ECLI:NL:RBLIM:2020:9942

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
03/661036-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ex-leraar voor seksueel misbruik van pleegzoon en leerling

Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een ex-leraar, die werd beschuldigd van langdurig seksueel misbruik van zijn pleegzoon en ontucht met een minderjarige leerling. De verdachte, geboren in 1957, werd bijgestaan door advocaat mr. P.B.A. Acda. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 december 2020, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het verwerven en in bezit hebben van kinderporno, ontuchtige handelingen met de pleegzoon en verkrachting. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], consistent en gedetailleerd waren, en dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten en legde een gevangenisstraf van 7 jaar op, evenals een schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte het misbruik van vertrouwen en de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte zijn gezagspositie als pleegvader en leraar op grove wijze had misbruikt. De rechtbank verklaarde de laptop en telefoon van de verdachte verbeurd, waarop kinderporno was aangetroffen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/661036-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1957,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.B.A. Acda, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 december 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: op 28 november 2017 kinderporno heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich toegang tot kinderporno heeft verschaft.
Feit 2: in de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2012 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die wel 12 jaar, maar nog niet 16 jaar was, die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van zijn lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd.
Feit 3
:in de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2012 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die wel 12 jaar, maar nog niet 16 jaar was, terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd.
Feit 4: in de periode van 22 oktober 2012 tot en met 10 juni 2017 [slachtoffer 1] meermalen heeft verkracht.
Feit 5: in de periode van 1 december 2016 tot en met 10 juni 2017 door andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie acht het tenlastegelegde bewezen, gelet op het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK), de verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte de laptop een paar weken geleden heeft gekocht en dat hij daarop films heeft gezien met jonge jongens en het proces-verbaal verifiëren/falsificeren verklaring van de verdachte.
Feiten 2, 3 en 4:
De officier van justitie acht het tenlastegelegde onder 2, 3 en 4 bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] . De officier van justitie merkt de aangifte als betrouwbaar aan, daar het een volledig verhaal betreft met voldoende details.
Er is voldoende steunbewijs uit andere bron, gelet op de geluidsfragmenten op de telefoon van [slachtoffer 1] die authentiek zijn en waarmee volgens het NFI-rapport niet is geknoeid. Het proces-verbaal bevindingen waarin verbalisant [verbalisant] relateert over de emoties die ze waarneemt bij [slachtoffer 1] is eveneens steunbewijs uit andere bron. Deze emoties worden ook waargenomen tijdens het informatief gesprek zeden. Voorts zijn er nog ondersteunende getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] , [getuige 1] en [getuige 2] .
Feit 5:
De officier van justitie acht het tenlastegelegde onder 5 eveneens bewezen, hij heeft daartoe gewezen op het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] en de aangifte van [slachtoffer 2] . Voorts is gewezen op de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [slachtoffer 1] die de aangifte van [slachtoffer 2] ondersteunen. Het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat de moeder van aangever op 11 juni 2017 naar het politiebureau komt en meldt dat er toch meer is gebeurd is eveneens van belang. Deze verklaring zegt iets over het tijdstip waarop aangever voor het eerst melding maakt van het misbruik. De officier van justitie heeft tevens gewezen op de processen-verbaal bevindingen over de whats-appberichten die een seksuele lading hebben.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De verdachte dient van het tenlastegelegde bezit van kinderporno te worden vrijgesproken nu niet duidelijk is wie de expliciete gebruiker is van de gegevensdragers waarop de foto’s en het videomateriaal is aangetroffen. Er is geen onderzoek gedaan naar de datum waarop de bestanden op de telefoon zijn terechtgekomen. De verdachte heeft verklaard de telefoon tweedehands te hebben gekocht via Marktplaats. Ten aanzien van de laptop merkt de raadsman op dat deze voor iedereen vrij toegankelijk was en dat er geen ander onderzoek heeft plaatsgevonden naar het gebruik van de laptop en op deze wijze kan niet worden vastgesteld welke gebruiker het kinderpornografisch materiaal heeft benaderd. Bovendien waren de bestanden op de telefoon niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf benaderbaar, maar zijn die kennelijk na het streamen daarvan naar een televisie in een map op de telefoon terecht gekomen. Verdere informatie, bijvoorbeeld over de datum waarop dat is gebeurd, of naar welke televisie dat is geweest, ontbreekt.
Feiten 2, 3 en 4
De verdachte ontkent deze feiten. Hij dient van deze feiten te worden vrijgesproken nu niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. De conclusie in het NFI rapport van 30 juli 2020 dat ziet op de geluidsfragmenten over de aannemelijkheid van het al dan niet manipuleren van die fragementen, heeft een onvoldoende hoge bewijswaarde om daadwerkelijk vast te kunnen stellen dat het fragment authentiek is. Ook de inhoud van het gesprek is in de visie van de verdediging onvoldoende overtuigend om hieruit de conclusie te kunnen trekken dat er sprake is geweest van feiten zoals tenlastegelegd onder 2 tot en met 4.
Feit 5
De verdachte dient van de tenlastegelegde ontuchtige handelingen bij aangever [slachtoffer 2] te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe gewezen op de omstandigheid dat de verdachte pas na enige tijd heeft besloten om aangifte te doen van de ontuchtige handelingen.
Voorts geeft de aangifte van [slachtoffer 2] onvoldoende overtuiging ten aanzien van het geweld, de dwang of andere feitelijkheden; zeker nu [slachtoffer 2] juist ontkend heeft dat verdachte zijn positie als leraar zou hebben misbruikt.
Tenslotte stelt de raadsman zich op het standpunt dat de aangifte van [slachtoffer 2] volledig op zichzelf staat en niet ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank zal bij de beantwoording van de vraag of zij de tenlastegelegde feiten bewezen acht, van een andere volgorde uitgaan dan de tenlastelegging en eerst een oordeel geven over het bewijs voor de feiten 2 tot en met 4, met [slachtoffer 1] als slachtoffer en feit 5 met [slachtoffer 2] als slachtoffer. Tot slot zal de rechtbank oordelen over het bewijs in feit 1.
