7.1.De rechtbank stelt vast, hetgeen ook niet in geschil is tussen partijen, dat de stikstofemissie vanwege de vleesvarkenshouderij op het Natura 2000-gebied ‘Geuldal’ en meer in het bijzonder de desbetreffende hexagoon aangemerkt kan worden als ‘gevolgen van enige betekenis’ en mogelijk zelfs significante verstorende effecten kan hebben in de zin van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb.
Belanghebbendheid [eiser 1]
8. Ten aanzien van [eiser 1] overweegt de rechtbank dat ter zitting is vastgesteld, op basis van de gedingstukken en luchtfoto’s, dat diens woning zich bevindt op ongeveer 800 meter van de varkensstal met vleesvarkens en op 1000 meter van het Natura 2000-gebied ‘Geuldal’ (de relevante hexagoon).
Tussen deze in een dal gelegen woning en de op een helling gelegen (reeds bestaande varkensstal), die overigens gedeeltelijk onder het maaiveld is gebouwd, is sprake van zodanige bebouwing, begroeiing en aanwezig reliëf dat er geen zicht op de varkensstal is. De aard en omvang van de vergunde vleesvarkenshouderij (het aantal dieren) is zodanig dat er volgens de rechtbank bij de woning ook geen sprake is van ruimtelijke uitstraling vanwege deze activiteit. In dit licht en nu niet is aangegeven welke feitelijke gevolgen hij bij de woning van de activiteit ondervindt, oordeelt de rechtbank dat ‘gevolgen van enige betekenis’ ontbreken. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 16 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3469). [eiser 1] is niet als belanghebbende bij het bestreden besluit aan te merken en zijn beroep is niet-ontvankelijk. Belanghebbendheid eiser Domein Aldenborgh
9. Ter zitting is vastgesteld dat Domein Aldenborgh meent belanghebbende te zijn, omdat het een perceel met wijndruiven heeft in de buurt van de varkensstal. Blijkens de gedingstukken en de ter zitting bekeken luchtfoto’s is het betreffende perceel van Domein Aldenborgh een langgerekt perceel. De dichtstbij gelegen perceelgrens bevindt zich op ongeveer 300 meter van de varkensstal met vleesvarkens. Ter zitting heeft eiser gesteld dat uitgegaan moet worden van een kortere afstand, omdat het Domein voornemens is een pachtcontract af te sluiten voor een ander, dichterbij gelegen, perceel ten behoeve van het planten van wijndruiven. De rechtbank zal met de aanwezigheid van dit perceel geen rekening houden, omdat dit voornemen een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft.
Het bestaande perceel met de wijndruiven ligt in een open agrarisch gebied. Vanuit (delen van) het perceel is er mogelijk enig zicht - het betreft een glooiend landschap en de varkensstal is gedeeltelijk onder het maaiveld gebouwd - op de varkensstal. Er is geen tussenliggende bebouwing en begroeiing aanwezig. Van enige ruimtelijke uitstraling kan er sprake zijn gezien de afstand tussen (delen van) het perceel en de vleesvarkenshouderij. Daarbij komt (en is misschien zelfs wel leidend want daarop ziet immers het bestreden besluit
)dat de vergunde vleesvarkenshouderij ter plaatse van (een deel van) het perceel met de wijndruiven net zoals in (de desbetreffende hexagoon van) het Natura-2000 gebied ‘Geuldal’ stikstofdepositie vanwege ammoniakemissie kan veroorzaken, ondanks dat de overheersende windrichting ervoor kan zorgen dat die op (delen van) het perceel van Domein Aldenborgh minder is. De rechtbank neemt daarom aan dat er sprake is of kan zijn van ‘gevolgen van enige betekenis’ en dat Domein Aldenborgh is aan te merken als belanghebbende bij het bestreden besluit in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
Relativiteitsvereiste ten aanzien van Domein Aldenborgh
10. Dit brengt de rechtbank bij de vraag of Domein Aldenborgh het relativiteitsvereiste tegengeworpen moet worden. De bepalingen in de Wnb over de beoordeling van projecten en andere handelingen, die (significante) gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied, strekken ter bescherming van het behoud van de natuurwaarden in deze gebieden. Uit de uitspraken van de Afdeling van 20 maart 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:872), 21 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2835), 16 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS: 2019:3469) en 27 november 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:4009) volgt dat de individuele belangen van burgers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving, waarvan een Natura 2000-gebied deel uitmaakt, zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen. Anders gezegd: artikel 8:69a van de Awb staat er dan niet aan in de weg dat het bestreden besluit als gevolg van de beroepsgrond over stikstofdepositie wordt vernietigd.
