ECLI:NL:RBLIM:2020:7884

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
03.139096-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor bezit en vervaardiging van kinderporno en heimelijk filmen van minderjarigen in kleedhokjes

Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een langere periode kinderporno in zijn bezit had en heimelijk opnames maakte van omkledende kinderen in kleedhokjes van een zwembad. De verdachte, geboren in 1982, werd bijgestaan door advocaat mr. G.G.J. Geerlings. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 maart 2016 tot en met 22 januari 2019 meermalen afbeeldingen van seksuele gedragingen heeft verworven, verspreid en in bezit heeft gehad, waarbij minderjarigen betrokken waren. De verdachte heeft bekend dat hij de opnames maakte om een seksuele prikkeling te ervaren. De rechtbank achtte de feiten bewezen en legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een autismespectrumstoornis, en de negatieve gevolgen van de strafzaak voor zijn leven.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.139096.19
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1982.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 oktober 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 22 januari 2019 opzettelijk kinderporno heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich toegang tot kinderporno heeft verschaft en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2: in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 januari 2019 opzettelijk kinderporno heeft vervaardigd en in het bezit heeft gehad;
Feit 3: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heimelijk heeft gefilmd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie acht het tenlastegelegde bewezen, gelet op het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK) en de bekennende verklaring van de verdachte ter zitting van 1 oktober 2020.
Feit 2
De officier van justitie acht dit feit eveneens bewezen. Ze heeft daartoe verwezen naar de vindplaatsen in de tenlastelegging.
Feit 3
De verdachte is als scoutingleider mee geweest naar het zwembad. Zonder dat de betrokken kinderen het wisten heeft hij filmpjes gemaakt. Hij heeft zijn telefoon met de camera in opnamestand op een tas gelegd en die tas onder de kleedhokjes doorgeschoven. De op die manier gemaakte afbeeldingen heeft hij bewaard. Het feit kan bewezen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
Primair is de verdediging van mening dat als begindatum voor het downloaden, op grond van het technisch bewijs, in elk geval op of omstreeks 28 september 2017 heeft te gelden. Subsidiair is de verdediging van mening dat de aanvangsdatum voor de termijn van het invoeren/in bezit hebben op grond van de verklaringen vastgesteld zou kunnen worden op 1 maart 2016.
De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van de volgende specifieke tenlastegelegde video:
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 1]
Seksuele handeling tussen minderjarig kind en volwassen vrouw. Mogelijk worden één of meer vingers van het kind in de vagina van de vrouw gebracht (penetratie).
Nu niet duidelijk te zien is a.) of er penetratie plaatsvindt en b.) of het kind meer- of minderjarig is, kan niet worden bewezen dat bij deze afbeelding sprake is van kinderporno.
Feit 2
De verdediging stelt zich gelet op de bij de politie door de verdachte afgelegde verklaring op het standpunt dat het filmen mogelijk wel spannend was voor verdachte, maar niet bedoeld was voor het opwekken van een seksuele prikkeling. Ook bij het bekijken van die beelden was die prikkeling er niet, nu de beelden op die filmpjes daartoe geen aanleiding gaven.
De heimelijke opnames die door verdachte zijn gemaakt op 19 juli 2017 en 11 juli 2018 zijn geen afbeeldingen van ‘seksuele gedragingen’ in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en leveren derhalve geen kinderporno op. Om die reden verzoekt de raadsman de verdachte vrij te spreken.
Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de termijn van de tenlastegelegde periode dient te worden bijgesteld in die zin dat zin dat uit de bestandsnamen van de filmpjes bepaald kan worden wanneer die zijn gemaakt:
- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (Video 1) - 19 juli 2017
- [slachtoffer 4] (Video 3) - 19 juli 2017
- [slachtoffer 2] (Video 4) - 11 juli 2018
- Onbekend gebleven persoon -11 juli 2018
Na het maken van die opnames heeft de verdachte de opnames van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] over een periode van 19 juli 2017 t/m 22 januari 2019 in zijn bezit gehad en de opname van [slachtoffer 2] en de onbekend gebleven persoon van 11 juli 2018 t/m 22 januari 2019.
