18.55uur op het terras van [benadeelde 1] , aan de [adres] te Afferden .
Ik zag dat er 4 personen, twee mannen en twee vrouwen aan kwamen lopen vanuit de richting van het centrum van Afferden . Ik zag dat de vrouw viel. Ik zag dat de vrouw bloedde aan de linkerzijde van het gezicht en de kin. De jongen kwam het terras op gelopen en sloeg toen tegen het hoofd van mijn vriend [slachtoffer 1] waardoor het petje dat [slachtoffer 1] droeg af vloog. De jongen liep vervolgens de cafetaria binnen. Ik zag dat de jongen na enkele seconden weer terug kwam. Uit het niets greep hij toen [slachtoffer 1] bij de keel. Ik probeerde de jongen hij [slachtoffer 1] weg te trekken/duwen. Toen ik daarmee doende was werd ik plotseling van achteren geslagen tegen mijn hoofd. De dikke man bleef op mij inslaan. Hij sloeg minstens 4 keer tegen mijn hoofd. Hij bleef slaan. Ik voelde meteen pijn. Ik kon niet weg omdat [slachtoffer 1] en ik in dat hoekje tussen de muur en de openstaande deur stonden. Ik hoorde de eigenaresse van de cafetaria roepen: Doe eens normaal. De dikke reageerde daarop door zich naar haar te keren en haar te slaan. De dikke man had een stoel van het terras vast en gooide die over het terras weg.
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, omstreeks 18.55 uur was ik met mijn vriendin [slachtoffer 2]
en onze vriendengroep op het terras van [benadeelde 1] te Afferden .
Een jongen gekleed in een zwembroek liep het terras van [benadeelde 1] op waar wij zaten. In het voorbij lopen sloeg de jongen het petje dat ik droeg van mijn hoofd. Hij liep door de cafetaria in. Een paar seconden later kwam de jongen de cafetaria weer uit. Hij greep mij van de zijkant bij mijn polo en mijn nek en hals vast. Ik stond op en de jongen bleef mij vasthouden. Hij duwde mij in de richting van de cafetaria. Mijn vriendin [slachtoffer 2] was bij ons en probeerde de jongen weg te krijgen van mij. Hierna was de dikke man met de witte pet bij ons. De jongen hield wel mijn polo vast die helemaal stuk scheurde. Hierna was de jongen weg. Ik zag dat hij de cafetaria in ging en met iets gooide. Vervolgens gooide hij nog met een stoel. Ik zag dat de dikke man mijn vriendin [slachtoffer 2] 3 of 4 keer met de vuist op haar hoofd sloeg. Vervolgens zag ik dat de man de eigenaar van de cafetaria belaagde en naar de eigenaar sloeg en schopte.
[slachtoffer 5] aangifte gedaan bij de politie. Zij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 12 augustus 2018 was ik met vrienden op het terras bij [benadeelde 1] te Afferden . Ik zag dat er een familie naar het terras kwam toelopen, dat waren onder anderen [medeverdachte 2] , zijn vader en opa. Terwijl [medeverdachte 2] over het terras naar binnen liep, sloeg hij [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd aan. [medeverdachte 2] liep vervolgens de cafetaria in. Toen [medeverdachte 2] weer naar buiten kwam rende hij meteen op [slachtoffer 1] af en klemde gelijk zijn handen om de nek van [slachtoffer 1] .
Toen wij [medeverdachte 2] van [slachtoffer 1] probeerden af te halen, kwamen de vader en opa van [medeverdachte 2] op ons af. Op dat moment was het ons net gelukt om [medeverdachte 2] van [slachtoffer 1] af te krijgen. De vader en opa begonnen meteen te vechten. [slachtoffer 4] zat nog op haar stoel. Ik zag dat de opa van [medeverdachte 2] met zijn vuist in [slachtoffer 4] haar gezicht sloeg. Dit was met zijn rechter vuist en ik zag dat hij zijn volle gewicht tegen haar rechter wang aan sloeg. Ik zag dat [medeverdachte 2] en zijn vader op [slachtoffer 6] af kwamen. Ik zag dat [medeverdachte 2] en zijn vader [slachtoffer 6] probeerden te slaan. Het lukte [slachtoffer 6] om hen van zich af te duwen. Toen ik bij [slachtoffer 6] kwam probeerde de vader van [medeverdachte 2] mij ook te slaan. Ik zag dat de vader van [medeverdachte 2] met zijn vuist in mijn richting sloeg. Ik dook snel weg en daardoor werd ik tegen mijn rechter bovenarm geraakt.
Een dag later had ik een blauwe plek, ter grootte van een ei, op mijn rechter bovenarm staan. Dit was de plek waar de vader van [medeverdachte 2] mij geraakt had. Ik heb toen zelf een beetje afstand genomen en heb afgewacht tot het voorbij was. In de tussentijd hebben [medeverdachte 2] , zijn vader en opa, verschillende Afferdse mensen aangevlogen. Iedereen die ze aankeken werd aangevallen.
[slachtoffer 6] aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 12 augustus 2018 was ik met mijn vrienden bij [benadeelde 1] te Afferden .
Ik zag dat [medeverdachte 2] bij de cafetaria naar binnen liep. Ik zag dat hij hierna naar buiten liep en mijn vriend [slachtoffer 1] om zijn hals/nek pakte met 2 handen. Ik zag dat hij de nek van [slachtoffer 1] fors probeerde dicht te knijpen. Ik pakte de arm van [medeverdachte 2] om hem weg te trekken. Toen kwamen wij aan [medeverdachte 2] , waarop vader en de opa kwaad werden, die [medeverdachte 2] te hulp kwamen. Ik zag dat de opa [slachtoffer 4] heeft geslagen. Ik zag dat hij zwaaiend met zijn vuist sloeg, maar ik zag niet waar. De vader en [medeverdachte 2] wilden mij slaan. Ik kon [medeverdachte 2] tot 3 maal toe afweren. Hierop werd de vader bozer op mij en zag ik dat hij mij twee keer met de vuist sloeg. Hij heeft mij 1 keer in mijn nek, linkerzijde, en 1 keer op mijn linkeroor geraakt. Ik voelde hierop pijn in mijn nek en oor. [medeverdachte 2] droeg een zwembroek. Hij had blonde haren, hij leek me van mijn lengte. Ik ben 1.80 meter. [medeverdachte 2] had een bloot bovenlijf. Hij heeft een slank postuur. De vader had ook een zwembroek aan. De vader had een bloot bovenlijf. De vader was kleiner dan ik. De opa had een donker shirt en korte broek aan. Die had een behoorlijk buikje zullen we maar zeggen. Het was een brede, forse man.
[slachtoffer 7] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard over de gebeurtenissen op 12 augustus 2018:
[medeverdachte 2] pakte [slachtoffer 1] plotseling bij de keel. [slachtoffer 1] ging meteen met zijn handen naar zijn keel om los te komen. Ik ging toen ook staan en probeerde [slachtoffer 1] los te krijgen van [medeverdachte 2] . Ik probeerde hen uit elkaar te trekken. Uit het niets kreeg ik opeens een klap van de vader van [medeverdachte 2] . Dit deed heel veel pijn. Ik zag dat de opa van [medeverdachte 2] vol aan het inslaan was op het hoofd van [slachtoffer 2] . Ik zag dat de vader van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] op [slachtoffer 6] aan het inslaan waren. Van een afstand zag ik dat de opa van [medeverdachte 2] de binnenkant van de Friettent aan het vernielen was. Ik zag dat stoelen door de lucht werden gegooid. Ik zag dat de opa van [medeverdachte 2] een slaande beweging maakte in de richting van het gezicht van Elles. Ik zag dat hij Elles met volle kracht in het gezicht raakte.
Getuige [getuige] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 12 augustus 2018, was ik in de frituur in Afferden mijn vrouw aan het helpen in de zaak. Ik zag, dat die jonge man die persoon van achteren bij de nek pakte. Ik hoorde dat een jonge vrouw die ook aan die tafel zat riep “doe eens normaal”. Ik zag dat die jonge man met zijn rechter arm uithaalde en met zijn vuist tegen het hoofd van dat meisje sloeg. Ik zag dat een forse oudere man die een donker kleurig t-shirt droeg en nagenoeg geen tanden in de mond had, de jonge vrouw die al een klap had gehad, meerdere keren met zijn vuist op haar hoofd sloeg. Mijn vrouw ging naar buiten en ik hoorde dat die man moest ophouden. Ik zag dat die oudere man met zijn rechter arm uithaalde en met zijn vuist tegen het hoofd van mijn vrouw sloeg. Hij raakte haar tegen de rechterkant van haar hoofd. Ik ben toen naar hem toe gegaan en heb die oudere man een klap gegeven zodat mijn vrouw de zaak in kon vluchten. Ik zag dat die oudere man een stoel pakte en hij wilde mij met die stoel slaan. Ik zag verder nog dat ze met tafels en vuilnisbakken hebben gegooid. In de tijd dat ik buiten aan het vechten was heeft die jonge man in de frituur erg veel vernield.
3.3.1.3 De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is indien de betrokkenen een voldoende significante of wezenlijke bijdrage leveren aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt. Bepalend is of de door de betrokkenen geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Naar het oordeel van de rechtbank was er sprake van een voortdurende opeenvolging van geweldshandelingen. Die is begonnen met de agressie van [medeverdachte 2] tegen [slachtoffer 1] , waarbij [verdachte] en [medeverdachte 1] zich direct hebben aangesloten en die vervolgens dat geweld hebben voortgezet. Dit geweld richtte zich zowel tegen personen als tegen de goederen van [benadeelde 1] .
Het betoog van raadsman Loonen dat het ingrijpen van de verdachte [verdachte] in het gevecht in eerste instantie gerechtvaardigd was, volgt de rechtbank niet. [verdachte] wilde zijn zoon te hulp schieten, terwijl de gedragingen van zijn zoon de aanleiding waren van het gevecht, namelijk het vastgrijpen van [slachtoffer 1] bij zijn keel en kleding. Daar mochten de aangevers/slachtoffers op reageren zoals zij gedaan hebben. Er was geen sprake van een wederrechtelijke aanranding van hun zijde waarop door [verdachte] vervolgens gerechtvaardigd gereageerd mocht worden. Voorts volgt uit de verklaring van [slachtoffer 4] dat verdachte ook samen met zijn zoon de aanval heeft opgezocht door [slachtoffer 7] achterna te rennen en te slaan, hetgeen zich niet verhoudt tot de gestelde noodweersituatie.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en zijn medeverdachten de geweldshandelingen van de ander ondersteund en mogelijk gemaakt. Zij hebben door hun (gezamenlijke) aanwezigheid en gedrag ieder bijgedragen aan het ontstaan en voortduren van de geweldshandelingen. Geen van hen heeft zich, tot het arriveren van de politie, gedistantieerd van het gepleegde geweld. Alle drie de verdachten hebben naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante of wezenlijke bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld, zodat het onder feit 1 tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen kan worden bewezen.
Conclusie
De rechtbank acht het tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen bewezen.