3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal bij de beantwoording van de vraag of zij de tenlastegelegde feiten bewezen acht, van een andere volgorde uitgaan dan de tenlastelegging en eerst een oordeel geven over het bewijs voor de feiten 2 tot en met 4, met [slachtoffer 1] als slachtoffer en feit 5 met [slachtoffer 2] als slachtoffer. Tot slot zal de rechtbank oordelen over het bewijs in feit 1.
Feiten 2, 3 en 4
Aangifte
Op 28 juni 2017 deed [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] aangifte tegen de verdachte.Op 20 juni 2017 had hij al zijn verhaal gedaan in een zogenoemd informatief gesprek zeden.
De aangever, ten tijde van de aangifte 20 jaar oud, leerde de verdachte kennen toen hij 12 jaar oud was. Ze deden leuke dingen samen en hadden ook seksafspraken. Dit vond plaats in België. Toen hij 14 jaar oud was, werd verdachte zijn pleegvader en ging hij met toestemming van bureau Jeugdzorg bij verdachte in de gemeente [gemeente 2] wonen. Vanaf dat moment vonden de seksuele activiteiten volgens aangever bijna elke dag plaats in de woning van verdachte. Volgens aangever wilde verdachte “fieken”, waarbij verdachte zijn penis in de anus van aangever stak en andersom. Aangever verklaarde dat het een paar keer gelukt was dat verdachte zijn penis in de anus van aangever stak, dat dit ziekelijk veel pijn deed, dat aangever hierdoor vaker bloedde aan zijn anus en dat hij dit het ergste vond wat er tussen hem en verdachte was gebeurd.
Aangever verklaarde dat vanaf zijn achttiende jaar het seksuele contact met verdachte steeds zieker en heftiger werd, dat [verdachte] agressief en opdringerig werd. Er werden ook viagra en hulpmiddelen gebruikt, waaronder een plug-in en elektrostoten.
Het geluidsfragment
Op maandag 6 mei 2019 heeft een verbalisant van de officier van justitie een cd-rom
ontvangen met een geluidsfragment. Dit geluidsfragment had de officier van justitie ontvangen van de advocaat van [slachtoffer 1] .
Het geluidsfragment heeft de verbalisant beluisterd en uitgewerkt. De inhoud van het geluidsfragment kwam overeen met het geluidsfragment welke [slachtoffer 1] tijdens het informatieve gesprek op 20 juni 2017 aan verbalisant op zijn telefoon heeft laten horen. Op het geluidsfragment heeft verbalisant de stem van [slachtoffer 1] en de stem van verdachte herkend.
Het betreft een geluidsfragment van een –volgens [slachtoffer 1] - op 19 juni 2017 gevoerd gesprek tussen de verdachte en [slachtoffer 1] en is door [slachtoffer 1] , zonder medeweten van de verdachte, opgenomen met zijn mobiele telefoon.
Het geluidsfragment is zoveel mogelijk woordelijk uitgewerkt.
Aanduiding wie zegt wat:
D: [slachtoffer 1]
G: [verdachte]
Uitwerking geluidsfragment (betreft een gedeelte van het geluidsfragment):
D: Naar ik denk echt dat onze relatie gewoon nooit slim is geweest toen, kijk wat er
nou van kan komen
G: Ja, waarom
D: Ja, weet ik veel. Als dit uitkomt dan zit je 8 jaar in de gevangenis
G: Ja, jaah, ja
D: Ik snap eigenlijk niet dat je het met kinderen kon. Als je kijkt op interum ben je
gewoon pedofiel
G: Ik heb nog nooit iets met kinderen gehad, dat heb ik tegen jou ook gezegd
D: Ja, je hebt met mij gehad
G: Alleen met jou
D: Alleen met mij
G: Ja, omdat zich dat toevallig eens voordeed
D: En ik ben, ik was het enigste kind wat je hebt gehad?