Feit 3
De verdachte heeft bekend de opnames te hebben gemaakt. Wel is de verdediging van mening dat de termijn van de tenlastegelegde periode nader dient te worden bijgesteld. In die zin dat uit de bestandsnamen van de filmpjes bepaald kan worden wanneer die zijn gemaakt:
- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (Video 1) - 19 juli 2017
- [slachtoffer 4] (Video 3) - 19 juli 2017
- [slachtoffer 2] (Video 4) - 11 juli 2018
Voor wat betreft het maken van de heimelijke opnames dienen deze data als uitgangspunt te
worden genomen voor de bewezenverklaring. Na het maken van die opnames heeft de verdachte de opnames van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] over een periode van 19 juli 2017 t/m 22 januari 2019 in zijn bezit gehad en de opname van [slachtoffer 2] van 11 juli 2018 t/m 22 januari 2019.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde bewezen. De rechtbank zal, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend te hebben begaan en er geen vrijspraak is bepleit, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2020;
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (tbkk). [2]
Ten aanzien van het verweer van de raadsman met betrekking tot de afbeelding met bestandsnaam: [Naam 1] overweegt de rechtbank het volgende. Uit de beschrijving van deze afbeelding blijkt – kort weergegeven - dat daarop zichtbaar is dat een volwassen vrouw op bed ligt met zwarte kousen, een rode jarretel en de benen gespreid. Voor het bed zit een minderjarig kind waarvan de rug zichtbaar is, waarbij niet duidelijk wordt of sprake is van een jongen of een meisje is. Het kind steekt het armpje naar voren en raakt met de hand/vingers de vagina van de vrouw aan, waarbij niet duidelijk wordt of sprake is van penetratie. Gezien de bouw van het kind wordt het kind als pre-puberaal beoordeeld. [3]
Gelet op deze beschrijving is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken. Dat deze afbeelding in de tenlastelegging is opgenomen als een afbeelding waarbij sprake is van penetratie doet daaraan niet af, temeer niet nu in de tenlastelegging ook gedragingen zijn opgenomen die zien op het met de hand/vingers aanraken van het geslachtsdeel van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. De rechtbank leest de tenlastelegging in zoverre verbeterd.
Feit 2
Op 22 januari 2018, werd een telefoon, merk Samsung in de kleur zwart inbeslaggenomen onder het nummer [Nummer 1] , in de woning van verdachte. De telefoon is van verdachte blijkens zijn verklaring..
Op bovengenoemde telefoon werden een 17 tal video’s aangetroffen, waaruit blijkt dat
verdachte door middel van de camera van zijn mobiele telefoon heimelijk video-opnames heeft gemaakt.
Deze opnames zijn vermoedelijk gemaakt in individuele kleedhokjes van een zwembad. De
opnames welke verdachte heeft gemaakt, zijn voornamelijk opnames van minderjarige meisjes die zich aan het omkleden zijn, in de leeftijd van 8 tot 10 jaar oud. Het betreft vermoedelijk meisjes van de scouting, genaamd [Naam 2] en waar verdachte als begeleider/teamleider werkzaam was. Een aantal van deze opnames zijn door verbalisant beschreven en geven een totaalbeeld weer. De verdachte zette de camera van de telefoon in werking en plaatste deze vervolgens in een geopende zwarte tas (vermoedelijk een sporttas). De verdachte bevond zich tijdens het installeren van de telefoon in een van de kleedhokjes. De tas met bovengenoemde telefoon werd onder een naastgelegen kleedhokje geschoven, als zich daar een persoon aan het omkleden was. Omdat de telefoon met lopende camera in de sporttas lag, werd de persoon gefilmd van het onderlichaam naar het bovenlichaam. Op de video’s is te zien dat minderjarigen zich ontdoen van hun bovenkleding, zijn er bikini’s te zien en zijn er bovenbenen en billen van de minderjarigen te zien. [4]
Tijdens het ingestelde onderzoek is getracht de identiteit van de minderjarigen te identificeren.
Video 1 met de bestandsnaam [Naam 3]
De beide meisjes zijn geïdentificeerd. Het betrof:
Meisje 1 [slachtoffer 1] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [Adres 1] .
Meisje 2 [slachtoffer 3] , geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 2] , wonende te [Adres 2]
.
Video 2 met de bestandsnaam [Naam 4] .
Het meisje in deze video is tijdens het onderzoek niet geïdentificeerd.
Video 3 met de bestandsnaam [Naam 5]
In deze video wordt een meisje beschreven met bruin lang haar in een staart. Tijdens het onderzoek bleek dit geen meisje maar een jongen. Deze jongen is later geïdentificeerd als zijnde:
[slachtoffer 4] , geboren te [geboorteplaats 4] op [geboortedatum 3] , wonende te [Adres 3]
Op 2 mei 2019 doet [Naam 6] aangifte namens [slachtoffer 1] . Zij verklaart dat [slachtoffer 1] nu 11 jaar oud is. Ze is geboren op [geboortedatum 1] . Het zomerkamp is van 17 juli t/m 21 juli 2017 geweest. Ze vermoedt dat het filmen op de 19e gebeurd is. [6]
Op 9 mei 2019 doet [Naam 7] namens [slachtoffer 3] aangifte. Tijdens het bezoek van de verbalisanten heeft zij de foto's van het filmpje bekeken en hebben zij hun dochter herkend in het zwemhokje van [Naam zwembad] . Voor hun was het duidelijk dat het 2017 was. Dit kwam door de andere foto van haar vriendinnetje [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] was toen nog bij de scouting. Later is zij gestopt bij de scouting. Het is altijd de eerste week van de zomervakantie. [slachtoffer 3] is 11 jaar oud. Normaal gesproken gaan ze halverwege de week zwemmen. Het is gebeurd bij [Naam zwembad] te [Plaats 1] . [7]
Op 16 mei 2019 doet [Naam 8] namens [slachtoffer 4] aangifte. Hij verklaart
dat zij op de beelden hebben gezien dat het om [slachtoffer 4] gaat. Ze hebben hem gevraagd of zij
namens hem hiervan aangifte konden doen. Dit vond [slachtoffer 4] goed. Het gaat om de
intentie waarom het gebeurd is. De intentie van waarom het gefilmd is. Daar gaat het
hun om. Het is gebeurd op scoutingkamp in 2017 toen ze naar [Naam zwembad] zijn geweest.
