ECLI:NL:RBLIM:2020:3645

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
C/03/276611 / HA ZA 20-199
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake hernieuwde betekening in het kader van coronamaatregelen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 20 mei 2020, betreft het een rolbeslissing in het kader van een hernieuwde betekening van een dagvaarding. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F.E. Kikken, had een gebrek in het exploot dat aan gedaagde moest worden betekend, in verband met de coronamaatregelen. De rolrechter heeft vastgesteld dat de betekening niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, aangezien de gedaagde niet op de hoogte was gesteld van de procedure. De rolrechter heeft opgemerkt dat de dagelijkse praktijk sinds de coronamaatregelen aantoont dat pakketbezorgers in staat zijn om documenten op verantwoorde wijze af te leveren, en dat er geen reden is om aan te nemen dat dit niet ook voor een dagvaarding zou kunnen gelden. De rolbeslissing van 29 april 2020, waarin eiser de gelegenheid werd geboden om het gebrek te herstellen, blijft onverkort gehandhaafd. Eiser wordt opnieuw in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen en dient gedaagde opnieuw op te roepen voor de zitting van 3 juni 2020, met de aanzegging dat de procedure zal worden voortgezet op basis van de oorspronkelijke dagvaarding. De rechtbank houdt alle overige beslissingen aan.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/276611 / HA ZA 20-199
Rolbeslissing bij vervroeging van 20 mei 2020
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. J.F.E. Kikken,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 29 april 2020
  • het herstelexploot voor de rolzitting van 13 mei 2020.
1.2.
Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen van heden voor rolbeschikking.

2.De beoordeling

2.1.
Eiser is bij rolbeslissing van 29 april 2020 in de gelegenheid gesteld om het gebrek in het exploot aan de gedaagde (betekening ex art. 47 lid 1 Rv in verband met het coronavirus) bij exploot te herstellen op de rol van 13 mei 2020.
2.2.
Het vervolgens uitgebrachte exploot vermeldt in stempelvorm dat het is achtergelaten aan “
voormeld adres in gesloten enveloppe met daarop de vermelding als wettelijk voorgeschreven, omdat ik wegens de door de overheid afgekondigde maatregelen in verband met het zgn. corona virus (covid 19) geen contact heb(zoals “het” wordt gelezen)
kunnen/mogen zoeken met iemand aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten”. De rolrechter kent geen afkondigde maatregel inhoudende dat geen contact mag worden gezocht, zodat deze wijze van betekening alleen al daarom onjuist is. De rolrechter voegt daaraan toe dat de dagelijkse praktijk sinds corona uitwijst dat pakketbezorgers e.d. zonder meer in staat zijn om pakketten in persoon af te leveren. Een en ander gebeurt behoedzaam en voorzichtig en op afstand, maar het lukt om dit op verantwoorde wijze te doen. Het ontgaat de rolrechter waarom voor de uitreiking van een zo belangrijk stuk als een dagvaarding als uitgangspunt niet kan worden gehandeld zoals de pakketbezorgers doen. Concrete bijzondere omstandigheden kunnen dit anders maken, maar die concrete bijzondere omstandigheden moeten worden vermeld in het betreffende exploot.
2.3.
De beslissing van 29 april 2020 blijft derhalve onverkort gehandhaafd (zie ook ECLI:NL:PHR:2020:442).
2.4.
Eiser zal opnieuw in de gelegenheid worden gesteld dit gebrek te herstellen. Eiser dient gedaagde, onder mee betekening van de rolbeschikkingen en aanhechting aan het exploot van de eerder uitgebrachte dagvaarding, opnieuw op te roepen en wel voor de zitting van woensdag 3 juni 2020, onder aanzegging dat zal worden voort geprocedeerd op de oorspronkelijke dagvaarding.
2.5.
Alle overige beslissingen worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 3 juni 2020en beveelt dat deze datum door eiser (op zijn kosten) bij exploot aan gedaagde wordt aangezegd met herstel van het gebrek zoals onder punt 2.1 van de rolbeslissing van 29 april 2020 overwogen is,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH