Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiseres sub 1] ,
[eiser sub 2] ,
[eiseres sub 3],
[eiser sub 4],
[gedaagde sub 3],
5.[naam deurwaarder 1] ,
[naam deurwaarder 2],
[naam advocaat],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 april 2020, met producties 1 tot en met 20,
- de brief van 6 april 2020 van gedaagden, met producteis I tot en met IX,
- de akte overleggen nadere producties, met productie 13 tot en met 20,
- de brief aan de voorzieningenrechter van 8 april 2020 van [naam deurwaarder 1] en [naam deurwaarder 2] ,
- de mondelinge behandeling van 9 april 2020, met de pleitnota van eisers en met de pleitnota van gedaagden.
2.De feiten
in totaal € 10.012,54(peildatum 14 november 2019) vrijwillig te voldoen op uiterlijk de peildatum (...).”
€ 97,33
€ 10.624,35 + P.M., waarbij P.M. de verhoging nakosten en wettelijke rente na heden betreft.”
€ 97,09 en het restantbedrag ad € 426,11 van de hoofdsom/executiekosten.
3.Het geschil
€ 1.854,74 te vermeerderen met P.M. en bij dit exploit van € 5.566,- en
21 maart 2020 ten bedrage van € 327,-;
’s-Hertogenbosch genoemde proceskosten, is haar betaling bevolen van het gehele bedrag door de deurwaarder. Zij heeft onder protest een bedrag gestort op de derdenrekening van haar advocaat van € 10.177,33. Eisers stellen dat de advocaat van eisers daarover met de deurwaarder en de advocaat van gedaagden contact heeft gehad. Desondanks is er op
5 december 2019 executoriaal beslag gelegd op de woning van [eiseres sub 1] en haar partner [eiser sub 2] . Dit beslag is onrechtmatig jegens [eiser sub 2] , omdat hij geen partij is in de onderliggende procedure inzake de loonbetaling.
4.De beoordeling
[naam deurwaarder 1] , [naam deurwaarder 2] en [naam advocaat]
totdat duidelijkheid is verkregen op het op 12 december 2019 bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond, ingediende verzoekschrift tot begroting van de nakosten”. Aldus was sprake van een tijdelijk verbod tot executie.
2 april 2020 tot het gerechtshof hebben gewend inzake de begroting van de nakosten in appel en dat het gerechtshof op dat verzoek tot op heden nog niet heeft beslist.
11 februari 2020.
1. de onroerende zaak, kadastraal omschreven als wonen, staande en gelegen te [woonplaats 1] , [adres] , kadastraal bekend [kadasternummer 1] , groot 387 m2, althans het aandeel hierin van de beslagene voornoemd (opm. voorzieningenrechter: Nadine de Jong);
- 1/4de exploot van dagvaarding € 83,38
- 1/4de griffierecht € 234,25
- salaris advocaat
5.De beslissing
€ 2.500,00 per gedaagde per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, met een maximum van € 50.000,00 per gedaagde, om onmiddellijk na betekening van dit vonnis de executie van het vonnis van de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, locatie Roermond, gewezen in kort geding op 11 oktober 2018 tussen partijen, en de executie van het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, gewezen in appel in kort geding op 29 oktober 2019 tussen partijen, te staken en gestaakt te houden, totdat duidelijkheid is verkregen op het op 2 april 2020 bij de rechtbank het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ingediende verzoekschrift tot begroting van de nakosten,