ECLI:NL:RBLIM:2020:6281
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 31 juli 2020 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.W.L.A.M. Koppen, naar aanleiding van een zitting op 17 februari 2020. Tijdens deze zitting werden verschillende strafzaken behandeld, waaronder die van de verzoeker en zijn medeverdachten. De verzoeker stelde dat de rechters een vooringenomenheid jegens hem hadden, wat zou blijken uit hun procesbeslissingen. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat de aangevoerde gronden voor wraking niet gegrond zijn. De rechters hebben aangegeven dat hun beslissingen procesbeslissingen zijn en dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor een objectief of subjectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en zijn raadsman zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.