ECLI:NL:RBLIM:2020:1297

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
03/700430-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een internationale student voor het verkrachten van twee jonge vrouwen en het aanranden van een derde jonge vrouw, door die vrouwen eerst weerloos te maken door aan hen opzettelijk xtc en/of alcohol te geven.

Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een internationale student, die werd beschuldigd van het verkrachten van twee jonge vrouwen en het aanranden van een derde. De verdachte had de vrouwen eerst weerloos gemaakt door hen opzettelijk xtc en/of alcohol te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verkrachting en mishandeling van de slachtoffers, die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerden. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers gedetailleerd en consistent, en deze werden ondersteund door aanvullend bewijs, waaronder toxicologisch onderzoek. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en moest schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die hun zelfbeschikkingsrecht en lichamelijke integriteit ernstig waren aangetast. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van zijn daden ondervonden. De rechtbank legde de nadruk op de noodzaak van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de ernst van de gepleegde feiten en de handelswijze van de verdachte, die stelselmatig slachtoffers had gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700430-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
thans gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 februari 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] was niet ter terechtzitting aanwezig.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] , tevens spreekgerechtigd, was wel in persoon tijdens de terechtzitting aanwezig. Zij werd bijgestaan door haar raadsman, mr. E.H.J. van der Heijden.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] , eveneens spreekgerechtigd, was niet zelf aanwezig maar werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mevrouw Gorissen van Slachtofferhulp Nederland.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er –na wijziging–, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: [slachtoffer 1] heeft gedrogeerd en daarna verkracht, dan wel seks heeft gehad met [slachtoffer 1] terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dan wel [slachtoffer 1] heeft aangerand terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dan wel ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde.
Feit 2: [slachtoffer 1] heeft mishandeld dan wel haar gezondheid heeft benadeeld door haar te drogeren;
Feit 3: [slachtoffer 2] heeft gedrogeerd en daarna aangerand, dan wel ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] heeft gepleegd terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde;
Feit 4: [slachtoffer 2] heeft mishandeld dan wel haar gezondheid heeft benadeeld door haar te drogeren;
Feit 5: [slachtoffer 3] heeft gedrogeerd en daarna verkracht, dan wel seks heeft gehad met [slachtoffer 3] terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dan wel [slachtoffer 3] heeft aangerand terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dan wel ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 3] terwijl hij wist dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde.
Feit 6: [slachtoffer 3] heeft mishandeld dan wel haar gezondheid heeft benadeeld door haar te drogeren.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 en feit 5 subsidiair. Er is aangifte gedaan door de drie slachtoffers, welke aangiftes steun vinden in de verklaringen van zogenoemde disclosure-getuigen. Ook blijkt uit bloed- en urineonderzoek dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onder invloed waren van MDMA en MDA. Het opzettelijk drogeren van een persoon valt –conform vaste jurisprudentie– onder het uitoefenen van seksuele dwang. De verdachte moet wel vrijgesproken worden van feit 5 primair en van feit 6, omdat er geen bewijs is dat hij ook [slachtoffer 3] heeft gedrogeerd.
De officier van justitie hecht geen waarde aan de verklaring van de verdachte dat de aangeefsters allen hebben ingestemd met de seksuele handelingen en met het innemen van drugs. Zij volgt de aangeefsters in hun verklaringen dat dit onvrijwillig gebeurde en ziet in de omstandigheid, dat de drie aangeefsters onafhankelijk van elkaar eenzelfde situatie omschrijven, verdere bevestiging van de juistheid van de verklaringen van die aangeefsters.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De strafbare feiten ten aanzien van [slachtoffer 1]
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 1 primair ten laste gelegde verkrachting en de onder feit 2 ten laste gelegde mishandeling. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte zich op het standpunt stelt dat er geen sprake was van het onvrijwillig toedienen van MDMA, dat er sprake was van geslachtsgemeenschap met wederzijdse toestemming en zonder dwang en dat de verdachte betwijfelt of [slachtoffer 1] zich in een wilsonbekwame toestand bevond. Achteraf gezien, en het dossier kennende, kan de verdachte zich hier wel een voorstelling bij maken. Via het leerstuk van voorwaardelijk opzet zou de rechtbank aldus tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde kunnen komen. De raadsman heeft zich daarom gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waar het de subsidiair ten laste gelegde seksuele handelingen met een wilsonbekwaam persoon betreft.
De strafbare feiten ten aanzien van [slachtoffer 2]
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 3 en 4, omdat de verdachte stelt dat er geen sprake was van het onvrijwillig toedienen van MDMA, dat er sprake was van seksuele handelingen met wederzijdse toestemming en dat [slachtoffer 2] zich niet in een wilsonbekwame toestand bevond, waar de verdachte dan ook geen wetenschap van had.
