ECLI:NL:RBLIM:2020:8412

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
C/03/257953 / HA ZA 18-609
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een eenvoudige gemeenschap en vorderingen tussen ex-samenlevers

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 28 oktober 2020 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen twee ex-samenlevers. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.M.L. de la Haije, vorderde dat de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. Daniëls, zou worden veroordeeld om bij te dragen aan de eigenaarslasten van de gezamenlijke woning over een bepaalde periode. De eiser stelde dat de gedaagde sinds 1 juni 2018 niet meer bijdroeg aan deze lasten, terwijl er geen andere afspraken waren gemaakt over de verdeling van de kosten. De gedaagde voerde aan dat de vermeerdering van eis door de eiser strijd opleverde met de goede procesorde en dat de eiser ook woongenot had genoten van de woning.

De rechtbank oordeelde dat de eiser de eigenaarslasten moest blijven betalen, aangezien hij het volledige woongenot had gehad sinds het vertrek van de gedaagde uit de woning. De rechtbank wees de vorderingen van beide partijen af, waarbij werd vastgesteld dat de gedaagde geen recht had op een gebruiksvergoeding, omdat zij sinds haar vertrek niet had bijgedragen aan de eigenaarslasten. De rechtbank bepaalde dat de woning, die een marktwaarde had van € 290.000,-, aan de eiser zou worden toegedeeld, met de mogelijkheid voor de eiser om de woning over te nemen binnen twee maanden. Indien de eiser dit niet deed, zou de woning te koop worden gezet. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/257953 / HA ZA 18-609
Vonnis van 28 oktober 2020
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. T.M.L. de la Haije,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.H.M. Daniëls te Sittard.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure (in de hoofdzaak)
blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 december 2019,
  • het deskundigenrapport van 6 maart 2020,
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met producties 30 tot en met 32,
  • de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
  • de akte vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met producties 33 tot en met 37,
  • de antwoordakte vermeerdering van eis, tevens (voorwaardelijk) zelfstandige vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met producties 10 en 11,
  • de akte houdende reactie op voorwaardelijke eisvermeerdering.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald. Dit vonnis wordt gewezen door een andere rechter dan de rechter die onder meer het laatste tussenvonnis van 31 december 2019 heeft gewezen omdat die rechter haar feitelijke rechterswerkzaamheden heeft beëindigd wegens vertrek uit de rechterlijke macht.

2.Het (verdere) geschil

in conventie

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, bij vermeerdering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover mogelijk:
XII. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om over de periode van 1 juni 2018 tot de datum waarop partijen geen gezamenlijk eigenaar meer zijn, voor 50% bij te dragen in de eigenaarslasten van de woning [adres] en de helft van de eigenaarslasten aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen, welke lasten bestaan uit de hypotheekrente uit hoofde van de polis Obvion met nummer 530.229.110 en polis Obvion met nummer 530.339.120, de premies opstalverzekering en de onroerende zaakbelasting, en te bepalen dat de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tussen partijen verrekend wordt bij de notariële afrekening bij de verdeel- of leveringsakte van de woning [adres] [woonplaats] .
2.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sinds 1 juni 2018 niet meer bijdraagt aan de eigenaarslasten van de woning. Partijen hebben geen andersluidende afspraak gemaakt, zodat niet is afgeweken van de 50/50 verdeling als deelgenoten.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert aan dat de vermeerdering van eis strijd oplevert met de goede procesorde. Enkel omdat de taxatie tegenvalt, bedenkt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nieuwe vorderingen. Een dergelijke proceshouding mag niet gehonoreerd worden. Ten tweede heeft inhoudelijk te gelden dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit het oog heeft verloren dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] na haar (gedwongen) vertrek uit de woning haar eigen woonlasten moest dragen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft weliswaar vanaf 1 juni 2018 de eigenaarslasten voldaan, maar hij heeft ook het woongenot gehad.
in reconventie
2.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wenst haar eis te vermeerderen en vordert aanvullend en voorwaardelijk dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt, voor zover de vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt toegewezen, over de periode 1 juni 2018 tot de datum waarop partijen geen gezamenlijke eigenaar meer zijn, aan huurwaarde/woongenot voor de woning, gelegen te [woonplaats] , [adres] , een bedrag, groot € 649,37 per maand (toevoeging rechtbank: te voldoen), onder bepaling dat deze vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tussen partijen verrekend wordt bij de verdelings- of leveringsakte van de woning, gelegen te Merkelbeek, [adres] .
2.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] legt aan haar vordering ten grondslag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naast het dragen van de kosten van de woning, woongenot ondervindt omdat hij die woning bewoont. De helft van het bedrag waar dit woongenot op wordt gewaardeerd, dient door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te worden voldaan, zijnde € 649,37. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] relateert de waarde van het woongenot aan de huurwaarde van de woning. De huurwaarde van de woning bedraagt aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] blijkens het door haar als productie 10 overgelegde puntenrekenmodel van het woonwaarderingsstelsel (op basis van de WOZ-waarde van 2018) € 1.298,94 per maand. Als de WOZ-waarde van 2019 leidend zou zijn dan valt dit nog hoger uit.
2.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] verzet zich tegen de vaststelling door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van de gebruiksvergoeding aan de hand van de huurwaarde. De (in de rechtspraak) gangbare methode voor het vaststellen van de hoogte van de gebruiksvergoeding is een berekening op grond van een percentage van de helft van de overwaarde. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wijkt, zonder nadere onderbouwing, af van deze gangbare methode. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist bovendien de huurwaarde. Deze is veel te hoog. Het formulier “puntentelling woningen” is volgens hem verkeerd door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ingevuld. Het is bovendien redelijk om de ingangsdatum voor de gebruiksvergoeding eerst te laten ingaan op 20 mei 2020, zijnde de datum waarop [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar aanspraak op die vergoeding kenbaar maakte.

3.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

bezwaar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tegen vermeerdering van eis door [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
3.1.
Ingevolge art. 130 Rv is de eisende partij bevoegd zijn eis schriftelijk te vermeerderen zolang er nog geen eindvonnis is gewezen, tenzij sprake is van strijd met de goede procesorde. De rechtbank ziet niet dat met de onderhavige eiswijziging de procedure onredelijk wordt vertraagd noch dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] anderszins door de eiswijziging onredelijk in haar verdediging is bemoeilijkt. De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake de eigenaarslasten ingestelde eis(vermeerdering) buiten beschouwing te laten.
de gemeenschappelijke woning
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat de rechter bij de verdeling van een gemeenschap een grote mate van vrijheid heeft. In geval van een verdeling is de rechter bij de vaststelling van de verdeling niet gebonden aan wat door partijen over en weer is gevorderd. De rechter die de verdeling vaststelt, behoeft bij de vaststelling van de verdeling verder niet – expliciet – in te gaan op hetgeen partijen hebben aangevoerd. De vrijheid die de wet de rechter heeft toegekend, betekent voorts dat aan de motivering van diens vaststelling van de verdeling van een gemeenschap geen hoge eisen kunnen worden gesteld. De rechtbank verwijst in dit verband naar HR 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:796, en ECLI:NL:PHR:2020:69.
bevindingen deskundige over de waarde van de woning
3.3.
De heer [naam deskundige] , werkzaam bij [naam makelaardij] (hierna: de deskundige) heeft op 6 maart 2020 zijn taxatierapport uitgebracht. De deskundige heeft aan de hand van zijn bezichtiging van de woning en aan de hand van in zijn rapport genoemde referentieobjecten, de woning een marktwaarde gegeven van € 290.000,-.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kan zich daarin vinden en gaat ermee akkoord dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning voor dit bedrag overneemt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verzet zich. Dit verzet is niet relevant. Hij mag namelijk zonder meer de woning voor dit bedrag overnemen, waarbij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal moeten worden ontslagen uit haar hypothecaire verplichtingen. Hij is hiertoe echter niet verplicht. Neemt hij de woning niet binnen twee maanden na dit vonnis over tegen € 290.000,-, dan zal de woning te koop moeten worden gezet zodat deze kan worden verkocht aan de meest biedende. Aldus zal hierna worden beslist. De mogelijke overwaarde van de woning zal tussen partijen moeten worden verdeeld. Er is daarbij geen aanleiding om af te wijken van het in art. 3:166 lid 2 BW neergelegde uitgangspunt. De rechtbank gaat daarom ervan uit dat partijen een gelijk recht hebben op de overwaarde en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de helft van de overwaarde aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal moeten vergoeden. Wanneer de woning moet worden verkocht, zullen partijen wat resteert van de verkoopopbrengst na aflossing van de hypothecaire schuld en betaling van de verkoopkosten, bij helfte moeten verdelen.
3.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor toewijzing van het onder VII, VIII en IX (in conventie) door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde, nu er geen aanwijzingen zijn in het dossier waaruit valt af te leiden dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet zou meewerken aan de verkoop/levering van de woning, wanneer die situatie aan de orde zou zijn.
eigenaarslasten/gebruiksvergoeding
3.6.
De rechtbank stelt voorop dat uit art. 3:172 BW volgt dat de deelgenoten naar evenredigheid delen in de vruchten en andere voordelen die het gemeenschappelijk goed oplevert, en ook in diezelfde evenredigheid, dienen bij te dragen aan de uitgaven die bevoegdelijk ten behoeve van de gemeenschap zijn verricht.
3.7.
De rechtbank ziet aanleiding om de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingestelde vordering ten aanzien van de eigenaarslasten gezamenlijk te behandelen met de (voorwaardelijk) door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ingestelde vordering ter zake van de gebruiksvergoeding, gelet op de samenhang tussen deze twee onderwerpen.
3.8.
Het komt de rechtbank in verband met de summiere gegevens die zijn verschaft omtrent de kosten van de woning, redelijk voor dat de aan de woning verbonden (eigenaars)lasten vanaf 1 juni 2018 voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] blijven, nu hij sinds het vertrek van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit de woning in mei 2018 het volledige woongenot van de woning heeft gehad en dat daar tegenover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gedurende de periode vanaf (omstreeks) haar vertrek niet in aanmerking komt voor een gebruiksvergoeding, nu zij – naar onweersproken vast staat – sinds 1 juni 2018 niet heeft bijgedragen aan de aan de woning verbonden (eigenaars)lasten. Zowel de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de eigenaarslasten, als de (voorwaardelijke) vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter zake van de gebruiksvergoeding, zullen gelet op het voorgaande worden afgewezen.
3.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
4.1.
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap als volgt vast:
4.1.1.
deelt aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [woonplaats] tegen een waarde van € 290.000,-, onder bepaling dat (a) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gedurende een periode van twee maanden de tijd krijgt om de woning over te nemen en wanneer hij daar niet in slaagt, de woning verkocht zal moeten worden, en (b) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal bewerkstelligen dat Obvion hypotheken [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen bij Obvion hypotheken met polisnummer 530.339.110 en 530.339.120,
4.1.2.
bepaalt dat als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er niet in slaagt om voormelde woning binnen de gestelde termijn over te nemen, de woning in gemeenschappelijk overleg te koop moet worden gezet,
4.1.3.
bepaalt dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de met de overdracht van de woning gepaard gaande kosten,
4.1.4.
bepaalt dat indien de woning een overwaarde heeft, die overwaarde partijen ieder bij helfte toekomt, en, mocht ter zake een restschuld resteren, dat partijen daarvoor ieder voor de helft draagplichtig zijn,
4.2.
deelt aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de bankrekening [rekeningnummer] toe zonder verrekening met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
4.3.
deelt aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de honden [naam hond 1] en [naam hond 2] en de konijnen toe,
4.4.
deelt aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de 6 eetkamerstoelen, het bed, het bestek, de resterende kleding op zolder, een oude eetkamertafel, een tuintafel en een keukenmachine waar ter zitting over is gesproken toe,
4.5.
verstaat dat partijen hun medewerking zullen verlenen aan de levering van de in de verdeling betrokken goederen,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CB