Feiten 2, 3 en 4
Aangifte
Op 28 juni 2017 deed [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] aangifte tegen de verdachte. [2] Op 20 juni 2017 had hij al zijn verhaal gedaan in een zogenoemd informatief gesprek zeden. [3]
De aangever, ten tijde van de aangifte 20 jaar oud, leerde de verdachte kennen toen hij 12 jaar oud was. Ze deden leuke dingen samen en hadden ook seksafspraken. Dit vond plaats in België. Toen hij 14 jaar oud was, werd verdachte zijn pleegvader en ging hij met toestemming van bureau Jeugdzorg bij verdachte in de gemeente [gemeente 2] wonen. Vanaf dat moment vonden de seksuele activiteiten volgens aangever bijna elke dag plaats in de woning van verdachte. Volgens aangever wilde verdachte “fieken”, waarbij verdachte zijn penis in de anus van aangever stak en andersom. Aangever verklaarde dat het een paar keer gelukt was dat verdachte zijn penis in de anus van aangever stak, dat dit ziekelijk veel pijn deed, dat aangever hierdoor vaker bloedde aan zijn anus en dat hij dit het ergste vond wat er tussen hem en verdachte was gebeurd.
Aangever verklaarde dat vanaf zijn achttiende jaar het seksuele contact met verdachte steeds zieker en heftiger werd, dat [verdachte] agressief en opdringerig werd. Er werden ook viagra en hulpmiddelen gebruikt, waaronder een plug-in en elektrostoten. [4]
Het geluidsfragment
Op maandag 6 mei 2019 heeft een verbalisant van de officier van justitie een cd-rom
ontvangen met een geluidsfragment. Dit geluidsfragment had de officier van justitie ontvangen van de advocaat van [slachtoffer 1] .
Het geluidsfragment heeft de verbalisant beluisterd en uitgewerkt. De inhoud van het geluidsfragment kwam overeen met het geluidsfragment welke [slachtoffer 1] tijdens het informatieve gesprek op 20 juni 2017 aan verbalisant op zijn telefoon heeft laten horen. Op het geluidsfragment heeft verbalisant de stem van [slachtoffer 1] en de stem van verdachte herkend.
Het betreft een geluidsfragment van een –volgens [slachtoffer 1] - op 19 juni 2017 gevoerd gesprek tussen de verdachte en [slachtoffer 1] en is door [slachtoffer 1] , zonder medeweten van de verdachte, opgenomen met zijn mobiele telefoon.
Het geluidsfragment is zoveel mogelijk woordelijk uitgewerkt.
Aanduiding wie zegt wat:
D: [slachtoffer 1]
G: [verdachte]
Uitwerking geluidsfragment (betreft een gedeelte van het geluidsfragment):
D: Naar ik denk echt dat onze relatie gewoon nooit slim is geweest toen, kijk wat er
nou van kan komen
G: Ja, waarom
D: Ja, weet ik veel. Als dit uitkomt dan zit je 8 jaar in de gevangenis
G: Ja, jaah, ja
D: Ik snap eigenlijk niet dat je het met kinderen kon. Als je kijkt op interum ben je
gewoon pedofiel
G: Ik heb nog nooit iets met kinderen gehad, dat heb ik tegen jou ook gezegd
D: Ja, je hebt met mij gehad
G: Alleen met jou
D: Alleen met mij
G: Ja, omdat zich dat toevallig eens voordeed
D: En ik ben, ik was het enigste kind wat je hebt gehad?
G: Ja, ja dat moet je mij geloven
D: Ja, ik weet niet of ik dat kan geloven
G: Ja, dat is zo
D: Ja ook onder, met seks ben je agressiever en zo, gewelddadig, en ik zeg ook vaak
genoeg nee en dan
G: Niet gewelddadig
D: Nee, wel zo van die gewelddadige euh snap je wat ik bedoel?
G:Ja
D: He, en als ik dinge nee zeg dan blijf je toch doorzetten, he
G: Ja maar dat is over
D: Ja, ik hoop het
G: Nee dat is over [5]
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 2 december 2020 verklaard dat aangever [slachtoffer 1] vanaf zijn veertiende bij hem thuis woonde. De verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is die te horen is op het geluidsfragment.
De overwegingen van de rechtbank
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het geluidsfragment is gemanipuleerd.
Naar aanleiding van dat standpunt heeft het Nederlands Forensisch Instituut een authenticiteitsonderzoek ingesteld en hiervan een rapport opgemaakt gedateerd 30 juli 2020. [6]
Hierin werd de vraag beantwoord of de geluidsbestanden zijn gemanipuleerd. Het NFI kwam tot de conclusie dat het veel waarschijnlijker is dat het betwiste materiaal niet is gemanipuleerd dan dat het betwiste materiaal wel is gemanipuleerd.
Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting van 2 december 2020 naar voren gebracht dat hij zich tijdens het opgenomen geluidsfragment bedreigd voelde. De rechtbank heeft het geluidsfragment beluisterd en heeft tijdens het beluisteren niet geconstateerd dat de aangever bedreigend was tijdens het gesprek.
De rechtbank acht voorts de stelling van de verdachte dat delen van het opgenomen gesprek anders bedoeld zijn, niet aannemelijk, nu daar geen enkele aanwijzing voor is.
Uit de aangifte volgt dat de verdachte in de tenlastegelegde periodes in België en/of [gemeente 2] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die wel 12 jaar, maar nog niet 16 jaar was en mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van zijn lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd (feit 2), ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die wel 12 jaar, maar nog niet 16 jaar was, terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd (feit 3) en [slachtoffer 1] heeft verkracht (feit 4).
