In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als KCC medewerker/klantadviseur A en consulent toegangsteam, beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente Simpelveld dat haar tijdelijke aanstelling op grond van artikel 8:12, eerste lid, van de CAR/UWO van rechtswege is afgelopen. Eiseres heeft in de periode van 2015 tot 2018 verschillende arbeidsovereenkomsten gehad, maar de gemeente stelt dat er geen sprake is van opvolgend werkgeverschap, zoals bedoeld in artikel 2:4, vierde lid, van de CAR/UWO. De rechtbank heeft vastgesteld dat de functies van eiseres wezenlijk van elkaar verschillen, zowel qua verantwoordelijkheden als qua vereiste vaardigheden. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van eiseres over de gelijkenis van de functies niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van opvolgend werkgeverschap. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat eiseres niet dezelfde werkzaamheden met identieke vaardigheden heeft verricht gedurende de keten van tijdelijke aanstellingen. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 2 januari 2020, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.