ECLI:NL:RBLIM:2020:6282
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 31 juli 2020 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.B.M. Poppelaars, naar aanleiding van een zitting op 17 februari 2020. Tijdens deze zitting werden verschillende zaken behandeld, waaronder die van verzoeker en zijn medeverdachten. De wrakingsgronden waren gericht tegen procesbeslissingen van de rechters, waarbij de raadsman stelde dat er sprake was van vooringenomenheid en strijd met artikel 6 EVRM. De rechters hebben echter aangegeven dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeken tot wraking niet gegrond zijn, omdat de aangevoerde gronden voornamelijk betrekking hadden op onwelgevallige procesbeslissingen en niet op feiten die duiden op partijdigheid. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.