Daarover heeft de aangever consistent en gedetailleerd verklaard. De verdachte stelt daar slechts een algemene ontkenning, zonder enige onderbouwing of concretisering tegenover. Gelet op de voormelde bewijsmiddelen bestaat er voor de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de aangever. Met de officier van justitie acht de rechtbank de aangever betrouwbaar in hetgeen door hem tegenover ambtenaren van de politie werd verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat tevens kan worden vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij op de aangever had.
De aangever was toen het misbruik begon pas 12 jaren oud, terwijl de verdachte destijds 49 was. De aangever was afhankelijk van de verdachte, omdat hij vanaf zijn veertiende bij verdachte woonachtig was. De verdachte was immers zijn pleegvader.
De verdachte wist dat de aangever een kwetsbare jongere was, die opgroeide in een onveilige omgeving met een moeder met psychiatrische problematiek en een vader die alcoholist was. De verdachte nam aangever op in zijn huis en werd zijn pleegvader. Aangever was afhankelijk van hem. Volgens zijn verklaring voelde de aangever zich machteloos. Hij had niet het idee dat hij iets had kunnen doen. De aangever heeft verklaard dat hij enkele keren uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen het seksueel opdringerig gedrag van de verdachte, maar deze trok zich daar niks van aan.
Dit zijn omstandigheden die naar het oordeel van de rechtbank, mogelijk ieder op zich al, maar zeker in onderlinge samenhang bezien, vallen onder de noemer misbruiken van psychisch overwicht en het uit de leeftijd van de verdachte en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht, waaraan de aangever zich op dat moment niet kon onttrekken. Daarbij negeerde de verdachte het verzet dat de aangever bood. De verdachte is gewoon door gegaan met het plegen van ontuchtige handelingen jegens de aangever.
In het licht van bestendige jurisprudentie in zedenzaken, komt de rechtbank tot het oordeel dat in deze zaak ook wordt voldaan aan het bewijsminimum, zoals dat door artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering is voorgeschreven. De verklaring van de aangever over de gedragingen van de verdachte vindt namelijk voldoende steun in het op het telefoontoestel van aangever aangetroffen geluidsfragment, zoals dat hiervoor werd geciteerd en de verklaring van de verdachte dat hij de persoon is die te horen is op het geluidsfragment. De aangifte vindt aldus op specifieke punten steun in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar bevestiging vindt in een andere bron.
Alles overziende en in onderling verband bezien acht de rechtbank de feiten 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5
Op 10 juni 2017 belt [slachtoffer 1] de politie omdat zijn pleegvader, verdachte, vermist is. De politie gaat ter plekke en de verbalisanten bekijken de telefoons van de verdachte. In de prepaid telefoon lazen zij berichten tussen verdachte en een persoon die door een van de verbalisanten werd herkend als een leerling van het [Naam school] te [gemeente 2] , [slachtoffer 2] . In deze berichtjes lazen zij het volgende: “Sjat, emoji met hartjes, kom je vanavond gezellig langs, blijf je vanavond slapen, ik verheug me op vanavond, tot vanavond 19:30 uur”. Door deze berichtjes kregen verbalisanten het vermoeden dat er mogelijk sprake was van seksueel misbruik.
Op 10 juni 2017 omstreeks 14:30 uur zijn verbalisanten naar het adres gereden van de ouders van [slachtoffer 2] en hebben zij hen geïnformeerd over de aangetroffen whats-app berichten tussen hun zoon en de verdachte. Op 11 juni 2017 in de avond heeft verbalisant telefonisch contact opgenomen met de moeder van [slachtoffer 2] . De zoon bleef bij zijn verhaal dat er niets was gebeurd. Om 22:30 uur verscheen de moeder aan het bureau en gaf aan dat er toch meer was gebeurd en dat zij zich ernstige zorgen maakte. [7]
Op 27 juni 2017 deed [naam] , locatiedirecteur van het [Naam school] in [gemeente 2] aangifte van het vermoeden van seksueel overschrijdend gedrag conform het convenant ‘veilige school” en het vermoeden van aanranding. Hij verklaarde dat de school op 12 juni 2017, een telefoontje kreeg van de moeder van [slachtoffer 2] , omdat zij een afspraak wilde met een vertrouwenspersoon. Diezelfde dag kregen zij een telefoontje van de vader van [getuige 1] , die eveneens een gesprek wilde. De vader van [getuige 1] had hem verteld dat [getuige 1] tegen hem had gezegd dat er niets was voorgevallen tussen verdachte en hem en dat verdachte leerlingen thuis uitnodigde en hen alcohol en softdrugs aanbood. Diezelfde dag had [naam] een gesprek gehad met verdachte, waarin verdachte onder andere niet ontkende dat hij leerlingen thuis uitnodigde en deze leerlingen alcohol en softdrugs aanbood. Op 13 juni 2017 vond er een gesprek plaats tussen de ouders van [slachtoffer 2] en de vertrouwenspersoon van school. Aan het einde van het gesprek werd [naam] door de ouders van [slachtoffer 2] gevraagd bij het gesprek te komen. De ouders hebben hem toen duidelijk aangegeven dat er dingen waren gebeurd met hun zoon en verdachte die ver over de grens waren gegaan van wat mag in de relatie tussen een leerling en een leraar. [8]
De verklaringen van aangever
Op 28 december 2017 deed [slachtoffer 2] aangifte tegen de verdachte [9] , wegens aanranding. Op 14 juni 2017 had hij al zijn verhaal gedaan in een zogenoemd informatief gesprek zeden.