De strafbare feiten ten aanzien van [slachtoffer 3]
De verdachte stelt dat ook hier geen sprake was van het onvrijwillig toedienen van MDMA en dat er sprake was van geslachtsgemeenschap met wederzijdse toestemming. Er was aldus geen sprake van dwang. Daarom moet de verdachte worden vrijgesproken van de onder feit 5 primair ten laste gelegde verkrachting en van de onder feit 6 ten laste gelegde mishandeling door [slachtoffer 3] te drogeren. De verdachte betwijfelt of [slachtoffer 3] zich in een wilsonbekwame toestand bevond, maar begrijpt achteraf dat dit het geval geweest zou kunnen zijn. Via voorwaardelijk opzet zou de rechtbank wel tot een bewezenverklaring kunnen komen van het subsidiair ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
In de periode van februari 2018 tot en met augustus 2018 hebben zich vijf vrouwen bij de politie gemeld met een soortgelijk verhaal: via social media werden zij benaderd door een jongen, waarmee zij aan de praat raakten en vervolgens ook afspraken. Tijdens die afspraak kregen ze in zijn woning alcoholische drankjes aangeboden, waarna zij zich onwel voelden, het bewustzijn verloren en het op enig moment tot fysiek (seksueel) contact kwam. Deze jongen betrof de verdachte. Door drie van de vijf vrouwen is uiteindelijk aangifte gedaan van strafbare feiten.
Wat is er gebeurd?
Aan de verdachte zijn zedendelicten ten laste gelegd. Een kenmerk van dit soort delicten is dat bij de seksuele handelingen vaak maar twee personen aanwezig zijn: degene die zich als slachtoffer ziet en degene die als dader wordt gezien. Ook in deze zaak is dit het geval.
Dat betekent dat als de verdachte ontkent iets strafbaars te hebben gedaan, hetgeen hier het geval is, er vaak alleen de verklaring van het slachtoffer is als bewijsmateriaal. In de wet, en wel in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat echter dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet mag worden aangenomen op basis van één (getuigen)verklaring. Dit wettelijk voorschrift moet ervoor zorgen dat de rechter een goede bewijsbeslissing neemt, door hem te verbieden het bewijs aan te nemen op de verklaring van één enkele getuige als hetgeen die getuige verklaart niet ondersteund wordt door ander bewijsmateriaal. Ook al is de verklaring van een aangever dus nog zo waar, er zal altijd meer bewijs moeten zijn om tot een bewezenverklaring te komen. Als steunbewijs voldoet niet de verklaring van een getuige die slechts verklaart wat hij van het slachtoffer heeft gehoord. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van het slachtoffer op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezen verklaarde.
De rechtbank zal hierna de afzonderlijke aangiftes bespreken en het eventueel voorhanden steunbewijs, om tot een vaststelling van de feiten en omstandigheden te komen.
De aangifte van [slachtoffer 1] [2]
[slachtoffer 1] verklaart dat zij samen met haar ouders een paar dagen in Maastricht verbleef. Op 9 augustus 2018, rond 11.00 uur, begon een jongen genaamd [verdachte] (hierna te noemen: verdachte) haar te volgen op Instagram. Ze raakten aan de praat via social media, bleken gedeelde interesses te hebben en hij haalde haar over om die avond bij hem thuis af te spreken, alwaar hij sangria voor haar zou maken. Tijdens het appen had hij haar al veel complimenten gemaakt. Rond 22 uur was ze bij zijn appartement. Bij binnenkomst stond er een fles tequila klaar met vier shotglaasjes en zei verdachte tegen haar dat iedereen die voor het eerst bij hem binnenkomt, twee shotjes tequila moest nemen. Na die shotjes tequila volgden dan twee glazen met sangria en nog een rondje van tequila shotjes. Zodra zij haar glas leeg had, vulde verdachte het direct bij met sangria. Ze kon niet zien hoe hij dat deed. Ondertussen werd er gekletst op de bank en op enig moment werd er ook gezoend. Ze heeft nog een glas sangria gedronken en toen zijn ze in de slaapkamer beland. Daarvoor had verdachte op de bank ook al haar shirt uitgetrokken. Ze weet nog dat ze gezegd heeft dat ze niet meer wilde doen omdat de relatie met haar vriend pas net was verbroken. De verdachte bleef zeggen dat ze spontaan moest zijn en niet zo aan de regels moest denken. Ook werd hij boos toen ze hem vroeg of hij dit vaker met meisjes deed. Nadat ze haar excuses had gemaakt, zoenden ze verder en probeerde hij haar broek uit te trekken. Ze zei hem opnieuw dat ze niet verder wilde gaan. Hij zei dat ze moest kalmeren en even rustig moest gaan zitten. Hij haalde twee glazen sangria en zei haar dat ze dit glas maar snel leeg moest drinken. Vanaf dat moment werd alles een waas. Ze weet wel nog dat ze aan het zoenen waren en dat hij haar kleren uittrok. Ze lag op zijn bed, kreeg wel mee wat er gebeurde maar was er niet bij met haar hoofd. Ze kon ook niet meer zeggen dat hij moest stoppen. Ze herinnert zich dat hij haar jeans uittrok en vervolgens haar string en haar bh. Ze herinnert zich dat hij haar op het bed begon te beffen. Daarna weet ze niet wat er gebeurd is. Het volgende moment dat ze zich kan herinneren is dat ze opstond uit zijn bed en dat ze bij haar aanblik in de spiegel zich realiseerde dat ze onder invloed was van drugs. Ze had namelijk grote pupillen en haar kaak stond strak. Ze deed ook rare dingen met haar kaak, beet op haar wangen. Ze werd toen erg boos op verdachte en vroeg hem of hij iets in haar drinken had gedaan. Ze zou namelijk die avond nooit vrijwillig drugs hebben genomen, omdat ze met haar ouders weg was en ze niet wilde dat zij zouden merken dat ze drugs gebruikte.
Uiteindelijk gaf hij toe dat hij xtc in haar drankje had gedaan en dat hij zelf ook een beetje had genomen. Daarop kregen ze ruzie. Na een telefoongesprek met haar ouders, verzocht verdachte haar om haar spullen te pakken en zei hij dat het beter is als ze gaat. Ze is met behulp van Google Maps naar haar vakantieadres gelopen. Ze heeft haar ouders niet meteen durven vertellen wat er precies aan de hand was, maar vertelt haar moeder bij thuiskomst wel dat iemand iets in haar drankje heeft gedaan.
Diezelfde nacht neemt ze wel al twee vriendinnen in vertrouwen [3] , die ook al op de hoogte waren van het feit dat ze had afgesproken met verdachte. In die berichten is ze duidelijk: ze wilde geen seks en heeft dat ook meerdere keren gezegd, ze is ervan overtuigd dat hij iets in haar drankje heeft gedaan en dat er vervolgens alsnog seks heeft plaatsgevonden. Ze schrijft ook dat ze zich schaamt om de waarheid aan haar ouders te vertellen, maar haar vriendinnen sporen haar aan dat toch te doen. De volgende ochtend licht ze haar ouders in en doet ze samen met hen aangifte.
Haar ouders verklaren dat zij die nacht thuis kwam en dat ze toen verward was, zwalkte, dat haar ogen alle kanten op gingen en dat ze raar uit haar ogen keek. Tijdens het ontbijt heeft ze in tranen verteld wat er was gebeurd. Haar ouders hadden haar eerder al proberen te bellen en waren ongerust, omdat ze haar niet konden bereiken. [4]
[slachtoffer 1] zelf verklaart dat ze die nacht niet meer heeft geslapen en erg last had van hartkloppingen. Ook heeft ze haar wangen stuk gebeten. Uit het onderzoek dat door het NFI aan haar bloed en urine is uitgevoerd, blijkt dat zij MDA en een zeer hoge concentratie MDMA in haar bloed had ten tijde van het voorval. Die concentratie zal 0,8 tot 0.9 mg/l zijn geweest, terwijl de werkzame concentraties doorgaans tussen de 0,1 en 0,4 mg/l liggen. [5]
De aangifte van [slachtoffer 2] [6]
[slachtoffer 2] verklaart dat zij in juni 2018 via Instagram benaderd is door de verdachte. Hij stuurde haar diverse privéberichtjes waarin hij contact zocht. Ze zag dat het een knappe kerel was en heeft een berichtje teruggestuurd. Vervolgens was er gedurende een kleine maand dagelijks contact: via Instagram en later via WhatsApp. Ze verklaart dat verdachte beledigd en boos reageerde als ze geen tijd had om te kletsen. De verdachte wilde ook videobellen via WhatsApp. Hoewel zij daar geen goed gevoel bij had, heeft ze het toch gedaan omdat verdachte vond dat ze wat spontaner moest zijn en niet zo van de regeltjes. Hij vroeg tijdens hun eerste chatgesprek al of zij iets met hem wilde drinken, maar zij heeft aangegeven dat ze hem eerst beter wilde leren kennen. Vervolgens hebben ze afgesproken om elkaar te zien op 8 juli 2018 in Maastricht. De verdachte gaf in eerste instantie aan dat het een verrassing was wat ze gingen doen en dat [slachtoffer 2] wat spontaner moest zijn, maar op aandringen van [slachtoffer 2] zei hij dat ze zouden gaan picknicken in een soort park.