G: Ja, ja dat moet je mij geloven
D: Ja, ik weet niet of ik dat kan geloven
G: Ja, dat is zo
D: Ja ook onder, met seks ben je agressiever en zo, gewelddadig, en ik zeg ook vaak
genoeg nee en dan
G: Niet gewelddadig
D: Nee, wel zo van die gewelddadige euh snap je wat ik bedoel?
G:Ja
D: He, en als ik dinge nee zeg dan blijf je toch doorzetten, he
G: Ja maar dat is over
D: Ja, ik hoop het
G: Nee dat is over
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 2 december 2020 verklaard dat aangever [slachtoffer 1] vanaf zijn veertiende bij hem thuis woonde. De verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is die te horen is op het geluidsfragment.
De overwegingen van de rechtbank
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het geluidsfragment is gemanipuleerd.
Naar aanleiding van dat standpunt heeft het Nederlands Forensisch Instituut een authenticiteitsonderzoek ingesteld en hiervan een rapport opgemaakt gedateerd 30 juli 2020.
Hierin werd de vraag beantwoord of de geluidsbestanden zijn gemanipuleerd. Het NFI kwam tot de conclusie dat het veel waarschijnlijker is dat het betwiste materiaal niet is gemanipuleerd dan dat het betwiste materiaal wel is gemanipuleerd.
Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting van 2 december 2020 naar voren gebracht dat hij zich tijdens het opgenomen geluidsfragment bedreigd voelde. De rechtbank heeft het geluidsfragment beluisterd en heeft tijdens het beluisteren niet geconstateerd dat de aangever bedreigend was tijdens het gesprek.
De rechtbank acht voorts de stelling van de verdachte dat delen van het opgenomen gesprek anders bedoeld zijn, niet aannemelijk, nu daar geen enkele aanwijzing voor is.
Uit de aangifte volgt dat de verdachte in de tenlastegelegde periodes in België en/of [gemeente 2] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die wel 12 jaar, maar nog niet 16 jaar was en mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van zijn lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd (feit 2), ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die wel 12 jaar, maar nog niet 16 jaar was, terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd (feit 3) en [slachtoffer 1] heeft verkracht (feit 4).
Daarover heeft de aangever consistent en gedetailleerd verklaard. De verdachte stelt daar slechts een algemene ontkenning, zonder enige onderbouwing of concretisering tegenover. Gelet op de voormelde bewijsmiddelen bestaat er voor de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de aangever. Met de officier van justitie acht de rechtbank de aangever betrouwbaar in hetgeen door hem tegenover ambtenaren van de politie werd verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat tevens kan worden vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij op de aangever had.
De aangever was toen het misbruik begon pas 12 jaren oud, terwijl de verdachte destijds 49 was. De aangever was afhankelijk van de verdachte, omdat hij vanaf zijn veertiende bij verdachte woonachtig was. De verdachte was immers zijn pleegvader.
De verdachte wist dat de aangever een kwetsbare jongere was, die opgroeide in een onveilige omgeving met een moeder met psychiatrische problematiek en een vader die alcoholist was. De verdachte nam aangever op in zijn huis en werd zijn pleegvader. Aangever was afhankelijk van hem. Volgens zijn verklaring voelde de aangever zich machteloos. Hij had niet het idee dat hij iets had kunnen doen. De aangever heeft verklaard dat hij enkele keren uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen het seksueel opdringerig gedrag van de verdachte, maar deze trok zich daar niks van aan.
Dit zijn omstandigheden die naar het oordeel van de rechtbank, mogelijk ieder op zich al, maar zeker in onderlinge samenhang bezien, vallen onder de noemer misbruiken van psychisch overwicht en het uit de leeftijd van de verdachte en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht, waaraan de aangever zich op dat moment niet kon onttrekken. Daarbij negeerde de verdachte het verzet dat de aangever bood. De verdachte is gewoon door gegaan met het plegen van ontuchtige handelingen jegens de aangever.