De aangever leerde de verdachte drie jaar geleden kennen, in het voorjaar van 2014. Verdachte was leraar op de school waar aangever leerling was en was een van de begeleiders tijdens een schoolreis naar Italië. Aangever zat in 3 VWO en was vijftien jaar toen hij met deze reis meeging en verdachte leerde kennen. Na deze reis is aangever met een aantal andere jongens van de Italiëreis bij de verdachte thuis geweest op diens verjaardag. Ook daarna is hij nog twee keer bij verdachte thuis geweest, op zijn verjaardag en op een door verdachte georganiseerd midzomerfeest. Vanaf december 2016, aangever was inmiddels 18 jaar oud, kwam hij vaker bij de verdachte thuis.
Verder vertelde aangever dat verdachte vaak opmerkingen maakte van seksuele aard, dat verdachte aangever vaker masseerde en dat verdachte een paar maanden geleden toen aangever inmiddels 18 jaar oud was, tijdens een massage de penis van aangever vast had. Aangever duwde hem weg. Aangever heeft meer dan vijftien keer met verdachte in diens jacuzzi gezeten. Verdachte heeft daar aan de penis van aangever gezeten. Hij en verdachte rookten wel eens samen wiet met een waterpijp en dronken samen alcohol. Verdachte zat dan wel aan de billen of penis van aangever. [10] Op 23 augustus 2017 is aangever als getuige gehoord. Hij verklaarde dat gesprekken met verdachte vaak op het onderwerp seks uitkwamen. Aangever verklaarde dat hij sinds december 2016 wekelijks bij verdachte thuiskwam. Aangever verklaarde dat hij vaker met verdachte in diens jacuzzi zat en dat hij verdachte had gevraagd of hij zijn nek los kon masseren. Aangever verklaarde dat hij de aanrakingen tussen zijn billen en langs en aan zijn penis door verdachte niet prettig vond en verdachte een beetje wegduwde. [11] Aangever heeft besloten om op 28 december 2017 over te gaan tot aangifte. Hij heeft tijdens deze aangifte verklaard dat verdachte hem heeft aangeraakt en vastgepakt bij zijn penis, balzak en aan zijn anus heeft gevoeld. Hij verwachtte het niet. Het gebeurde plotseling toen verdachte op hem zat tijdens het masseren. Hij kon ook niets meer en kon niet weg, omdat verdachte bovenop hem zat. Er waren geen afspraken over het masseren gemaakt. De verdachte heeft hem meerdere keren gemasseerd met massageolie. Tijdens een massage heeft hij met beide handen zijn penis vastgepakt. Aangever had toen geen onderbroek meer aan. [12]
De verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting van 2 december 2020 verklaard dat hij leraar was op het [Naam school] te [gemeente 2] . Voorts heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij bij hem thuis met aangever cannabis rookte en alcohol dronk. Hij heeft aangever gemasseerd. Tijdens het masseren zat hij op aangever. De seksueel getinte opmerkingen waren grapjes.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat het zou kunnen dat hij aangever per ongeluk heeft aangeraakt. [13]
De overwegingen van de rechtbank
In het licht van bestendige jurisprudentie [14] in zedenzaken, komt de rechtbank tot het oordeel dat in deze zaak ook wordt voldaan aan het bewijsminimum, zoals dat door artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering is voorgeschreven. De verklaring van de aangever over de gedragingen van de verdachte vindt namelijk voldoende steun in de verklaring van verdachte en het op het telefoontoestel van verdachte aangetroffen WhatsApp-bericht, zoals dat hiervoor werd geciteerd.
Uit de aangifte volgt dat de verdachte in de tenlastegelegde periode in [gemeente 2] aangever heeft betast aan de billen en de penis en de ballen en de anus. Daarover heeft de aangever consistent en gedetailleerd verklaard. De verdachte heeft bevestigd dat hij aangever heeft gemasseerd, dat hij seksueel getinte opmerkingen maakte en aangever thuis uitnodigde en dat zij samen cannabis rookten en alcohol dronken.
De vraag waar de rechtbank zich voor ziet gesteld is of de handelingen van de verdachte, waar de aangever over heeft verklaard, zijn te beschouwen als een feitelijke aanranding van de eerbaarheid, zoals voorzien en strafbaar gesteld door artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Daarvoor is vereist dat door geweld of een andere feitelijkheid dwang ontstaat tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van “andere feitelijkheden” zoals genoemd in de delictsomschrijving van dit artikel. Deze andere feitelijkheden zijn gelegen in het misbruik dat de verdachte heeft gemaakt van het overwicht dat hij op de aangever had. De aangever was op dat moment net 18 jaren oud, terwijl de verdachte destijds 59 jaren oud was. De verdachte en aangever kenden elkaar al vanaf dat aangever 15 jaren oud was. De verdachte was een leraar op de school waar aangever leerling was. Hij was begeleider van een groepje leerlingen, waar aangever onderdeel van uitmaakte, tijdens een schoolreis naar Italië.
In plaats van zich rekenschap te geven van zijn voorbeeldfunctie als volwassene en leraar en de nodige emotionele afstand in acht te nemen tussen zichzelf en deze leerling van zijn school, creëerde de verdachte een sfeer waarin intimiteit tussen hem en andere mannelijke leerlingen door hen als normaal werd beschouwd. De verdachte stuurde seksueel getinte appjes over de aangever naar een andere leerling, liet de aangever bij hem thuis alcohol drinken en cannabis gebruiken, zat samen met hem in de jacuzzi en hij masseerde hem waarbij beiden (vrijwel) naakt waren. Uit de aangifte en overige verklaringen van de aangever werd de intimiteit langzaam opgebouwd.
Dit zijn omstandigheden die naar het oordeel van de rechtbank, mogelijk ieder op zich al, maar zeker in onderlinge samenhang bezien, vallen onder de noemer misbruiken van psychisch overwicht en het uit de leeftijd van de verdachte en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht, waaraan de aangever zich op dat moment niet kon onttrekken.
