Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verzoeker sub 1] , HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam],
[verzoeker sub 2],
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift.
Rechtbank Limburg
In deze zaak hebben verzoekers op 14 februari 2020 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechter-commissaris in de schuldsaneringsregeling van verzoeker sub 2. De griffier heeft voor het hoger beroep een griffierecht van € 83,00 geheven. Verzoekers hebben hiertegen verzet ingesteld op grond van artikel 29 lid 1 van de Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken (Wgbz), en dit verzet is ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van een arrest van de Hoge Raad van 19 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1947), waarin werd gesteld dat er geen griffierecht geheven mag worden voor hoger beroep tegen beslissingen van de rechter-commissaris door personen die zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeert dat de Hoge Raad geen onderscheid maakt tussen verschillende soorten hoger beroep in deze context en dat de ratio van de wetgever is om de toegankelijkheid van de schuldsaneringsregeling te bevorderen door geen financiële drempels op te werpen. De rechtbank verklaart het verzet gegrond, wat betekent dat het reeds betaalde griffierecht moet worden terugbetaald aan de verzoekers.