daarnaast heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] in 2011 bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] een lening opgenomen van € 20.000. (Bijlage 1.a)
• Het totaal van deze vier componenten resulteert in een tegoed van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] van € 37.566 +
€ 45.275 minus € 60.203 minus € 20.000 = € 2.638.
• De opnamen van Partijen bestaan enerzijds uit onttrokken managementvergoedingen en
anderzijds uit overige onttrekkingen.
• De totaal genoten managementvergoeding van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] bedraagt € 389.014 en door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] is € 586.292 aan vergoedingen genoten.(Bijlage 5.b). De managementvergoedingen over 2018 dienen bij de bepaling van het verschil in opnamen deels buiten beschouwing te worden gelaten aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ook heeft gewerkt in de (toevoeging Rb: periode) 6 juli 2018 - 23 november 2018. De beloning over deze periode bedroeg € 17.260, (…). De vergelijking wordt dan € 389.014 versus € 569.032.
(…).
Het verschil in opnamen bedraagt derhalve € 139.615.
Antwoord vraag e:
● De deskundige heeft in hoofdstuk B zijn bevindingen over de ingebrachte assurantieportefeuille door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] uiteengezet. De deskundige heeft vastgesteld dat aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] geen vergoeding betaald is voor de inbreng van zijn assurantieportefeuille. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] stelt dat hij nog recht heeft op een vergoeding van de waarde van de inbreng. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] is van mening dat een stilzwijgende verrekening met gesloten beurs zou hebben plaatsgevonden. Hoe het ook zij, de deskundige kan hier geen helderheid in brengen.
Antwoord vraag f:
● Ingeval de bewering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] correct is, dan heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] volgens de deskundige recht op een vergoeding van € 100.000. Een en ander is toegelicht in hoofdstuk B.
Antwoord vraag g:
● De goodwill van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] bedraagt per 6 juli 2018 € 591.000 en per 23 november 2018 € 599.000. De toelichting hiervan is in hoofdstuk A weergegeven.
● In bovenstaande berekeningen is er vooralsnog vanuit gegaan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] geen recht heeft op een vergoeding voor de inbreng van zijn assurantieportefeuille. Mocht de rechtbank hiertoe wel besluiten, dan veranderen bovenstaande gegevens. De rekensom is echter simpel. Een toekenning van een waarde aan een -vermeende- inbreng van € 100.000 betekent een verlaging van bovenstaande bedragen met eveneens € 100.000.
Antwoord vraag h:
(…)
Afsluitende informatie
I. Het eventueel toekennen van een vordering aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] vanwege het voorbehoud van inbreng van een portefeuille heeft ook gevolgen voor het opgebouwde vermogen. Stel dat deze vordering € 100.000 bedraagt. Hierdoor worden de stille reserves bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] € 100.000 lager. De op deze stille reserves drukkende -latente- belastingschuld wordt daardoor 25% van € 100.000 is € 25.000 lager. Per saldo verlaagt dit het opgebouwde vermogen met € 75.000, waarin [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ieder voor 50% deelnemen.
II. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] vordert een bedrag van in totaal € 250.156. Op basis van de uitgevoerde berekeningen komt de deskundige uit op een bedrag van € 92.646. (…).’
De (overige) bezwaren van partijen tegen het deskundigenbericht