Feit 1
Op 28 november 2017, werd een telefoon, merk Samsung in de kleur zwart inbeslaggenomen onder het nummer [Nummer 1] en een laptop, van het merk HP Presario Cq71, kleur zwart inbeslaggenomen onder het nummer [Nummer 2] [15] bij een doorzoeking in de woning van verdachte. [16] De verdachte heeft ter zitting verklaard dat de telefoon en de laptop van hem zijn.
Op bovengenoemde telefoon werden 6 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen die niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf te benaderen zijn. Uit het proces-verbaal onderzoek gegevensdrager naar de Samsungtelefoon blijkt dat de bestanden die in de map staan niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf te benaderen zijn. Deze bestanden zijn in deze map terechtgekomen na het bekijken van de afbeeldingen middels een webbrowser applicatie op de telefoon. Twee bestanden zijn niet via het besturingssysteem op de telefoon zelf te benaderen. Deze bestanden zijn in deze map terechtgekomen na het via de telefoon casten van een film of afbeelding naar een Samsung televisie.
Op de laptop werden 7 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, waarvan 5 foto’s en 2 video’s. Deze afbeeldingen zijn alle afkomstig uit de bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen en zichtbaar zijn (accessible). [17]
De overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de tenlastelegging voor zover die ziet op foto 3, omdat uit het dossier niet is gebleken dat foto 3 op het tenlastegelegde tijdstip, te weten 28 november 2017, door de verdachte is gestreamd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging voor zover die ziet op de overige in de tenlastelegging opgenomen foto’s en film bewezen kan worden verklaard. De beelden op de foto’s en video, zoals hierna in de bewezenverklaring aangeduid, zijn aan te merken als seksuele gedragingen in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De verklaring van de verdachte dat zowel de telefoon als de laptop tweedehands waren en dat de afbeeldingen er ook door toedoen van een ander op gekomen kunnen zijn, wordt door de rechtbank als onaannemelijk terzijde geschoven.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 28 november 2017 te [gemeente 2] , in de gemeente [gemeente 2] ,
een gegevensdrager, te weten een laptop bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestonden uit:
het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto 2, blz 835 )
en
het met de hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (foto 1, blz 835)
en
het masturberen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt en waarbij de focus op de stijve penis van die persoon ligt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(film 1, blz 835);
2.
in de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2012
op plaatsen in België en/of te [gemeente 2] , in de gemeente
[gemeente 2] , meermalen,
met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht,
terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd;
3.
in de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2012
op plaatsen in België en/of te [gemeente 2] , in de gemeente
[gemeente 2] , meermalen,
met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontucht
hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] heeft gekust en/of
- die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gepijpt en/of
- zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- zich anaal heeft laten penetreren door die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd;
4.
in de periode van 22 oktober 2012 tot en met 10 juni 2017 te
[gemeente 2] , in de gemeente [gemeente 2] ,
meermalen, door andere feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het
ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- zich anaal laten penetreren door die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer 1] gepijpt
en bestaande die feitelijkheden hierin dat hij, verdachte,
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht en van het psychische en emotionele overwicht dat hij,
verdachte, (als pleegvader) had op die [slachtoffer 1] en
- misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat die [slachtoffer 1] in hem, verdachte,
als pleegvader had en
- die [slachtoffer 1] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht
en
- zich dominant en dwingend en controlerend en agressief heeft
opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer 1] en
- een situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer 1] zich niet kon onttrekken
en waarin die [slachtoffer 1] zich niet kon verzetten en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een
bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
5.
in de periode van 1 december 2016 tot en met 10 juni 2017 te
[gemeente 2] , in de gemeente [gemeente 2] , door andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de
billen en de penis en de ballen en de anus van die [slachtoffer 2]
en bestaande die feitelijkheden hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] meermalen thuis heeft uitgenodigd waarbij alcohol en
verdovende middelen werden gebruikt en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen heeft gemasseerd en/of
- daarbij op die [slachtoffer 2] is gaan zitten en/of
- daarbij onverhoeds de billen en/of de penis en/of de anus en/of de ballen
van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of
- meermalen seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt tegen die [slachtoffer 2] en/of
- misbruik heeft gemaakt van de vertrouwensband tussen hem, verdachte, en die
[slachtoffer 2] en/of misbruik heeft gemaakt van het feit dat hij, verdachte, docent was
op de school waar die [slachtoffer 2] leerling was en/of
- misbruik heeft gemaakt van het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en
die [slachtoffer 2] en het psychische en emotionele overwicht dat hij, verdachte,
op die [slachtoffer 2] had.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, in bezit hebben.
Feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen., meermalen gepleegd.
Feit 4:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Feit 5:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren. Daarnaast dient een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 5 jaar te worden opgelegd, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Deze maatregel dient dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren
is gekomen.
[slachtoffer 1] groeide op in een gezin met veel problemen. Vader was alcoholist en moeder werd veelvuldig opgenomen wegens psychische klachten. Daarnaast verkeerde een zus van [slachtoffer 1] in een crimineel milieu waar ook [slachtoffer 1] de gevolgen van ondervond. Rond zijn twaalfde jaar leerde hij via internet de verdachte kennen, die aanvankelijk niet kenbaar maakte dat hij een volwassen man was. Samen speelden ze een digitaal spel. Ze spraken ook vrij snel fysiek af. [slachtoffer 1] kon goed met de verdachte praten over zijn problemen thuis. De verdachte bood een luisterend oor en genoot het volle vertrouwen van [slachtoffer 1] . Heel snel al na de eerste ontmoeting maakte de verdachte misbruik van dit vertrouwen door [slachtoffer 1] seksueel te misbruiken. Aanvankelijk alleen aanrakingen, maar al snel kwam daar ook seksueel binnendringen bij.
