Op 28 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 november 2019 een overval heeft gepleegd op een winkel in Susteren. De verdachte, geboren in 1987 en verblijvende in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, werd bijgestaan door advocaat mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans. Tijdens de zitting op 14 februari 2020 zijn de feiten en omstandigheden van de zaak besproken. De verdachte werd beschuldigd van afpersing, waarbij hij een mes gebruikte om de kassamedewerker te dwingen geld af te geven. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde bewezen kon worden, ondersteund door camerabeelden en de bekennende verklaring van de verdachte. De verdediging betwistte echter dat de verdachte met het mes bewegingen in de richting van het slachtoffer heeft gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en de camerabeelden dit tegenspraken.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de kassamedewerker heeft gedwongen tot afgifte van geld door een mes te tonen en dreigende woorden te gebruiken. De verdachte werd niet eerder veroordeeld, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het misdrijf, de impact op het slachtoffer en de gevolgen voor de samenleving zwaar wogen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de spijtbetuigingen van de verdachte, maar oordeelde dat deze niet afdoen aan de ernst van het gepleegde feit. De beslissing is gebaseerd op artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.