[slachtoffer 4] is 15 jaar. [8]
Verklaring van verdachte
Ter terechtzitting van 1 oktober 2020 heeft de verdachte verklaard dat hij de films in het zwembad in de kleedhokjes heeft gemaakt, omdat hij dacht er een extra kick van te krijgen. Hij maakte ze vanwege de spanning die hij er van kreeg. Hij had eerder ook dit soort opnames gezien bij het (kinder)pornografisch materiaal dat hij via internet had ontvangen.
De overweging van de rechtbank
De verdachte heeft in kleedhokjes van zwembad [Naam zwembad] te [Plaats 1] waar hij was met zijn scoutinggroep heimelijk filmopnamen gemaakt van meisjes en een jongen die zich uit- en aankleedden. Deze meisjes en jongen waren minderjarig. De verdachte vervaardigde deze opnamen met behulp van een telefoon waarvan de camera liep en die hij op een sporttas legde en onder het kleedhokje doorschoof. De aldus vervaardigde opnames heeft de verdachte gedurende lange tijd in voorraad en/of in bezit gehouden. De opnames werden opgeslagen op zijn telefoon.
De videofilms die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen heeft de officier van justitie opgenomen in de tenlastelegging.
Door ambtenaren van politie, verbonden aan het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (hierna kortweg: de zedenrechercheurs) is beschreven wat er op de films die in de tenlastelegging zijn opgenomen, te zien is, zoals hierboven beschreven. Het onderzoek op de terechtzitting heeft de rechtbank niet gebracht tot de conclusie dat de beschrijvingen door de zedenrechercheurs onjuist zijn.
Centraal staat vervolgens de vraag of de films aan te merken zijn als kinderpornografisch materiaal. In juridische bewoordingen ligt meer specifiek de vraag voor of het gaat om afbeeldingen van een seksuele gedraging waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien of achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken.
Bij de beoordeling van het strafbare karakter van de in de tenlastelegging opgenomen omschreven video’s stelt de rechtbank voorop dat de Hoge Raad in het arrest van 7 december 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BO6446), gesteld voor de vraag wat moet worden verstaan onder een ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ als bedoeld in artikel 240b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, mede tegen de achtergrond van internationale regelgeving, heeft geoordeeld dat:
“(…) moet worden aangenomen dat art. 240b Sr vooreerst ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet art. 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is totstandgekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden ‘onschuldig’ zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.”.
De rechtbank signaleert dat de Hoge Raad het begrip ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ ruimer heeft uitgelegd dan waartoe de internationale regelgeving waarnaar in het arrest wordt verwezen noopt. Zo omschrijft het voor Nederland op 23 september 2005 van kracht geworden Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (New York, 25 mei 2000) ‘kinderpornografie’ als “elke afbeelding, op welke wijze dan ook, van een kind dat betrokken is bij, werkelijke of gesimuleerde, expliciete seksuele gedragingen of elke afbeelding van de geslachtsorganen van een kind voor primair seksuele doeleinden”. In artikel 20, tweede lid, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (Lanzarote 25 oktober 2007, Trb. 2008, 58), dat voor Nederland op 1 juli 2010 in werking is getreden, is een soortgelijke definitie opgenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de video’s geen afbeeldingen betreffen van gedragingen die reeds door het karakter strekken tot het opwekken van seksuele prikkeling. Het gaat met andere woorden niet om ‘klassieke kinderpornografie’. De video’s zijn op slinkse wijze gemaakt van zich – kennelijk – onbespied wanende minderjarigen die zich omkleedden in de normale, veilige omgeving van een kleedhokje van een zwembad. Daarbij heeft de verdachte het ertoe geleid dat de minderjarigen geheel of gedeeltelijk ontkleed in beeld kwamen en dat (vervolgens) door de wijze waarop en de plaats waar de opnamen werden gemaakt, de nadruk kwam te liggen op hun naaktheid.
De rechtbank leidt uit evengenoemd arrest van de Hoge Raad, alsook diens arrest van 10 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1359) af dat de vraag of het hier gaat om afbeeldingen die, gelet op de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen, strekken tot het opwekken van een seksuele prikkeling, met een zekere mate van objectivering dient te worden beantwoord.