Ondertussen ging het niet goed met [slachtoffer 1] en dit resulteerde rond zijn 14e jaar in een ziekenhuisopname. De verdachte kwam hem opzoeken in het ziekenhuis en [slachtoffer 1] was zó wanhopig over zijn thuissituatie dat hij aan de verdachte vroeg of hij bij hem mocht komen wonen. En met goedvinden van de moeder van [slachtoffer 1] gebeurde dat. De verdachte werd zelfs officieel de pleegvader van [slachtoffer 1] . Van dit vertrouwen heeft de verdachte op een schromelijke wijze misbruik gemaakt, want het seksuele misbruik werd alleen maar erger en frequenter. [slachtoffer 1] kon geen kant op, want hij was volkomen afhankelijk van de verdachte, zowel materieel als emotioneel. Immers, zo gaf [slachtoffer 1] in een van zijn verklaringen aan, “hij heeft ook heel veel goede dingen voor mij gedaan”.
Op een plek waar [slachtoffer 1] een stabiele en veilige opvoedingssituatie verwachtte en zou mogen verwachten, heeft hij moeten ervaren hoe het is om aan de lusten van zijn pleegvader te zijn overgeleverd. In zijn ‘eigen’ huis waar hij veilig hoorde te zijn, bleek het tegendeel waar. Verdachte wist hoe hij [slachtoffer 1] in een hoek kon drijven met als enige doel zijn eigen lusten te bevredigen. Zo dreigde de verdachte met zelfmoord plegen als het misbruik naar buiten zou komen en mocht [slachtoffer 1] niet met meisjes omgaan en niet bij vrienden blijven slapen. Verdachte regelde de bank- en geldzaken van [slachtoffer 1] en had al diens gegevens tot zijn pincode en Digi-D aan toe. Hij beheerste het hele leven van [slachtoffer 1] . Dit ging ook door nadat [slachtoffer 1] meerderjarig was en dit seksuele misbruik nam zelfs –aldus [slachtoffer 1] - agressieve vormen aan. Ondanks dat alles kostte het [slachtoffer 1] veel moeite om aangifte tegen verdachte te doen, dat blijkt wel uit de wijze waarop de aangifte van [slachtoffer 1] van 28 juni 2017 uiteindelijk tot stand is gekomen en de verklaringen die [slachtoffer 1] voorafgaand aan deze aangifte en erna heeft afgelegd. [slachtoffer 1] worstelde enorm met zijn loyaliteit jegens de verdachte. Ook na het doen van aangifte is [slachtoffer 1] nog meermaals teruggegaan naar de verdachte.
Dit laatste geldt ook voor [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] , die door de verdachte, aldus de ouders, opgevangen was in verband met een moeilijke thuissituatie. Als de politie op 10 juni 2017, nadat ze ontdekt hebben dat er op de telefoon van de verdachte toch wel vreemde app-berichten met [slachtoffer 2] staan, thuis bij [slachtoffer 2] komt, wordt door [slachtoffer 2] (en ook de ouders) in eerste instantie ontkend dat er een ongepaste relatie tussen [slachtoffer 2] en de verdachte zou zijn. De ouders hebben het volste vertrouwen in de verdachte. Pas daags erna geeft de moeder aan dat “er toch meer gebeurd” was. Op 15 juni 2017 geeft [slachtoffer 2] tegenover de politie aan dat de verdachte hem het gevoel gaf dat ze vrienden van elkaar waren en dat hij door de verdachte betast is aan zijn billen en aan zijn penis, maar dat hijzelf niet echt een duidelijke grens heeft aangegeven en de aandacht wel prettig vond. Pas op 28 december 2017 doet hij aangifte, als hij zich realiseert dat hetgeen hij met de verdachte had geen gewone vriendschap was, maar dat de verdachte meer van hem wilde. Hij voelde zich een soort van “toy-boy”.
Verdachte heeft in het geval van [slachtoffer 1] , niet alleen misbruik gemaakt van zijn gezagspositie als pleegouder, maar ook van het vertrouwen dat [slachtoffer 1] in zijn pleegvader stelde en mocht stellen. Als pleegvader wist verdachte hoe kwetsbaar [slachtoffer 1] was. Het welbewust op deze wijze grovelijk misbruik maken van een aan zijn zorg toevertrouwd kwetsbaar kind, louter en alleen voor zijn eigen seksuele gerief, rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Ook bij [slachtoffer 2] is de verdachte welbewust en behoedzaam te werk gegaan. Hij heeft [slachtoffer 2] , die thuis ook problemen had, vanaf diens vijftiende jaar langzaam in zijn invloedssfeer gebracht, door hem bij zich thuis uit te nodigen, samen alcohol te drinken en cannabis te gebruiken, muziek te luisteren, samen in de jacuzzi te zitten en over seks te praten en te appen. Hij heeft zo een sfeer gecreëerd waarin [slachtoffer 2] een grote loyaliteit jegens hem opbouwde en zijn seksuele toenaderingen zelfs als “acceptabel” ging zien. Verdachte had echter, als volwassene en vanuit zijn positie als leraar, nooit van het overwicht dat hij daardoor op [slachtoffer 2] had, misbruik mogen maken. De rechtbank vindt het stuitend dat de verdachte dit nog steeds niet inziet. Zo verklaarde hij tijdens de zitting dat er geen sprake was van overwicht en dat hij de relatie tussen hem en [slachtoffer 2] als “gelijkwaardig” zag, omdat [slachtoffer 2] hem dat desgevraagd had gezegd. Deze berekenende manier van vertrouwen winnen en ervoor zorgen dat het slachtoffer bepaalde handelingen zelfs als “acceptabel” beschouwt, terwijl dat zeer zeker niet het geval is, neemt de rechtbank verdachte uiterst kwalijk.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van aanrandingen, ontuchtige handelingen en/of verkrachting daar lange tijd nadelige gevolgen van kunnen ondervinden. Zij voelen zich niet meer veilig en worden argwanend naar anderen. Niet voor niets heeft de wetgever de lichamelijke integriteit, en dan zeker die van minderjarigen, willen beschermen.
