Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.3. De vordering en het verweer
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eiser] van al datgene dat [eiser] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
5. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
4.4. De beoordeling
- de toenmalige website van Spaar Select waar onder meer vermeld stond:
“(…) Spaar Select werkt volgens het concept van Persoonlijke Financiële Planning. (…) Allereerst maakt de accountmanager een inventarisatie van uw huidige situatie. Vervolgens kijkt hij naar uw wensen. U kunt hierbij denken aan (…) aanvullend pensioen (…) Aan de hand van de inventarisatie (…) maakt de accountmanager een Persoonlijk Financieel Plan. Hierin omschrijft hij hoe u door de combinatie van verschillende spaarvormen van diverse banken en maatschappijen uw wensen kunt realiseren tegen zo laag mogelijke kosten. (…) Spaar Select is uitgegroeid tot een gerenommeerd financieel adviesbureau (…)”,(productie 1 van [eiser] );
“(…) de grootste omzetcomponent van Spaar Select was de verkoop van effectenleaseproducten die door (…) Dexia op de markt werden gebracht. (…) Tussen Spaar Select en (…) Dexia bestond intensief contact. Ons aanspreekpunt was de heer [naam aanspreekpunt] , die ons wekelijks bezocht en op de hoogte was van de werkwijze van Spaar Select. (…) Spaar Select maakte bij haar verkoopactiviteiten gebruik van brochures van Bank Labouchere c.q. Dexia en ook van eigen brochures, die echter altijd vooraf door Bank Labouchere c.q. Dexia werden goedgekeurd. (…) Spaar Select werd in de contracten omschreven als adviseur en de medewerkers van Spaar Select presenteerden zich ook als zodanig.(…)”,(Productie 5 van [eiser] );
In diverse uitspraken van verschillende rechtbank is overwogen en beslist dat in zijn algemeenheid uit de door Leaseproces in vele procedures (waaronder deze) overgelegde stukken het beeld naar voren komt, dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat Spaar Select op grote schaal individueel persoonlijk financieel advies gaf. De rechtbank betrekt hierbij ook het oordeel van het Gerechtshof Den Haag, neergelegd in het arrest van 12 september 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2530, waarin is geoordeeld over de wetenschap destijds van Dexia, haar gerichtheid op het op grote schaal door tussenpersonen adviseren over effectenleaseproducten, ook door cliëntenremisiers, de wetenschap van Dexia van de op stelselmatig adviseren gerichte werkwijze van Spaar Select en het belang van Spaar Select als tussenpersoon. Er bestaat geen aanleiding om in de huidige procedure omtrent deze stukken een ander oordeel te geven.
Ook moet rekening gehouden worden met het fiscale voordeel dat door [eiser] is genoten. Dexia stelt dat dit voordeel € 4.001,04 bedraagt. [eiser] betwist dat dit bedrag juist is, maar laat na concreet aan te geven dat en waarom het bedrag niet klopt. Dat Dexia wellicht in een andere zaak van onjuiste gegevens uit haar systeem is uitgegaan, is onvoldoende om aan te nemen dat ook de gegevens over [eiser] onjuist zouden zijn. Het is aan [eiser] , die geacht mag worden over zijn eigen fiscale informatie te beschikken, om concreet aan te geven welke uitgangspunten of gegevens volgens hem onjuist zijn.
In de procedure van partijen zijn dezelfde buitengerechtelijke werkzaamheden gesteld als die, welke in het arrest aan de orde waren, namelijk het opstellen en versturen van enkele gestandaardiseerde stukken (zoals een klachtbrief, een opt-out verklaring en stuitingsbrieven), het voeren van een intakegesprek, het beoordelen van de haalbaarheid van de aanspraken van de belegger en het adviseren daaromtrent en het verzamelen van gegevens om de omvang van de aanspraken van de belegger te kunnen bepalen, zodat ook in dit geval geen aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
heeft op dit verweer niet inhoudelijk gereageerd. Volgens vaste jurisprudentie kan aangenomen worden, dat degene, die een veroordeling tot betaling van een geldsom vordert, het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft (HR 27 februari 1998, NJ 1998/512), terwijl een daartegenover gesteld restitutierisico geconcretiseerd moet worden (HR 17 juni 1994, NJ 1994/591). Dat de executie mogelijk tot ingrijpende gevolgen leidt, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, staat op zichzelf niet in de weg aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar is slechts een omstandigheid die meegewogen moet worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468). Dexia heeft niet onderbouwd dat en waarom uitvoerbaar bij voorraadverklaring voor haar zal leiden tot financieel nadelige gevolgen. Het gestelde restitutierisico is niet geconcretiseerd voor wat betreft de situatie van [eiser] . Het belang van Dexia weegt niet zwaarder dan het belang van [eiser] , zodat de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring toegewezen zal worden.
5.De beslissing
€ 480,00(2 x tarief € 240,00)