Gelet op de hiervoor gedane vaststellingen over de plaats waar gefilmd werd, de slinkse wijze waarop dit geschiedde en het in beeld brengen van de (deels) naakte lichamen van de minderjarige meisjes en de jongen, is de rechtbank van oordeel dat de opnamen, gezien deze wijze van totstandkoming, strekten tot het opwekken van een seksuele prikkeling. Dat de wijze van het totstandkomen van de afbeeldingen in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking had, leidt de rechtbank bovendien af uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 1 oktober 2020 dat hij de video’s maakte vanwege de spanning die hij voelde bij het maken van de video’s. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze video’s beschikbaar had in zijn telefoon en deze ook heeft bekeken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de beelden op de video’s, zoals hierna in de bewezenverklaring aangeduid, zijn aan te merken als seksuele gedragingen in de zin van artikel 240b Sr. De rechtbank realiseert zich dat hetgeen op deze video’s is te zien, wat verder af staat van hetgeen in het normale spraakgebruik onder het begrip ‘kinderporno’ pleegt te worden verstaan en dat de ernst van de gedragingen van de verdachte met betrekking tot de video’s niet op één lijn kan worden gesteld met handelingen ten aanzien van materiaal waarop kinderen zijn te zien die daadwerkelijk seksuele handelingen verrichten of seksueel worden misbruikt. Met een en ander kan en zal daarom rekening worden gehouden bij de straftoemeting.
Gelet op zowel de omvang als de duur van het bewezen verklaarde, is naar het oordeel van de rechtbank wel bewezen dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 3
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde bewezen. De rechtbank zal, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend te hebben begaan en er geen vrijspraak is bepleit, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2020;
- het proces-verbaal van bevindingen (tbkk); [9]
- het proces-verbaal van bevindingen; [10]
- het proces-verbaal van aangifte door [Naam 6] namens [slachtoffer 1] ; [11]
- het proces-verbaal van aangifte door [Naam 7] namens [slachtoffer 3] : [12]
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] ; [13]
- het proces-verbaal van aangifte door [Naam 8] namens [slachtoffer 4] . [14]
Pleegperiode feiten 1 tot en met 3
De raadsman heeft nog bepleit dat de rechtbank een beperktere pleegperiode bewezen zou moeten verklaren dan is ten laste gelegd. De rechtbank verwerpt dit verweer, simpelweg omdat is komen vast te staan dat de aan de verdachte verweten gedragingen zich in de ten laste gelegde periode hebben afgespeeld. Anders dan de raadsman heeft geïmpliceerd, is niet vereist dat bewezen kan worden dat van die gedragingen in de benoemde periode onafgebroken sprake is geweest. Verdachte heeft op zitting ook bekend dat hij al jarenlang kinderpornografisch materiaal ontving.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 22 januari 2019 te [Plaats 2] , meermalen, afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten telefoons en computers en een externe harde schijf -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft
verspreid,
verworven en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of met (een) voorwerp(en), te weten een dildo en/of het handvat van een poederkwast, oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
(een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 9] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 10] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 11] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 12] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 13] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 14] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 15] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 16] en
een (virtuele) afbeelding met bestandsnaam: [Naam 17] en
een video met bestandsnaam: [Naam 18] en
een video met bestandsnaam: [Naam 19]
en
het met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 20] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 21] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 1]
en
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, likken, in de mond nemen, betasten e/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
(te weten een of meer afbeelding(en) waarop meisjes een hond pijpen of de penis van het dier in de mond hebben en/of een of meer foto('s) waarbij een hond aan de vagina van een meisje snuffelt of likt, beschrijving p. 424 pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze
persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert
in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de
foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 22] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 23] en
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 24]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2:
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 januari 2019 te [Plaats 1] , in de gemeente [Plaats 4] en/of in de gemeente [Plaats 2] , meermalen, ,
afbeeldingen, te weten video's en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (merk Samsung, beslagnummer [Nummer 2] ) -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 1] ) en [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ) en [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] ) en een tot op heden niet nader geïdentificeerd minderjarig meisje, zijn betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad,
welke afbeeldingen door verdachte zijn vervaardigd in kleedhokjes van een zwembad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- Video 1 (bestandsnaam: [Naam 25] .
Op de video is te zien dat twee minderjarige meisjes, meisje 1 ( [slachtoffer 1] ) en meisje 2 ( [slachtoffer 3] ) zich aan het omkleden zijn in een kleedhokje. Het camerastandpunt is hierbij gericht op de onderlichamen van de meisjes. Te zien is dat meisje 1 zich aan het uitkleden is en zich ontdoet van haar bovenkleding. Meisje 2 is te zien in haar bikini. Meisje 1 draagt een bikinibroekje. Haar onderlichaam (bovenbenen en billen) zijn duidelijk te zien. De geschatte leeftijd van de meisjes is tussen de 8 en 10 jaar oud.
en
- Video 2 (bestandsnaam: [Naam 4] ), [Naam 26] .