Ze is die dag rond 15 uur door haar ouders in Maastricht afgezet en heeft verdachte ontmoet op het Koningin Emmaplein. Hij had echter geen spullen bij zich om te picknicken en zei dat ze nog even langs zijn woning moesten. Bij binnenkomst in zijn studentenwoning maakte hij gelijk een gin tonic voor hen beiden. Ze had eigenlijk om een glas water gevraagd, maar hij negeerde dat. De gin tonic smaakte normaal, maar na enkele minuten voelde ze zich raar. Haar benen voelden als elastiekjes en ze werd heel lacherig. Daarna had verdachte een sangria voor haar ingeschonken, die zout smaakte. De verdachte deed er alles aan om te zorgen dat ze de drankjes op dronk. Wat ze verder deed, leek hem niet veel te schelen. Zo heeft hij haar op zijn knieën gesmeekt om de drankjes op te drinken, maar is ook erg kwaad geworden toen ze dat niet wilde. Daarbij heeft hij de glazen van tafel geslagen. Hij vond haar ondankbaar omdat ze niet snel genoeg dronk. Ze kan zich nog vaag herinneren dat hij haar probeerde te kussen. Ze voelde zich licht in haar hoofd en had geen kracht meer in haar armen. Ze weet nog dat ze met een sleutel naar het toilet op de gemeenschappelijke gang is gegaan en vervolgens mist ze een paar uur in haar herinnering. Tegen 19 uur kwam ze weer een beetje bij zinnen. Toen ze aankondigde dat ze naar haar broer zou gaan, werd verdachte agressief. Hij vond dat ze ondankbaar was en zei dat ze moest blijven. Ze heeft toen gevraagd of ze mocht gaan plassen en vatte het plan op om haar moeder vanaf het toilet te bellen. Haar telefoon bleek echter niet in haar tas te zitten. De verdachte was bij terugkomst op zijn kamer boos omdat zij haar tas naar het toilet had meegenomen. Ze is met hem terug zijn kamer binnengegaan om onopvallend haar telefoon te zoeken. De verdachte zei haar dat ze op zijn kamer moest wachten en verliet vervolgens zelf zijn kamer, waarna hij de deur op slot draaide. Ze heeft een andere sleutel gevonden en daarmee de deur kunnen openen. Een onbekende man heeft de toegangsdeur van het complex voor haar opengemaakt, omdat zij die zelf niet open kreeg. Ze is vervolgens de straat opgerend en heeft haar moeder proberen te bellen. Omdat ze die niet kon bereiken, heeft ze haar vriendin [vriendin slachtoffer 2] gebeld en haar alles verteld. [vriendin slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] haar belde en meteen zei dat de date niet goed was gegaan, dat ze op straat tegen een etalage stond en dat mensen naar haar keken. Ze vertelde dat die jongen heel veel drankjes voor haar had gemaakt en dat ze die moest drinken. Met hulp van een sleutel was ze ontsnapt. Ze was heel angstig dat die jongen haar zou volgen. [vriendin slachtoffer 2] kreeg opeens een andere vrouw aan de lijn die zei dat het niet goed met [slachtoffer 2] ging en daarop heeft ze [slachtoffer 2] broer [broer slachtoffer 2] gebeld. [7] Door tussenkomst van die mensen op straat, is [slachtoffer 2] locatie aan haar broer [broer slachtoffer 2] doorgegeven. Haar broer verklaart dat [slachtoffer 2] huilde. Hij heeft haar meegenomen naar de politie en geeft daarbij nog aan dat ze hulp nodig had bij het lopen. [slachtoffer 2] vertelde hem dat ze met een jongen had afgesproken, dat hij haar had opgesloten en dat ze ontsnapt was. Toen ze aankwamen bij de politie, viel ze bijna flauw. Ze knarste met haar tanden en zei dat haar mond droog aanvoelde. Ze had grote pupillen en viel tijdens het verhoor in slaap. [8]
Op het bureau is urine en bloed afgenomen en ingestuurd voor onderzoek door het NFI. Door het NFI zijn alcohol, MDMA en MDA in het bloed aangetoond. De concentratie MDMA zal ten tijde van het voorval 0,3 mg/l zijn geweest. [9]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze niet weet of ze seksueel misbruikt is. Bij thuiskomst bleek wel dat ze haar blouse verkeerd om aan had, terwijl haar dit normaal nooit gebeurt. Ook had ze pijn in haar liezen en een blauwe plek op haar schouder, hetgeen haar huisarts geduid heeft als afweerletsel. Tijdens het doen van haar aangifte, kreeg ze een filmpje van de verdachte toegestuurd waarop hij haar op haar mond kust. Hier kan ze zich ook niets van herinneren.