In het licht van bestendige jurisprudentie in zedenzaken, komt de rechtbank tot het oordeel dat in deze zaak ook wordt voldaan aan het bewijsminimum, zoals dat door artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering is voorgeschreven. De verklaring van de aangever over de gedragingen van de verdachte vindt namelijk voldoende steun in het op het telefoontoestel van aangever aangetroffen geluidsfragment, zoals dat hiervoor werd geciteerd en de verklaring van de verdachte dat hij de persoon is die te horen is op het geluidsfragment. De aangifte vindt aldus op specifieke punten steun in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar bevestiging vindt in een andere bron.
Alles overziende en in onderling verband bezien acht de rechtbank de feiten 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5
Op 10 juni 2017 belt [slachtoffer 1] de politie omdat zijn pleegvader, verdachte, vermist is. De politie gaat ter plekke en de verbalisanten bekijken de telefoons van de verdachte. In de prepaid telefoon lazen zij berichten tussen verdachte en een persoon die door een van de verbalisanten werd herkend als een leerling van het [Naam school] te [gemeente 2] , [slachtoffer 2] . In deze berichtjes lazen zij het volgende: “Sjat, emoji met hartjes, kom je vanavond gezellig langs, blijf je vanavond slapen, ik verheug me op vanavond, tot vanavond 19:30 uur”. Door deze berichtjes kregen verbalisanten het vermoeden dat er mogelijk sprake was van seksueel misbruik.
Op 10 juni 2017 omstreeks 14:30 uur zijn verbalisanten naar het adres gereden van de ouders van [slachtoffer 2] en hebben zij hen geïnformeerd over de aangetroffen whats-app berichten tussen hun zoon en de verdachte. Op 11 juni 2017 in de avond heeft verbalisant telefonisch contact opgenomen met de moeder van [slachtoffer 2] . De zoon bleef bij zijn verhaal dat er niets was gebeurd. Om 22:30 uur verscheen de moeder aan het bureau en gaf aan dat er toch meer was gebeurd en dat zij zich ernstige zorgen maakte.
Op 27 juni 2017 deed [naam] , locatiedirecteur van het [Naam school] in [gemeente 2] aangifte van het vermoeden van seksueel overschrijdend gedrag conform het convenant ‘veilige school” en het vermoeden van aanranding. Hij verklaarde dat de school op 12 juni 2017, een telefoontje kreeg van de moeder van [slachtoffer 2] , omdat zij een afspraak wilde met een vertrouwenspersoon. Diezelfde dag kregen zij een telefoontje van de vader van [getuige 1] , die eveneens een gesprek wilde. De vader van [getuige 1] had hem verteld dat [getuige 1] tegen hem had gezegd dat er niets was voorgevallen tussen verdachte en hem en dat verdachte leerlingen thuis uitnodigde en hen alcohol en softdrugs aanbood. Diezelfde dag had [naam] een gesprek gehad met verdachte, waarin verdachte onder andere niet ontkende dat hij leerlingen thuis uitnodigde en deze leerlingen alcohol en softdrugs aanbood. Op 13 juni 2017 vond er een gesprek plaats tussen de ouders van [slachtoffer 2] en de vertrouwenspersoon van school. Aan het einde van het gesprek werd [naam] door de ouders van [slachtoffer 2] gevraagd bij het gesprek te komen. De ouders hebben hem toen duidelijk aangegeven dat er dingen waren gebeurd met hun zoon en verdachte die ver over de grens waren gegaan van wat mag in de relatie tussen een leerling en een leraar.
De verklaringen van aangever
Op 28 december 2017 deed [slachtoffer 2] aangifte tegen de verdachte, wegens aanranding. Op 14 juni 2017 had hij al zijn verhaal gedaan in een zogenoemd informatief gesprek zeden.