11. Ten aanzien van deze verwevenheid voor het perceel met de wijndruiven van Domein Aldenborgh overweegt de rechtbank als volgt.
12. Blijkens de gedingstukken en de ter zitting bekeken luchtfoto’s betreft het perceel met de wijndruiven een langgerekt perceel van ongeveer 200 meter in een open agrarisch gebied. De dichtstbij gelegen perceelgrens bevindt zich op ongeveer 500 meter en de meest ver weg gelegen perceelgrens op ongeveer 700 meter van het Natura-2000 gebied ‘Geuldal’ en meer in het bijzonder de relevante hexagoon. Ook bij de vaststelling van deze afstanden gaat de rechtbank niet uit van een kortere afstand als gevolg van het mogelijk in de toekomst nog af te sluiten pachtcontract voor een ander perceel. Tussen de meest dichtbij gelegen perceelsgrens en het Natura 2000-gebied ‘Geuldal’, althans de relevante hexagoon, ligt in het open agrarische gebied de varkensstal op ongeveer 300 meter langs een weg. Aan de andere kant van die weg is er enige begroeiing met bomen. Richting dal - en door de glooiing nagenoeg of geheel onttrokken aan het zicht vanuit het perceel met de wijndruiven - ligt op ongeveer 170 meter van de varkensstal de desbetreffende hexagoon met enige begroeiing van het desbetreffende habitattype. Dit deel behoort tot het grotere Natura 2000-gebied ‘Geuldal’ en omvat 6,5 hectare. Het dichtstbijzijnde deel daarvan ligt op ongeveer dezelfde hoogte als het perceel met de wijndruiven maar op een grotere afstand van ongeveer 800 meter daarvan en op ongeveer 300 meter van de varkensstal. Daartussen ligt open agrarisch gebied. Van belang om nog op te merken is dat het in het hele Geuldal gaat om 460 ha met het desbetreffende habitattype.
Gezien voormelde afstanden en landschapstyperingen en in het bijzonder dat het perceel met de wijndruiven in een open agrarisch gebied ligt en duidelijk te onderscheiden is van de niet of nauwelijks in het zicht liggende hexagoon van het Natura 2000-gebied ‘Geuldal’, is de rechtbank van oordeel dat er ten aanzien van Domein Aldenborgh geen sprake is van een duidelijke verwevenheid tussen de belangen van het Domein en de belangen ter bescherming van het behoud van de natuurwaarden in het betrokken gebied.
13. Uit genoemde Afdelingsuitspraken volgt dat als die duidelijke verwevenheid er niet is, de naar voren gebrachte beroepsgrond buiten beschouwing blijft, omdat artikel 8:69a van de Awb er aan in de weg staat dat de verleende Wnb-vergunning om die reden wordt vernietigd. Volgens de Afdeling dient in dit soort gevallen het beroep ongegrond verklaard te worden. De rechtbank sluit zich hierbij aan wat betreft de beroepsgrond van Domein Aldenborgh ten aanzien van het Natura 2000-gebied ‘Geuldal’.
14. Ter zitting is namens Domein Aldenborgh nog aangevoerd dat de aanwezigheid van de vleesvarkenshouderij leidt tot minder insecten op het perceel met de wijndruiven.
15. Ten aanzien van deze beroepsgrond, die dus niet ziet op de bescherming van de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied ‘Geuldal’ maar op de gevolgen van de vleesvarkenshouderij voor het perceel met de wijndruiven, overweegt de rechtbank als volgt. Daarbij gaat de rechtbank, zoals aangegeven in de rechtsoverwegingen 9 en 12, uit van het bestaande perceel.
16. Daargelaten of artikel 8:69a van de Awb niet tegengeworpen kan worden - de bestreden Wnb-vergunning ziet immers slechts op de bescherming van natuurbelangen in Natura 2000-gebieden - is de rechtbank van oordeel dat deze beroepsgrond niet kan slagen, omdat in het geheel niet onderbouwd is of en in hoeverre de stikstofdepositie vanwege de vleesvarkenshouderij hiervan de oorzaak is.
17. De namens eisers vermelde jurisprudentie ter zitting brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel over de belanghebbendheid en relativiteit.
18. Eiseres kan niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden aangemerkt en haar beroep is niet ontvankelijk (zaak 19/1050).
Het beroep van [eiser 1] is niet-ontvankelijk, omdat hij geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb (zaak 19/1161).
Het beroep van Domein Aldenborgh is wel ontvankelijk, maar is ongegrond, deels vanwege artikel 8:69a van de Awb en deels omdat het beroep niet is onderbouwd (zaak 19/1161).
19. Voor een proceskostenveroordeling is er geen aanleiding.