Op de video is te zien dat verdachte de geopende tas met daarin een in werking zijnde camera onder het kleedhokje naar het naastgelegen kleedhokje onder het bankje schuift. Het gezicht van verdachte komt daardoor duidelijk in beeld. Op dat moment is een meisje zich in een kleedhokje aan het omkleden. Zij legt een groene blouse op het bankje. Hierdoor blijft het meisje tijdens het omkleden buiten beeld. Op het moment dat zij de blouse weer van het bankje pakt, wordt het meisje weer zichtbaar voor de camera. Te zien is dat het meisje een zwart/wit gestreepte bikini met roze biesjes draagt. Het meisje is van de achterzijde in haar bikini te zien. Als het meisje het kleedhokje heeft verlaten, wordt de tas met daarin de camera uit het kleedhokje terug geschoven en wordt de opname beëindigd. De geschatte leeftijd van het meisje is tussen de 8 en 10 jaar oud.
en
- Video 3 (bestandsnaam: [Naam 27] ), [Naam 26] .
Op de video is een minderjarig meisje in een kleedhokje te zien. Het meisje is gekleed in een kaki/groenkleurige uniformele blouse van een scouting voorzien van twee emblemen. Op een embleem staat de tekst " [Tekst] ". Haar benen zijn bloot. De opname wordt vervolgens beëindigd. (n.b. uit nader onderzoek is gebleken dat het hier geen minderjarige meisje, maar een minderjarige jongen betreft, te weten [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 3] , zie de verklaring van verdachte hierover op p. 409 van het pv en het aanvullend pv van bevindingen op p. ...... van het pv).
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3:
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018 te [Plaats 1] , in de gemeente [Plaats 4] , meermalen, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk
van personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , aanwezig in niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten kleedhokjes van zwembad [Naam zwembad] , afbeeldingen, te weten films, heeft vervaardigd;
en
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 januari 2019 te [Plaats 1] , in de gemeente [Plaats 4] en in de gemeente [Plaats 2] , meermalen,
de beschikking heeft gehad over afbeeldingen, te weten films, welke naar hij, verdachte, wist, waren verkregen door of ten gevolge van een onder artikel 139f ahf onder 1 van het Wetboek van Strafrecht gestelde handeling.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
afbeeldingen en video’s of films en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Feit 2:
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Feit 3:
gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog [Naam 28] heeft een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte ingesteld en daarvan een Pro Justitiarapport opgemaakt, gedateerd 18 mei 2020.
De rapporteur concludeert dat bij de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een autismespectrumstoornis. Door zijn stoornis heeft betrokkene moeite met (het inschatten van) sociale situaties. De verdachte heeft daarom de laatste jaren, vanuit zijn vermijdende coping, geen relaties meer gehad. Hij lijkt seks wel meer en meer als manier om spanning te laten afvloeien te zijn gaan gebruiken en raakte meer en meer gefixeerd op porno en zocht daarin steeds naar nieuwe prikkels en meer spanning. Dit heeft geleid tot het eerste tenlastegelegde. Het tweede tenlastegelegde kwam voort uit de behoefte (seksuele) spanning te voelen. Door zijn autismespectrumstoornis voelt verdachte niet, zoals iemand zonder die stoornis, aan dat hij hiermee een grens overschrijdt. Hij kan zich door zijn autismespectrumstoornis, niet goed verplaatsen in anderen en voelt situaties niet aan. Hoewel hij uiteraard wist dat hetgeen wat hij deed niet mocht, werd hij hierin niet geremd door moreel besef omdat hij niet overziet, aanvoelt en beseft waarom hetgeen wat hij deed niet mocht. Rapporteur adviseert dan ook hem beide tenlastegelegde zaken in
verminderde matetoe te rekenen.
De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen tot de conclusie dat bij de verdachte geen sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

6.De straffen

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht en ambulante behandeling zoals beschreven in rapport van de reclassering en het vermijden van contact met kinderen
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht af te wijken van de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in vergelijkbare zaken. Hij heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdachte zelf hulp heeft gezocht en rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Gelet hierop heeft de raadsman een taakstraf bepleit. Omdat er sprake is van een taakstrafverbod ex artikel 22b Sr heeft de raadsman verzocht een oplossing te zoeken in de drie dagen voorarrest die de verdachte reeds heeft ondergaan.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en het Pro Justitiarapport opgemaakt van 18 mei 2020 naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich gedurende een aantal jaren schuldig gemaakt aan het bezit en het verspreiden van kinderporno. Voorts heeft hij kinderporno in de hiervoor bewezen verklaarde vorm vervaardigd en in bezit gehad en heeft hij meisjes en een jongen heimelijk gefilmd in kleedhokjes van een zwembad. De verdachte deed dit door een telefoon op een tas te leggen en deze met lopende camera onder het kleedhokje door te schuiven en de gemaakte opnames te bekijken en te bewaren. De verdachte was scoutingleider tijdens het maken van deze video’s en in deze hoedanigheid ook aanwezig in het zwembad. Door aldus te handelen heeft de verdachte op onaanvaardbare wijze inbreuk gemaakt op de privacy van de gefilmde scoutingleden.
