3.3Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaring aangever
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van aangever onbetrouwbaar zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer. Zij ziet geen redenen te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van aangever over het geweld. De verklaringen zijn in de kern concreet en worden ondersteund door getuigenverklaringen en door het letsel. Dat de aangever ook feiten heeft verklaard die niet worden ondersteund door getuigen, maakt niet dat zijn hele verklaring daardoor onbetrouwbaar is.
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling in vereniging van [slachtoffer] . Gelet op de medische informatie in het dossier over het letsel van [slachtoffer] is geen sprake van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen met een ander
[slachtoffer] heeft mishandeld. De rechtbank acht hiervoor de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Aangever [slachtoffer]heeft onder meer verklaard:
Op 25 april 2019 was ik werkzaam bij garagebedrijf [naam garagebedrijf] in Venlo. Er was een auto ter reparatie aangeboden die niet meer te repareren bleek. Dit was doorgegeven aan de eigenaresse. Haar vader en broer kwamen mijn kantoor binnen en liepen direct om het bureau heen. Ze kwamen op een intimiderende wijze dicht bij. Voordat ik iets kon zeggen, sloeg de zoon uit het niets op mij in. Ik voelde en zag dat hij mij met zijn gebalde vuist, voorzien van een boksbeugel, keihard in mijn gezicht raakte. Ik voelde dat hij mij op mijn voorhoofd en in mijn gezicht raakte. Ik zag dat de vader mij ook begon te slaan en mij raakte in mijn gezicht. Tijdens het slaan zag en voelde ik dat de vader mijn rechter arm vast pakte en deze op het bureau drukte. Hierdoor kon ik mij niet verweren en kon zijn zoon makkelijker slaan. Ik zag en voelde dat de vader een aantal keer op mijn rechterhand sloeg met de boksbeugel, terwijl mijn hand op het bureau lag. Het slaan in mijn gezicht gebeurde voornamelijk door de zoon. De vader heeft op mijn hoofd geslagen, maar sloeg voornamelijk op mijn arm.
Getuige [getuige 1]heeft onder meer verklaard:
Ik liep het kantoor van [slachtoffer] binnen. Ik zag dat er twee mannen in het kantoor stonden. [slachtoffer] zat op de stoel achter het bureau. Ik zag dat het [verdachte] was. Zijn zoon was er ook bij. De zoon stond voor [slachtoffer] en hield zijn shirt vast. Het gezicht van [slachtoffer] zat al helemaal onder het bloed. Ik heb gezien dat [verdachte] de arm van [slachtoffer] op het bureau drukte en dat de zoon vol op zijn hand sloeg.
Getuige [getuige 2]heeft onder meer verklaard:
Ik zag een jonge man in de deuropening van het kantoor staan. Ik liep deze jonge man voorbij en zag een oudere man over de automonteur heen hangen. De automonteur zat in een stoel. Ik zag dat de automonteur niets deed en een bebloed gezicht had. De oudere man was aan het schreeuwen. De jonge man schreeuwde dat hij het had verdiend. Op het moment dat het gebeurde, had de automonteur niets in zijn handen.
Verdachte [verdachte]heeft onder meer verklaard:
Ik ben vanmiddag met mijn zoon [medeverdachte] naar de garage gegaan. Mijn zoon heeft de meneer een linkse directe gegeven tegen zijn mond.
Uit de medische informatieover de aangever blijkt dat sprake is van verwondingen op meerdere plaatsen: een kleine weefselverscheuring van de linker wenkbrauw, een weefselverscheuring aan de rechterzijde van de bovenlip, een zwelling op de handrug en een fractuur van het neusbeen. De geschatte duur van genezing is 1 tot 6 weken.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank in dat verband het volgende af. De verdachte en de medeverdachte zijn samen naar de garage gegaan, zijn samen het kantoor van aangever binnen gelopen, zijn daar samen om de zittende aangever gaan en blijven staan en hebben beiden een aandeel gehad in de mishandeling. Hun gezamenlijke aanwezigheid in dat kantoor droeg bij aan de dreigende sfeer voor [slachtoffer] en beperkte hem ook in de mogelijkheid zich te onttrekken daaraan. De verdachte heeft zich bovendien niet van de mishandeling gedistantieerd, maar juist een actieve rol aangenomen door in ieder geval ook de arm van [slachtoffer] vast te houden.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen van mishandeling bewezen.
In het dossier zijn geen bewijsmiddelen aanwezig die de aangifte ondersteunen dat de verdachte met een boksbeugel heeft geslagen. De verdachte zal daarom van dit onderdeel worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een kogelgeweer voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht hiervoor de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Op 25 april 2019 wordt de woning van de verdachte gelegen aan de [adresgegevens verdachte] betreden. In een kast op de slaapkamer wordt een enkelloops kogelgeweer aangetroffen.
Het aangetroffen kogelgeweer betreft een enkelschots grendelgeweer van het merk Anschultz, type 1386, in het kaliber .22 Long Rifle. Het is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
De verdachte heeft verklaard dat het wapen van hem is.