Dat een en ander voor de slachtoffers in de onderhavige zaak nadelige gevolgen heeft gehad moge duidelijk zijn.
[slachtoffer 1] lijdt aan PTSS, heeft last van herbelevingen, vertoont vermijdingsgedrag en verhoogde waakzaamheid. Er is sprake van een lege identiteit en onvoldoende ontwikkelde emotieregulatie. Dat hij er psychisch slecht aan toe is blijkt ook wel uit de stukken die hij heeft gevoegd bij zijn vordering als benadeelde partij.
Ook [slachtoffer 2] lijdt onder de gevolgen van het gebeuren. Tijdens zijn slachtofferverklaring die hij tijdens de zitting heeft voorgelezen, kwam naar voren dat [slachtoffer 2] met name enorm veel last heeft van het feit dat hij de verdachte volkomen vertrouwde en dat de verdachte van dat vertrouwen grof misbruik heeft gemaakt. Hij dacht dat hij een vriend was, maar kwam er achter dat hij door de verdachte alleen werd gebruikt als “ding” om zijn doel te bereiken. Ook [slachtoffer 2] lijdt aan PTSS waarvoor hij is behandeld en hij worstelt met de angst “om zelf zo te worden zoals de verdachte is”.
Verdachte heeft de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens gesteld boven de belangen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Hierdoor heeft hij de seksuele ontwikkeling van met name [slachtoffer 1] , maar ook van [slachtoffer 2] , doorkruist, terwijl beide jongemannen ongestoord hadden behoren te kunnen groeien tot volwassenheid, ook op seksueel vlak. Dit heeft verdachte hen ontnomen, iets wat de rechtbank de verdachte zwaar aanrekent.
Dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt en blijft ontkennen dat er sprake zou zijn geweest van seksuele handelingen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is door de worsteling van beide aangevers met hun loyaliteit jegens de verdachte nog schrijnender. Pas op de zitting van 2 december 2020 gaf verdachte op enig moment aan dat er een eenmalig seksueel contakt tussen hem en [slachtoffer 1] zou zijn geweest, maar, zei hij toen meteen, dat was nadat [slachtoffer 1] 18 was en het initiatief ging uit van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] was degene die onverwacht bij hem in bed was gekropen en hem seksueel had betast en hij had die aanrakingen alleen maar beantwoord. Deze reactie van de verdachte, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, versterkt het gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef bij de verdachte.
Op de vragen van de rechtbank of hij de ontmoetingen en gesprekken die hij onder meer met [slachtoffer 2] had, terwijl hij les gaf op diens middelbare school gepast vond, gaf hij enkel aan dat dit “misschien niet zo handig was”. Op geen enkel moment heeft verdachte aangegeven dat hij degene was die fout is geweest. Omdat dit een negatieve invloed kan hebben op het verwerkingsproces van de aangevers, heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf hiermee in het nadeel van de verdachte rekening gehouden.
Zelfs ten aanzien van de kinderporno die is aangetroffen op zijn laptop en telefoon gaf hij aan geen idee te hebben op welke manier die daarop was gekomen en bij de politie leek hij zelfs te insinueren dat de kinderporno op de laptop door [slachtoffer 1] erop was gezet, want daar antwoordde hij meteen daarnaar gevraagd, dat die laptop op de kamer van [slachtoffer 1] stond.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf, dan een straf die een vrijheidsbeneming van de verdachte voor lange duur met zich brengt. Alleen een dergelijke lange gevangenisstraf kan recht doen aan het leed en de pijn die de verdachte heeft veroorzaakt.
De rechtbank is van oordeel dat door het tijdverloop in deze zaak van ruim drie jaar (de tijd vanaf de inverzekeringstelling op 28 november 2017 en de uiteindelijke berechting van verdachte) de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding van één jaar rechtvaardigen.
In beginsel acht de rechtbank voor de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar passend en geboden. Echter, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank hierop een korting toepassen en de gevangenisstraf beperken tot 7 jaren.
Voor het opleggen van de door de officier van justitie geëiste oplegging van een contactverbod met beide slachtoffers in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht ziet de rechtbank geen noodzaak. Deze maatregel kan worden opgelegd
ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten, maar niet is gebleken dat de verdachte pogingen heeft gedaan om met de slachtoffers in contact te komen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 59.394,42 terzake van de feiten 2, 3 en 4, bestaande uit:
- materiële schade € 6.394,42 totaal
€ 1.392,56 medische kosten
€ 3.230,- offerte verwijderen tatoeages
€ 1.521,86 verlies aan verdienvermogen
€ 250,- reiskosten
- immateriële schade € 53.000,-
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade dient te worden gematigd naar een bedrag van € 40.000,-.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft geen standpunt ten aanzien van de vordering ingenomen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten laste van de verdachte zijn onder andere de hiervoor ten laste gelegde feiten onder 2, 3 en 4 bewezen. Het zijn strafbare feiten en aan de verdachte zal ter zake van die feiten een straf worden opgelegd. Door die feiten is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde is ontvankelijk in zijn vordering.
Nu de materiële en immateriële schadeposten niet zijn betwist, acht de rechtbank de door [slachtoffer 1] gevorderde schade volledig, ter hoogte van in totaal € 59.394,42, voor toewijzing vatbaar.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal hem veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 juni 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat te betalen een bedrag van € 59.394,42 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de tijd van 316 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 juni 2017 tot de dag der algehele voldoening.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 8.100,- terzake van feit 5, bestaande uit:
- materiële schade € 600,- totaal
€ 500,- medische kosten
€ 100,- reiskosten
- immateriële schade € 7.500,-
7.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade dient te worden gematigd.
7.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft geen standpunt ten aanzien van de vordering ingenomen.
7.8
Het oordeel van de rechtbank
Ten laste van de verdachte is onder andere het hiervoor ten laste gelegde feit onder 5 bewezen. Het betreft een strafbaar feit en aan de verdachte zal ter zake van dat feit een straf worden opgelegd. Door dat feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks schade toegebracht. De benadeelde is ontvankelijk in zijn vordering.
Nu de materiële en immateriële schadeposten niet zijn betwist, acht de rechtbank de door
[slachtoffer 2] gevorderde schade volledig, ter hoogte van in totaal € 8.100.-, voor toewijzing vatbaar.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal hem veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 10 juni 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de staat te betalen een bedrag van € 8.100,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de tijd van 75 dagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 juni 2017 tot de dag der algehele voldoening.

8.Het beslag

De hiervoor in de beslissing genoemde in beslag genomen laptop en Samsung moet worden verbeurd verklaard. Deze voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu op de laptop en de telefoon kinderporno is aangetroffen.
De overig inbeslaggenomen goederen zullen aan de verdachte worden teruggegeven.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 240b, 242, 245, 246, 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van
€ 59.394,42, bestaande uit € 6.394,42 materiële schade en € 53.000,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 1] , van een bedrag van € 59.394,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 316 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 8.100,-, bestaande uit € 600,- materiële schade en € 7.500,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 2] , van een bedrag van € 8.100,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 75 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
Beslag
  • verklaart verbeurd de laptop en de Samsung;
  • gelast de teruggave van de in beslag genomen medicijnen en het bestrijdingsmiddel.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 november 2017 te [gemeente 2] , in de gemeente [gemeente 2] ,
althans in Nederland,
afbeeldingen, te weten foto's en/of films, en/of gegevensdragers, bevattende
afbeeldingen, te weten een laptop en/of een telefoon,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft
verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd,
uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestonden uit:
het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
(foto 2, blz 835, foto 3, blz 835)
en/of
het met de/een mond en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
(foto 1, blz 835)
en/of
het masturberen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt en waarbij de focus op de stijve penis van die persoon ligt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(film 1, blz 835);
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve
collectie van) de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van
strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook
niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze
toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de
rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd
materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2012
op een of meerdere plaatsen in België en/of te [gemeente 2] , in de gemeente
[gemeente 2] ,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt,
een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1] , hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht,
terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2008 tot en met 21 oktober 2012
op een of meerdere plaatsen in België en/of te [gemeente 2] , in de gemeente
[gemeente 2] ,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontucht (telkens)
hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] heeft gekust en/of
- die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gepijpt en/of
- zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- zich anaal heeft laten penetreren door die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
4.
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2012 tot en met 10 juni 2017 te
[gemeente 2] , in de gemeente [gemeente 2] ,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- zich anaal laten penetreren door die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer 1] gepijpt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht en/of van het psychische en/of emotionele overwicht dat hij,
verdachte, (als pleegvader) had op die [slachtoffer 1] en/of
- misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat die [slachtoffer 1] in hem, verdachte,
als pleegvader had en/of
- die [slachtoffer 1] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht
en/of
- zich dominant en/of dwingend en/of controlerend en/of agressief heeft
opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of
- een situatie heeft doen ontstaan waaraan die [slachtoffer 1] zich niet kon onttrekken
en/of waarin die [slachtoffer 1] zich niet kon verzetten en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een
bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 10 juni 2017 te
[gemeente 2] , in de gemeente [gemeente 2] ,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of
dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de
billen en/of de penis en/of de ballen en/of de anus van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] (meermalen) thuis heeft uitgenodigd waarbij alcohol en/of
verdovende middelen werden gebruikt en/of
- die [slachtoffer 2] (meermalen) heeft gemasseerd en/of
- daarbij op die [slachtoffer 2] is gaan zitten en/of
- daarbij onverhoeds de billen en/of de penis en/of de anus en/of de ballen
van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of
- ( meermalen) seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt tegen die [slachtoffer 2] en/of
- misbruik heeft gemaakt van de vertrouwensband tussen hem, verdachte, en die
[slachtoffer 2] en/of misbruik heeft gemaakt van het feit dat hij, verdachte, docent was
op de school waar die [slachtoffer 2] leerling was en/of
- misbruik heeft gemaakt van het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en
die [slachtoffer 2] en/of het psychische en/of emotionele overwicht dat hij, verdachte,
op die [slachtoffer 2] had.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie team zeden, proces-verbaalnummer [Nummer 3] , gesloten d.d. 7 maart 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 840.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 28 juni 2017, pag. 664.
3.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 20 juni 2017, pag. 660 tot en met 663.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 28 juni 2017, pag. 664 tot en met 674.
5.Het niet doorgenummerde proces-verbaal bevindingen d.d. 7 mei 2020.
6.Het niet doorgenummerd rapport van het NFI d.d. 30 juli 2020.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2017, pag. 732, 734 en 736.
8.Proces-verbaal van aangifte [naam] d.d. 27 juni 2017, pag. 746 tot en met 750.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 28 december 2017, pag. 699 tot en met 704.
10.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 15 juni 2017, pag. 741 tot en met 745.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 23 augustus 2017, pag. 752 tot en met 757.
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 28 december 2017, pag. 699 tot en met 704 en de aantekeningen van aangever die hij tijdens deze aaangifte heeft overhandigd, pag 705 tot en met 710.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 november 2017, pag. 613.
14.Zie bijvoorbeeld HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717.
15.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 november 2017, pag. 824 en pag. 826.
16.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 30 november 2017, pag. 409.
17.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal |(TBKK) d.d. 30 januari 2018, pag. 833 en 834.