In deze civiele procedure, die diende bij de Rechtbank Limburg, is op 21 oktober 2020 een vonnis in incident gewezen. De eiseres, BLM Wegenbouw B.V., gevestigd te Wessem, heeft de Gemeenten Voerendaal en Simpelveld aangesproken in verband met een geschil over de afwikkeling van een overeenkomst van aanneming. BLM vorderde een bedrag van € 216.661,37, vermeerderd met wettelijke handelsrente, van de Gemeenten. De Gemeenten hebben op hun beurt verzocht om Haskoning DHV Nederland B.V. in vrijwaring op te roepen, omdat zij van mening zijn dat Haskoning fouten heeft gemaakt tijdens de aanbestedingsprocedure en de uitvoering van de overeenkomst, wat heeft geleid tot schadeplichtigheid.
De rechtbank heeft de incidentele vordering van de Gemeenten toegewezen, op basis van de niet weersproken gronden die de vordering konden dragen. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak. De rechtbank heeft bepaald dat Haskoning DHV Nederland B.V. door de Gemeenten mag worden gedagvaard en dat de zaak weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma op 2 december 2020.