Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 maart 2020, met 33 producties,
- de depotakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met usb-stick,
- de brief van 13 maart 2020 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met producties 34 tot en met 39,
- de akte houdende verzoek tot verwijzing naar rechtbank, tevens houdende akte overlegging producties, tevens conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 12b,
- de brief van 8 april 2020 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met productie 40,
- de mondelinge behandeling van 9 april 2020, met de pleitnota van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de pleitnota van gedaagden / eisers in reconventie.
2.De feiten
nr. GU702354BBG AD EUR 100.000,00” opgemaakt en getekend (productie 2 dagvaarding). Hierin staat – voor zover thans van belang – het volgende:
€ 100.000,-, die op 2 juli 2018 door of namens [naam bedrijf 1] is verstrekt, terug dienden te geven door middel van afgifte van alle originele exemplaren van die bankgarantie aan de Rabobank. Gedaagden hebben uitvoering gegeven aan deze veroordeling (nr. 3.31 dagvaarding).
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
in conventie
De gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzet zich tegen de akte en de producties. Wat betreft de vermeerdering van eis stelt de kantonrechter allereerst vast dat dit op grond van artikel 283 Rv mogelijk is, doch dat verweerder bevoegd is hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De rechter beslist, partijen gehoord, zo spoedig mogelijk. De rechter kan op dezelfde grond ook ambtshalve een verandering of vermeerdering van eis buiten beschouwing laten. De kantonrechter zal op grond van het vorenstaande de eisvermeerdering buiten beschouwing laten.(…)”. Er van uitgaande dat deze brief, waarin geen motivering is te vinden, de naam van de kantonrechter niet is vermeld en een rechterlijke handtekening ontbreekt, moet worden beschouwd als een uitspraak, is dit een uitspraak waaruit niet zonder meer volgt dat het beslag voor zover gelegd door [naam 2] niet meer bestaat of terstond moet worden opgeheven. De thans ontstane situatie lijkt op het geval dat een eiser beslag heeft gelegd en in de bodem een vordering instelt, die door de eerste aanlegrechter wordt afgewezen. In een dergelijk geval brengt de afwijzing van de vordering niet zonder meer met dat het beslag moet worden opgeheven (verg. HR 30 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1559). In dit geval heeft te gelden dat [naam 2] beslag heeft gelegd en in elk geval een vordering/verzoek heeft ingediend. Die is op formele gronden afgewezen, maar dat doet niet af aan het feit dat hij een vordering heeft ingediend, zodat dit geval analoog aan het net genoemd arrest moet worden beoordeeld. Dit betekent allereerst dat ook de vordering van [naam 2] zal worden meegenomen bij de begroting van de volledige loonvordering. Verder betekent dit dat de wederzijdse belangen van partijen moeten worden afgewogen, waarover meer in rov. 5.13 en verder.