Uitspraak
RECHTBANK limburg
[bedrijf 1] BV, te [vestigingsplaats] , verzoekster
de Burgemeester van de gemeente Venlo, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 020.
Rechtbank Limburg
Op 3 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de sluiting van een bedrijfspand voor de duur van twaalf maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Venlo, die op 11 augustus 2020 een last onder bestuursdwang had opgelegd aan de exploitanten van het pand, [bedrijf 1] BV en [bedrijf 2] BV, na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid hennepolie en henneptoppen tijdens een politieonderzoek. De exploitanten maakten bezwaar tegen de sluiting en vroegen om een voorlopige voorziening, waarbij zij stelden dat de sluiting onevenredig was en dat de aangetroffen middelen niet voor de handel waren bestemd.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen, gezien de ernst van de overtredingen en de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen. De rechter oordeelde dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Hoewel de verzoekers aanvoerden dat de sluiting onevenredig was, oordeelde de voorzieningenrechter dat de gevolgen van de sluiting voor de exploitanten niet zwaarder wogen dan de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De verzoeken om voorlopige voorziening werden afgewezen, en de rechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om het pand te sluiten.