De verdachte genoot als begeleider daarenboven het vertrouwen van scoutingleden en hun ouders. De verdachte heeft niet alleen dit in hem gestelde vertrouwen op een zeer ernstige wijze beschaamd, maar zijn handelen heeft ook een negatieve invloed op het vertrouwen dat mensen meer in het algemeen behoren te kunnen hebben in degenen die binnen scouting actief zijn.
Daarnaast heeft de verdachte over een zeer lange periode een zeer aanzienlijke hoeveelheid kinderporno in zijn bezit gehad en hiervan een gewoonte gemaakt. Onder hem zijn meer dan 10.000 kinderpornografische afbeeldingen in beslag genomen. Bij de onder 1 bewezen afbeeldingen, zijnde een voorbeeldselectie uit zijn verzameling, gaat het om vergaande seksuele handelingen met goeddeels nog (zeer) jonge kinderen.
Achter de door de verdachte verzamelde kinderpornografische afbeeldingen schuilen vele misbruikte kinderen. De verdachte heeft als consument van die materialen bijgedragen aan het in stand houden van een markt die drijft op de exploitatie en het seksueel misbruik van kinderen. De slachtoffers van dergelijk misbruik raken vaak voor het leven getraumatiseerd, zo leert de ervaring.
Verder heeft de verdachte de beschikking gehad over dierenpornografische afbeeldingen, waarop seksuele handelingen te zien zijn tussen onder meer minderjarigen en dier. Achter dergelijke afbeeldingen gaat naast misbruik van die minderjarigen ook veelal exploitatie en misbruik van dieren schuil.
De aard en de ernst van de bewezen geachte feiten maken dat niet anders kan worden gereageerd dan met oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Nu de conclusie van de psycholoog wordt gedragen door zijn bevindingen neemt de rechtbank die over. De verdachte wordt het bewezenverklaarde dus in verminderde mate toegerekend, hetgeen matigend werkt op de op te leggen straf.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte rapport van mevrouw [Naam 31] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, van 22 september 2020.
Zij adviseert in overleg met mevrouw [Naam 29] (toezichthouder) en meneer [Naam 30]
(psycholoog FPP de Horst) om de reeds lopende behandeling wel als bijzondere voorwaarde op te leggen, met name om een stok achter de deur te hebben. De behandeling bij FPP de Horst is op dit moment niet alleen gericht op onderhavige zaak, maar tevens op zijn autismespectrumstoornis. Die stoornis die heeft mede geleid tot het ontbreken van besef bij verdachte dat hij grenzen overschreed. Het recidive-risico wordt als laag ingeschat, waarbij mede van belang wordt geacht dat verdachte inmiddels weer beschikt over een dagbesteding.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
27 augustus 2020 is de verdachte ook niet eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake soortgelijke feiten.
Overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De verdachte is door de onderhavige strafzaak, evenals zijn ouders, moeten verhuizen en is zijn werk, zijn vrijetijdsbesteding en een groot deel van zijn sociale contacten kwijtgeraakt. Deze omstandigheden dienen naar het oordeel van de rechtbank een matigende invloed op de op te leggen straf te hebben. Verder blijkt uit het reclasseringsadvies onder verwijzing naar het Pro Justitiarapport dat de kans op recidive als laag wordt ingeschat mede als gevolg van het gegeven dat verdachte inmiddels weer een nieuwe werkkring heeft verworven. Verdachte heeft in dit kader opgemerkt dat zijn werkgever op de hoogte is van deze strafzaak en dat hij vooruitzichten heeft op een vast dienstverband.
De rechtbank merkt vervolgens op dat de oriëntatiepunten van het LOVS met betrekking tot het verspreiden, aanbieden van kinderporno en het een beroep of gewoonte maken van het bezit van kinderporno voor het bewezen verklaarde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opleveren. De rechtbank vindt dit uitgangspunt in de onderhavige zaak ondanks de ernst van het bewezen verklaarde en de impact daarvan op de slachtoffers en hun ouders, echter geen passende straf. Daarbij heeft de rechtbank de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte meegewogen maar ook het reeds door hemzelf ingezette behandelingstraject, het als laag ingeschatte recidive-risico en met name ook het belang van het beschikken door verdachte over een dagbesteding.
De rechtbank zal de verdachte alles afwegende veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, echter met een groot voorwaardelijk deel van 12 maanden. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats vanwege de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers en hun ouders, maar zal die in de duur beperken tot drie maanden onder aftrek van de tijd die in voorlopige hechtenis is doorgebracht omdat zij ook belang hecht aan de negatieve gevolgen voor verdachte bij een groter onvoorwaardelijk deel.
De rechtbank vindt daarnaast een fors voorwaardelijk deel met een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk met bijzondere voorwaarden, en wel zoals deze worden geadviseerd door de psycholoog en de reclassering in de voornoemde rapporten en zoals door de officier van justitie geëist. Deze voorwaarden moeten de verdachte er in de toekomst van weerhouden opnieuw tot het plegen van strafbare feiten over te gaan.