De aangifte van [slachtoffer 3]
Reeds op 22 mei 2018 heeft er een informatief gesprek zeden plaatsgevonden met [slachtoffer 3] . Zij verklaart tijdens dat gesprek dat ze een afspraak met verdachte had op
15 april 2018 en dat ze verdachte kent via Facebook. Die avond is ze rond 23 uur bij de verdachte aangekomen. Omdat ze te laat was, moest ze van hem een shotje tequila drinken. Ze had nog nooit eerder tequila gedronken en ze was ook niet gewend zoveel te drinken. De verdachte bleef haar glas bijvullen en hij gaf aan dat ze er goed tegen kon. Ze had het idee dat ze zich moest bewijzen en bleef dus stevig doordrinken, maar voelde zich op enig moment slecht. Ze is naar de wc gegaan om bij te komen, maar hoefde niet over te geven. Vervolgens is ze op het bed van de verdachte gaan liggen. Hij deed zijn broek uit en ze voelde iets tussen haar benen. Ze heeft het allemaal laten gebeuren, omdat ze maar half bij bewustzijn was. [10]
Kennelijk wordt haar dan afgeraden om aangifte te doen wegens gebrek aan bewijs en besluit zij om geen aangifte te doen. Na de aangiftes van [slachtoffer 2] en van [slachtoffer 1] , wordt er echter weer contact met haar gezocht. Op 23 augustus 2018 doet ze dan alsnog aangifte.
Ze verklaart dan dat hij de alcohol al had klaarstaan toen ze binnen kwam. Steeds als haar glas leeg was, schonk hij weer bij. Na een half uur voelde ze zich niet goed. Ze heeft toen een tijdje in de wc op de grond gezeten. Alles draaide en ze zag niet meer helder. Terug in de kamer van de verdachte, zei ze dat ze zich niet goed voelde en de verdachte stelde toen voor op zijn bed te gaan liggen. Vanaf dat moment kan ze zich weinig herinneren en ze vermoedt dat ze buiten bewustzijn is geraakt. Ze herinnert zich wel nog dat hij met haar broek bezig was. Toen ze wakker werd, had hij seks met haar. Daar heeft ze niets tegen gedaan omdat zij zich niet goed voelde. Het overspoelde haar en ze kon niet helder nadenken. Ze weet wel nog dat er bloed was toen hij klaar kwam en dat hij haar vroeg of ze ongesteld was. Toen ze bij kwam had ze geen broek en onderbroek meer aan. Hij lag toen op haar en had vaginale seks met haar. Hij voelde aan haar borst en bewoog op en neer met zijn penis in haar vagina. Toen hij was klaargekomen, moest ze van hem snel naar huis omdat hij dingen te doen had. Ze heeft alle gesprekken met hem verwijderd, omdat ze niet wilde dat hij nog in contact met haar kon komen en ze toch geen aangifte zou doen. Ze heeft hem wel na het incident geconfronteerd en toen heeft hij zich verontschuldigd en gezegd dat hij haar niet gevraagd had of ze wel seks wilde. [11]
Die berichten, waarin de verdachte toegeeft dat zij zonder haar toestemming seks hebben gehad, zijn later wel door haar aangetroffen in de map Prullenbak op haar computer en zijn aan het dossier toegevoegd. [12]
[slachtoffer 3] heeft op 17 april 2018 een vriendin in vertrouwen genomen over wat haar gebeurd is. Het berichtenverkeer [13] met die vriendin maakt deel uit van het dossier. Hieruit blijkt dat [slachtoffer 3] zich weinig meer kon herinneren en zich zeer ongemakkelijk onder de situatie voelde.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft bekend dat hij afgesproken heeft met de drie aangeefsters, dat hij alcohol aan ze heeft geschonken en dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en heeft gezoend met [slachtoffer 2] . Ook heeft hij toegegeven dat hij samen met [slachtoffer 1] MDMA heeft ingenomen. Dat kan hij zich niet herinneren ten aanzien van [slachtoffer 2] , maar aangezien er wel MDA en MDMA in haar bloed is aangetroffen, gaat hij ervan uit ze op zijn initiatief drugs hebben gebruikt. [14] De verdachte bestrijdt echter dat er dingen tegen de wil van de drie aangeefsters zijn gebeurd.