De aangever leerde de verdachte drie jaar geleden kennen, in het voorjaar van 2014. Verdachte was leraar op de school waar aangever leerling was en was een van de begeleiders tijdens een schoolreis naar Italië. Aangever zat in 3 VWO en was vijftien jaar toen hij met deze reis meeging en verdachte leerde kennen. Na deze reis is aangever met een aantal andere jongens van de Italiëreis bij de verdachte thuis geweest op diens verjaardag. Ook daarna is hij nog twee keer bij verdachte thuis geweest, op zijn verjaardag en op een door verdachte georganiseerd midzomerfeest. Vanaf december 2016, aangever was inmiddels 18 jaar oud, kwam hij vaker bij de verdachte thuis.
Verder vertelde aangever dat verdachte vaak opmerkingen maakte van seksuele aard, dat verdachte aangever vaker masseerde en dat verdachte een paar maanden geleden toen aangever inmiddels 18 jaar oud was, tijdens een massage de penis van aangever vast had. Aangever duwde hem weg. Aangever heeft meer dan vijftien keer met verdachte in diens jacuzzi gezeten. Verdachte heeft daar aan de penis van aangever gezeten. Hij en verdachte rookten wel eens samen wiet met een waterpijp en dronken samen alcohol. Verdachte zat dan wel aan de billen of penis van aangever.Op 23 augustus 2017 is aangever als getuige gehoord. Hij verklaarde dat gesprekken met verdachte vaak op het onderwerp seks uitkwamen. Aangever verklaarde dat hij sinds december 2016 wekelijks bij verdachte thuiskwam. Aangever verklaarde dat hij vaker met verdachte in diens jacuzzi zat en dat hij verdachte had gevraagd of hij zijn nek los kon masseren. Aangever verklaarde dat hij de aanrakingen tussen zijn billen en langs en aan zijn penis door verdachte niet prettig vond en verdachte een beetje wegduwde.Aangever heeft besloten om op 28 december 2017 over te gaan tot aangifte. Hij heeft tijdens deze aangifte verklaard dat verdachte hem heeft aangeraakt en vastgepakt bij zijn penis, balzak en aan zijn anus heeft gevoeld. Hij verwachtte het niet. Het gebeurde plotseling toen verdachte op hem zat tijdens het masseren. Hij kon ook niets meer en kon niet weg, omdat verdachte bovenop hem zat. Er waren geen afspraken over het masseren gemaakt. De verdachte heeft hem meerdere keren gemasseerd met massageolie. Tijdens een massage heeft hij met beide handen zijn penis vastgepakt. Aangever had toen geen onderbroek meer aan.
De verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 2 december 2020 verklaard dat hij leraar was op het [Naam school] te [gemeente 2] . Voorts heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij bij hem thuis met aangever cannabis rookte en alcohol dronk. Hij heeft aangever gemasseerd. Tijdens het masseren zat hij op aangever. De seksueel getinte opmerkingen waren grapjes.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat het zou kunnen dat hij aangever per ongeluk heeft aangeraakt.
De overwegingen van de rechtbank
In het licht van bestendige jurisprudentiein zedenzaken, komt de rechtbank tot het oordeel dat in deze zaak ook wordt voldaan aan het bewijsminimum, zoals dat door artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering is voorgeschreven. De verklaring van de aangever over de gedragingen van de verdachte vindt namelijk voldoende steun in de verklaring van verdachte en het op het telefoontoestel van verdachte aangetroffen WhatsApp-bericht, zoals dat hiervoor werd geciteerd.
Uit de aangifte volgt dat de verdachte in de tenlastegelegde periode in [gemeente 2] aangever heeft betast aan de billen en de penis en de ballen en de anus. Daarover heeft de aangever consistent en gedetailleerd verklaard. De verdachte heeft bevestigd dat hij aangever heeft gemasseerd, dat hij seksueel getinte opmerkingen maakte en aangever thuis uitnodigde en dat zij samen cannabis rookten en alcohol dronken.