Om de ernst van het feit te benadrukken zal de rechtbank naast de deels voorwaardelijke gevangenisstraf de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door haar moeder [Naam 6] ) vordert een schadevergoeding van € 20,72 aan reiskosten en een bedrag van € 500,00 immateriële schade ter zake van het tenlastegelegde feit onder 2 en 3.
Daarnaast wordt namens [slachtoffer 1] de wettelijke rente gevorderd vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering is door mr. Oehlen ter terechtzitting nader toegelicht. Zij heeft een beroep gedaan op het feit dat [slachtoffer 1] in haar persoon is aangetast en dat er schending is van het persoonlijkheidsrecht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] (vertegenwoordigd door haar moeder [Naam 7] ) vordert een schadevergoeding van € 750,00 immateriële schade ter zake van het tenlastegelegde feit onder 2 en 3.
Daarnaast worden namens [slachtoffer 3] de proceskosten ter hoogte van € 100,00, zijnde het eigen risico rechtsbijstand en de wettelijke rente gevorderd vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vorderingen in hun geheel toewijsbaar en vordert tevens de verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de verdachte bereid is de gevorderde bedragen te betalen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] is komen vast te staan dat zij door de hiervoor onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten schade hebben geleden. Nu de verdachte ter zake van die feiten tot een straf veroordeeld zal worden, kunnen zij in beginsel worden ontvangen in de vordering die is ingediend.
De rechtbank zal de namens [slachtoffer 1] gevorderde reiskosten van € 20,72 toewijzen.
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft in het geval van aantasting van de persoon op andere wijze dan door pijn of letsel, recht op een vergoeding wegens immateriële schade. Daarbij is vereist dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen en dat dit letsel bestaat uit een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging. Op dit vereiste is in de rechtspraak van de Hoge Raad een uitzondering aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit is het een ervaringsregel dat daardoor bij de benadeelde geestelijk letsel van enige omvang wordt veroorzaakt. Het door de verdachte gepleegde strafbare feit vormt namelijk een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht van de benadeelde, namelijk de lichamelijke integriteit, dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze dan door pijn of letsel dient te worden beschouwd
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende is komen vast te staan dat met het door de verdachte gepleegde zedendelict en het heimelijk filmen een ernstige inbreuk is gemaakt op de integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , waardoor zij in hun persoon zijn aangetast. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat vergoeding van immateriële schade (smartengeld) aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] wettelijk gezien mogelijk en redelijk is.
Nu de vordering door de verdediging niet is betwist, zal de rechtbank de gevorderde immateriële schade geheel toewijzen, zijnde respectievelijk een bedrag van € 500,00 en een bedrag van € 750,00.
De rechtbank zal de namens [slachtoffer 3] gevorderde eigen risico proceskosten toewijzen, te weten een bedrag van € 100,00.
Tevens zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf
1 januari 2017 tot aan de dag van volledige voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 139f en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte voor tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
De veroordeelde blijft zich volgens de reeds lopende (schorsings)afspraken melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
De veroordeelde blijft in behandeling bij FPP de Horst. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
De veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk;
De veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
taakstraf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van 750,00 euro, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 100,00 euro, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 3] , van een bedrag van 750,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 15 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
Benadeelde partij [slachtoffer 1] :
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 520,72 euro, bestaande uit 20,72 euro materiële schade en 500,00 euro immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van 520,72 euro (waarvan 500,00 euro immateriële schade en 20,72 euro materiële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening
  • bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 10 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E.M. Hendriks, voorzitter, mr. F.H. Machiels en
mr. W.L.J. Voogt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1:
hij
in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 22 januari 2019
te [Plaats 2] , in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
(telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer telefoon(s) en/of computer(s) en/of een externe harde schijf -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft
verspreid,
aangeboden,
openlijk tentoongesteld,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of met (een) voorwerp(en), te weten een dildo en/of het handvat van een poederkwast, oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
(een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 9] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 10] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 11] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 12] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 13] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 14] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 15] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 1]
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 16] en/of
een (virtuele) afbeelding met bestandsnaam: [Naam 17] en/of
een video met bestandsnaam: [Naam 18] en/of
een video met bestandsnaam: [Naam 19]
en/of
het met de/een vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 20] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 21]
en/of
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, likken, in de mond nemen, betasten e/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
(te weten een of meer afbeelding(en) waarop meisjes een hond pijpen of de penis van het dier in de mond hebben en/of een of meer foto('s) waarbij een hond aan de vagina van een meisje snuffelt of likt, beschrijving p. 424 pv)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze
persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert
in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de
foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 22] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 23] en/of
een afbeelding met bestandsnaam: [Naam 24]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
-------------------------------------------------------------------------------
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
Feit 2:
hij
op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 januari 2019 te [Plaats 1] , in de gemeente [Plaats 4] en/of in de gemeente [Plaats 2] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (merk Samsung, beslagnummer [Nummer 2] ) -
van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 1] ) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 2] ) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 3] ) en/of een tot op heden niet nader geïdentificeerd minderjarig meisje, is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken,
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
(welke afbeeldingen kennelijk door verdachte zijn vervaardigdigd in een of meer kleedhokje(s) van een zwembad),
welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit:
- Video 1 (bestandsnaam: [Naam 25] .