De vaststelling van de feiten en omstandigheden door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de aangeefsters gedetailleerd en consistent zijn. Daarmee zijn de verklaringen betrouwbaar. Ook vinden de verklaringen voldoende steun in overig bewijs. Dat steunbewijs vindt de rechtbank in de eerste plaats in de verklaring van de verdachte, die de verhalen van de aangeefsters bevestigt met uitzondering van de omstandigheid dat er dingen tegen hun wil zijn gebeurd. Daarnaast worden de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondersteund door de resultaten van het bloedonderzoek, waaruit blijkt dat zij onder invloed waren van MDA en MDMA. Ten slotte wordt iedere aangifte, juist op het vlak van de door de verdachte betwiste onvrijwilligheid, ondersteund door de verklaringen van getuigen die omschrijven in wat voor verwarde toestand de aangeefsters verkeerden na hun ontmoeting met de verdachte.
Aldus is er voldoende wettig bewijs dat de verdachte heeft gehandeld, zoals de aangeefsters hebben verklaard. De rechtbank is er ook van overtuigd dat de aangeefsters, in tegenstelling tot wat de verdachte beweert, onvrijwillig seksuele handelingen met hem hebben verricht nadat zij in ieder geval onder invloed waren van alcohol en ook nog, buiten hun wetenschap, MDA en/of MDMA hadden ingenomen. Die overtuiging wordt gesterkt door de omstandigheid dat vijf vrouwen [15] , waaronder de drie aangeefsters, onafhankelijk van elkaar dezelfde situatie beschrijven. Hieruit valt een bepaalde werkwijze te destilleren, die duidt op opzet bij de verdachte om zijn “dates” in een toestand te brengen waarin zij niet tot nauwelijks weerstand zouden bieden aan hem en aan zijn seksuele verlangens.
De juridische kwalificatie
Nu de rechtbank heeft vastgesteld wat er is gebeurd, resteert de vraag hoe dat feitelijk gebeuren juridisch moet worden gekwalificeerd. Is er sprake van strafbare feiten en zijn die feiten door de officier van justitie ten laste gelegd?
Ten aanzien van [slachtoffer 1] is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van verkrachting. De verdachte heeft haar opzettelijk buiten haar medeweten gedrogeerd toen zij weigerde om verdergaande seksuele handelingen te verrichten dan zoenen. In een toestand van verminderd bewustzijn, namelijk onder invloed van alcohol en MDA en MDMA, heeft de verdachte vervolgens seksuele handelingen met haar verricht, bestaand uit onder andere het penetreren van haar vagina met zijn penis. Het opzettelijk drogeren van een persoon en daarmee op voorhand uitschakelen van eventueel verzet, wordt gezien als een handeling waarmee seks wordt afgedwongen [16] . Daarmee acht de rechtbank feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen. Ook feit 2 acht zij bewezen. De verdachte heeft [slachtoffer 1] opzettelijk MDA en MDMA toegediend. Uit het onderzoek door het NFI blijkt zelfs dat zij een uitzonderlijke hoge werkzame concentratie MDMA in haar bloed moet hebben gehad. Het is algemeen bekend dat MDA en MDMA schadelijke stoffen voor het leven of in ieder geval voor de gezondheid kunnen zijn, zeker wanneer deze stoffen gemengd worden met alcohol. De lichamelijke effecten, zoals beschreven door [slachtoffer 1] , liegen er ook niet om.
Dit laatste geldt ook ten aanzien van [slachtoffer 2] . Ook aan haar heeft de verdachte zonder haar medeweten MDA en MDMA toegediend en uit het gebezigde bewijs volgt dat ook zij een werkzame hoeveelheid in haar bloed heeft gehad. Uit haar verklaring valt eveneens af te leiden wat de impact op haar fysiek welzijn is geweest. Daarmee is feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Eveneens bewezen acht de rechtbank dat de verdachte zich ten aanzien van [slachtoffer 2] heeft schuldig gemaakt aan het afdwingen van ontuchtige handelingen: hij heeft haar opzettelijk onder invloed gebracht van alcohol en MDA en MDMA en daarmee afgedwongen dat zij zich niet verzette tegen het zoenen. Anders dan bij [slachtoffer 1] kan niet bewezen worden (en zo is het ook niet ten laste gelegd) dat er verdergaande handelingen hebben plaatsgevonden dan zoenen, hoewel er wel aanwijzingen zijn die daarop duiden. Hoe dan ook, met de gebezigde bewijsmiddelen is feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van [slachtoffer 3] acht de rechtbank bewezen dat de verdachte ook haar opzettelijk in een toestand heeft gebracht waarin zij weinig tot geen weerstand aan hem zou bieden door haar alcoholische drank aan te bieden en haar te stimuleren om veel te drinken. Hoewel [slachtoffer 3] een lichamelijke toestand omschrijft die erg lijkt op die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , is haar bloed niet onderzocht en kan daarmee niet vastgesteld worden of ook aan haar drankjes MDA en/of MDMA was toegevoegd. Toen zij door toediening van alcohol eenmaal in een toestand van verminderd bewustzijn door de verdachte was gebracht, heeft de verdachte seks met haar gehad onder meer bestaande uit het penetreren van haar vagina. Aldus is er sprake van verkrachting en is feit 5 primair wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank komt tot een vrijspraak van feit 6, omdat het wettig bewijs ontbreekt dat de verdachte ook aan [slachtoffer 3] buiten haar medeweten drugs heeft toegediend; de indruk die daarvoor oprijst uit de beschrijving van [slachtoffer 3] lichamelijke toestand is, ook gegeven de inname van alcohol, onvoldoende.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair:
