Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde sub 1] (thans genaamd
“ [naam bv] ”),
[gedaagde sub 2],
12.Het verloop van de procedure
- het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 22 januari 2020;
- het schrijven van de Rechtbank van Eerste Aanleg Limburg, afdeling Tongeren, ontvangen 14 april 2020, met bijgevoegd het proces-verbaal getuigenverhoor;
- de rolbeslissing van deze rechtbank van 22 april 2020;
- de akte uitlaten voortzetting enquête van [eiser] ;
- de akte houdende uitlating met betrekking tot contra-enquête van [gedaagden] ;
- de conclusie na getuigenverhoren tevens akte vermeerdering van eis met producties 21 en 22 van [eiser] ;
- de conclusie na enquête van [gedaagden] met producties 21 tot en met 24;
- de akte houdende uitlating eisvermeerdering tevens houdende voorwaardelijk bezwaar tegen eisvermeerdering.
13.De verdere beoordeling
De vermeerdering van eis
in het contract is dat de belastbare erfmassa bestaat uit de helft van de som van de vermogens van beide echtgenoten. Aangezien de overleden echtgenote het kleinste vermogen had was dit fiscaal nadelig. Stel bijvoorbeeld dat het vermogen van meneer 80 is en het vermogen van mevrouw 20 dan zou zonder het beding in het huwelijkscontract of met een optioneel gemaakt beding successierecht betaald zijn op 20 terwijl er nu successierecht is betaald op 50.
geadviseerd om het beding optioneel te maken. Met de info die ik had in 2010 zou ik het beding optioneel maken.”. Dat antwoord heeft onvoldoende overtuigingskracht zonder dat vragen zijn gesteld en beantwoord als “welke info had u dan in 2010”, “hebben de echtgenoten grensoverschrijdende verhuisplannen”, “hoe is de vermogensverdeling tussen de echtgenoten”, “hebben de echtgenoten in de huwelijksjaren periodiek verrekend en zo ja, wat zijn daarvan de resultaten” en “wat betekent in dit internationale geval het finaal verrekenbeding”. Daarnaast lijkt het in de rede te liggen dat door de notaris voordat hij hieromtrent advies geeft, ook vragen worden gesteld omtrent de gezondheidstoestand en leeftijd van de echtgenoten en hun redelijkerwijs nog te verwachten levensduur. Dit alles is niet ter sprake geweest tijdens het verhoor van [naam notaris] en daarmee heeft de rechtbank onvoldoende materiaal voorhanden aan de hand waarvan het korte antwoord van [naam notaris] op betrouwbaarheid en juistheid kan worden getoetst. Het ontbreken daarvan brengt met zich dat de enkele verklaring van [naam notaris] onvoldoende is om tot de conclusie te kunnen komen dat het bewijs is geleverd. Bij dit alles wordt meegewogen dat [naam notaris] er geen blijk van heeft gegeven te weten welke gevolgen het advies dat hij zou hebben gegeven, zou hebben gehad in deze zaak. De rechtbank acht het daarmee niet goed voorstelbaar dat een Belgische notaris dan zonder meer als advies geeft “verander de Nederlandse huwelijkse voorwaarden en maak een optioneel verrekenbeding”. De verklaringen van de door [eiser] als productie 21 en 22 overgelegde verklaring van [naam advocaat] en [gedaagde sub 2] houden niets in dat de verklaring van [naam notaris] ondersteunt. Al met al is [eiser] niet geslaagd in de bewijslevering.