Op de video is te zien dat twee minderjarige meisjes, meisje 1 ( [slachtoffer 1] ) en meisje 2 ( [slachtoffer 3] ) zich aan het omkleden zijn in een kleedhokje. Het camerastandpunt is hierbij gericht op de onderlichamen van de meisjes. Te zien is dat meisje 1 zich aan het uitkleden is en zich ontdoet van haar bovenkleding. Meisje 2 is te zien in haar bikini. Meisje 1 draagt een bikinibroekje. Haar onderlichaam (bovenbenen en billen) zijn duidelijk te zien. De geschatte leeftijd van de meisjes is tussen de 8 en 10 jaar oud.
en/of
- Video 2 (bestandsnaam: [Naam 4] ), [Naam 26] .
Op de video is te zien dat verdachte de geopende tas met daarin een in werking zijnde camera onder het kleedhokje naar het naastgelegen kleedhokje onder het bankje schuift. Het gezicht van verdachte komt daardoor duidelijk in beeld. Op dat moment is een meisje zich in een kleedhokje aan het omkleden. Zij legt een groene blouse op het bankje. Hierdoor blijft het meisje tijdens het omkleden buiten beeld. Op het moment dat zij de blouse weer van het bankje pakt, wordt het meisje weer zichtbaar voor de camera. Te zien is dat het meisje een zwart/wit gestreepte bikini met roze biesjes draagt. Het meisje is van de achterzijde in haar bikini te zien. Als het meisje het kleedhokje heeft verlaten, wordt de tas met daarin de camera uit het kleedhokje terug geschoven en wordt de opname beëindigd. De geschatte leeftijd van het meisje is tussen de 8 en 10 jaar oud.
en/of
- Video 3 (bestandsnaam: [Naam 27] ), [Naam 26] .
Op de video is een minderjarig meisje in een kleedhokje te zien. Het meisje is gekleed isn een kaki/groenkleurige uniformele blouse van een scouting voorzien van twee emblemen. Op een embleem staat de tekst " [Tekst] ". Haar benen zijn bloot. De opname wordt vervolgens beëindigd. (n.b. uit nader onderzoek is gebleken dat het hier geen minderjarige meisje, maar een minderjarige jongen betreft, te weten [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 3] , zie de verklaring van verdachte hierover op p. 409 van het pv en het aanvullend pv van bevindingen op p. ...... van het pv).
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
______________________________________________________
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
Feit 3:
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018 te [Plaats 1] , in de gemeente [Plaats 4] en/of te [Plaats 5] , in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk
van (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en./of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , aanwezig in een woning en/ of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een of meer kleedhokje(s) van zwembad [Naam zwembad] , (een) afbeelding(en), te weten een of meer film(s), heeft vervaardigd;
en/of
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 22 januari 2019 te [Plaats 1] , in de gemeente [Plaats 4] en/of te [Plaats 5] , in de gemeente [Plaats 6] en/of in de gemeente [Plaats 2] , in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
de beschikking heeft gehad over (een) afbeelding(en), te weten een of meer film(s), welke naar hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden, was/waren verkregen door of ten gevolge van een onder artikel 139f ahf onder 1 van het Wetboek van Strafrecht gestelde handeling;
art. 139f ahf onder 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, team bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme Limburg proces-verbaalnummer [Nummer 3] , gesloten d.d. 28 december 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 454.
2.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 23 mei 2019, pag. 418 tot en met 424.
3.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 23 mei 2019, pag. 422.
4.Het proces-verbaal van bevindingen (tbkk) d.d. 13 maart 2019, pag. 362.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2019.
6.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 mei 2019 [Naam 6] , pag. 438.
7.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 mei 2019 [Naam 7] , pag. 447 en 448.
8.Het proces-verbaal van aangifte [Naam 8] d.d. 16 mei 2019, pag. 452.
9.Het proces-verbaal van bevindingen (tbkk) d.d. 13 maart 2019, pag. 361 tot en met 364.
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2019.
11.het proces-verbaal van aangifte door [Naam 6] namens [slachtoffer 1] d.d. 2 mei 2019, pag. 436 tot en met 440.
12.het proces-verbaal van aangifte door [Naam 7] namens [slachtoffer 3] d.d. 9 mei 2019, pag. 447 tot en met 450.
13.het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 2 mei 2019, pag. 443 tot en met 446.
14.het proces-verbaal van aangifte door [Naam 8] namens [slachtoffer 4] d.d. 16 mei 2019, pag. 451 tot en met 453.