in de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018, in de gemeente Maastricht, door een feitelijkheid, te weten het
- drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 1] door het toevoegen van MDA en MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan/alcoholische drankjes voor die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en
- tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat iedereen die bij hem, verdachte, binnen kwam eerst twee Tequilashots moet nemen en
- vervolgens geven van alcoholische drankjes aan [slachtoffer 1] en vervolgens die [slachtoffer 1] die drankjes op laten drinken en
- herhaaldelijk direct met alcoholische drank bijvullen van het (lege) glas van [slachtoffer 1] , en
- [slachtoffer 1] meenemen naar zijn, verdachtes, slaapkamer, en
- vervolgens) geven van een glas Sangria aan [slachtoffer 1] en daarbij tegen die [slachtoffer 1] zeggen dat zij dit glas maar snel leeg moest drinken, en
- vervolgens uittrekken van de kleding en onderkleding van [slachtoffer 1] ,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2:
in de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018 in de gemeente Maastricht, de gezondheid van [slachtoffer 1] opzettelijk heeft benadeeld, door aan die [slachtoffer 1] een of meer voor het leven of voor de gezondheid schadelijke stoffen, te weten XTC en/of MDMA en/of MDA, toe te dienen ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [slachtoffer 1] teweeg heeft gebracht;
Feit 3 primair:
op 8 juli 2018 in de gemeente Maastricht, door een feitelijkheid, te weten het
- afsluiten van de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woonruimte;
- drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 2] door het toevoegen van MDA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan alcoholische drankjes voor die [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en
- vervolgens geven van alcoholische drankjes aan [slachtoffer 2] en/of vervolgens die [slachtoffer 2] die drankjes op laten drinken en
- tegen [slachtoffer 2] zeggen dat zij nog een slokje van haar drankje moest pakken en op zijn, verdachtes, knieën gaan en daarbij)aan die [slachtoffer 2] smeken of zij haar drankje wilde opdrinken en tegen [slachtoffer 2] zeggen dat zij haar drankje op moest drinken om te laten zien dat zij waardeerde wat hij, verdachte voor haar deed en
-een of meer glazen van tafel slaan, toen [slachtoffer 2] zei dat zij niet meer ging drinken, omdat zij zich niet goed voelde, en haar drankje niet opdronk,
die [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het op de mond kussen van die [slachtoffer 2] ;
Feit 4:
op 8 juli 2018 in de gemeente Maastricht, de gezondheid van die [slachtoffer 2] opzettelijk heeft benadeeld, door aan [slachtoffer 2] een of meer voor het leven of voor de gezondheid schadelijke stoffen, te weten XTC en/of MDMA en/of MDA, toe te dienen ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van [slachtoffer 2] teweeg heeft gebracht;
Feit 5:
omstreeks 15 april 2018 in de gemeente Maastricht, door een feitelijkheid, te weten het
- tegen [slachtoffer 3] zeggen dat als iemand te laat is, je alvast en shotje moest nemen en dat die [slachtoffer 3] Tequila moest drinken omdat zij te laat was, en
- vervolgens geven van alcoholische drankjes aan [slachtoffer 3] en laten opdrinken van die alcoholische drankjes door die [slachtoffer 3] en
- herhaaldelijk direct bijvullen met alcoholische drank van het (lege) glas van [slachtoffer 3] en
-toen [slachtoffer 3] tegen hem, verdachte, zei dat zij zich niet goed voelde, tegen haar zeggen dat zij op zijn, verdachtes, bed kon gaan liggen en vervolgens die [slachtoffer 3] meenemen naar zijn, verdachtes, bed en uittrekken van de broek en onderbroek van die [slachtoffer 3] en op die [slachtoffer 3] gaan en blijven liggen, en
- draaien en/of trekken van het lichaam van [slachtoffer 3] , boven op zijn, verdachtes, lichaam
die [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
verkrachting
Feit 2:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen
Feit 1 primair in eendaadse samenloop gepleegd met feit 2.
Feit 3 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 4:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen
Feit 3 primair in eendaadse samenloop gepleegd met feit 4.