De vraag waar de rechtbank zich voor ziet gesteld is of de handelingen van de verdachte, waar de aangever over heeft verklaard, zijn te beschouwen als een feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zoals voorzien en strafbaar gesteld door artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Daarvoor is vereist dat door geweld of een andere feitelijkheid dwang ontstaat tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van “andere feitelijkheden” zoals genoemd in de delictsomschrijving van dit artikel. Deze andere feitelijkheden zijn gelegen in het misbruik dat de verdachte heeft gemaakt van het overwicht dat hij op de aangever had. De aangever was op dat moment net 18 jaren oud, terwijl de verdachte destijds 59 jaren oud was. De verdachte en aangever kenden elkaar al vanaf dat aangever 15 jaren oud was. De verdachte was een leraar op de school waar aangever leerling was. Hij was begeleider van een groepje leerlingen, waar aangever onderdeel van uitmaakte, tijdens een schoolreis naar Italië.
In plaats van zich rekenschap te geven van zijn voorbeeldfunctie als volwassene en leraar en de nodige emotionele afstand in acht te nemen tussen zichzelf en deze leerling van zijn school, creëerde de verdachte een sfeer waarin intimiteit tussen hem en andere mannelijke leerlingen door hen als normaal werd beschouwd. De verdachte stuurde seksueel getinte appjes over de aangever naar een andere leerling, liet de aangever bij hem thuis alcohol drinken en cannabis gebruiken, zat samen met hem in de jacuzzi en hij masseerde hem waarbij beiden (vrijwel) naakt waren. Uit de aangifte en overige verklaringen van de aangever werd de intimiteit langzaam opgebouwd.
Dit zijn omstandigheden die naar het oordeel van de rechtbank, mogelijk ieder op zich al, maar zeker in onderlinge samenhang bezien, vallen onder de noemer misbruiken van psychisch overwicht en het uit de leeftijd van de verdachte en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht, waaraan de aangever zich op dat moment niet kon onttrekken.
Feit 1
Op 28 november 2017, werd een telefoon, merk Samsung in de kleur zwart inbeslaggenomen onder het nummer [Nummer 1] en een laptop, van het merk HP Presario Cq71, kleur zwart inbeslaggenomen onder het nummer [Nummer 2]bij een doorzoeking in de woning van verdachte.De verdachte heeft ter zitting verklaard dat de telefoon en de laptop van hem zijn.
Op bovengenoemde telefoon werden 6 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen die niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf te benaderen zijn. Uit het proces-verbaal onderzoek gegevensdrager naar de Samsungtelefoon blijkt dat de bestanden die in de map staan niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf te benaderen zijn. Deze bestanden zijn in deze map terechtgekomen na het bekijken van de afbeeldingen middels een webbrowser applicatie op de telefoon. Twee bestanden zijn niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf te benaderen. Deze bestanden zijn in deze map terechtgekomen na het via de telefoon casten van een film of afbeelding naar een Samsung televisie.
Op de laptop werden 7 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, waarvan 5 foto’s en 2 video’s. Deze afbeeldingen zijn alle afkomstig uit de bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen en zichtbaar zijn (accessible).
De overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de tenlastelegging voor zover die ziet op foto 3, omdat uit het dossier niet is gebleken dat foto 3 op het tenlastegelegde tijdstip, te weten 28 november 2017, door de verdachte is gestreamd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging voor zover die ziet op de overige in de tenlastelegging opgenomen foto’s en film bewezen kan worden verklaard. De beelden op de foto’s en video, zoals hierna in de bewezenverklaring aangeduid, zijn aan te merken als seksuele gedragingen in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De verklaring van de verdachte dat zowel de telefoon als de laptop tweedehands waren en dat de afbeeldingen er ook door toedoen van een ander op gekomen kunnen zijn, wordt door de rechtbank als onaannemelijk terzijde geschoven.