Feit 5 primair:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest. Zij heeft aansluiting gezocht bij de richtlijnen van het openbaar ministerie voor verkrachting.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De ouders van de verdachte zijn voor hun pensioen afhankelijk van verdachtes inkomsten. De raadsman pleit er daarom voor om het onvoorwaardelijk strafdeel te beperken, zodat de verdachte terug kan keren naar Singapore om voor zijn ouders te zorgen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte wordt veroordeeld voor het verkrachten van twee jonge vrouwen en het dwingen van een derde jonge vrouw tot ontuchtige handelingen, bestaande uit zoenen. Dit alles binnen een tijdsbestek van enkele maanden. Alle drie verkeerden ze op enig moment tijdens hun samenzijn met de verdachte in een staat van sterk verminderd bewustzijn. En van die toestand maakte de verdachte dan genadeloos gebruik om zijn eigen behoeftes te vervullen: waar het bij een van de vrouwen niet verder lijkt te zijn gegaan dan zoenen, heeft hij met de andere twee vrouwen seks terwijl zij vooraf hadden aangegeven hier niet voor open te staan. Uit het bewijs volgt dat we hier niet te maken hebben met een gelegenheidsdader die eventuele signalen van de jonge vrouwen verkeerd heeft geïnterpreteerd. Integendeel. De verdachte heeft de gelegenheid steeds zelf opzettelijk gecreëerd door de jonge vrouwen door middel van alcohol en/of drugs in een toestand te brengen waarin zij zich niet tot nauwelijks zouden verzetten. Eenmaal weerloos gemaakt, heeft hij vervolgens toegeslagen.
Aan dat moment gaat blijkens het dossier nog een uiterst slinkse werkwijze vooraf.
Zo staat vast dat de verdachte in alle gevallen zijn slachtoffer via social media benaderde, waar hij zich presenteerde als een goed uitziende, internationaal georiënteerde student. Hij maakte indruk door zijn achtergrond, zijn uiterlijk en zijn complimenteuze stijl.
Al snel na het leggen van het eerste contact, stelde hij de vrouwen voor om elkaar te ontmoeten. Hij nodigde hen bij hem thuis uit of wist de situatie zo te draaien dat ze uiteindelijk toch bij hem thuis belandden. Aldaar schonk hij alcohol en moedigde hij hen aan om vooral veel te drinken. Daarbij hanteerde hij verschillende manieren van aanpak: inpraten op hun schuldgevoel omdat hij toch zoveel moeite deed of zich agressief en intimiderend opstellen. Ook spoorde hij ze aan om toch vooral spontaan te zijn en niet zo van de regeltjes. Er is bewijs dat hij twee vrouwen daarnaast MDA en MDMA toegediend heeft, zonder dat ze hiervan op de hoogte waren. Alle drie verkeerden ze op enig moment in een staat van sterk verminderd bewustzijn. En dat is het moment waarop deze wolf in schaapskleren dan zijn prooi verschalkte.
De ernst van de feiten maakt dat de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend vindt. De vraag dient zich dan aan hoe hoog deze straf moet zijn. Als uitgangpunt kijkt de rechtbank naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Deze zijn tot uitdrukking gebracht in de Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting en hieruit volgt dat verkrachting in beginsel wordt bestraft met een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. Zoals gezegd is dit een uitgangspunt. De rechtbank merkt hierbij op dat verkrachtingen op verschillende manieren kunnen plaatsvinden en dat de ernst en strafwaardigheid daardoor mede worden bepaald. Hier is er bijvoorbeeld geen geweld aan te pas gekomen, maar zijn de slachtoffers wel op een andere manier weerloos gemaakt: namelijk door een forse intoxicatie. Los van de fysieke gevolgen die de slachtoffers als gevolg van die intoxicatie hebben ondervonden, zal deze ervaring ook anderszins een grote impact hebben op de rest van hun leven. Dit blijkt ook uit hun slachtofferverklaringen. Het vertrouwen en de onbevangenheid van drie jonge vrouwen in hun omgang met mensen is immers in de bloei van hun leven geknakt. Ze hebben een staat van machteloosheid ervaren door het verlies van controle over hun doen en laten, waarbij een enorme inbreuk is gemaakt op hun zelfbeschikkingsrecht. Ook moeten de slachtoffers leven met het feit dat ze nooit zullen weten wat er precies met hen is gebeurd omdat ze door de intoxicatie juist de seksuele handelingen niet bewust hebben meegemaakt.
De rechtbank houdt er rekening mee dat er twee verkrachtingen bewezen zijn verklaard en één aanranding. Dit laatste feit wordt doorgaans minder strafwaardig beschouwd als verkrachting, maar daar staan dan weer de hiervoor omschreven impact van de intoxicaties en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd tegenover. Naast het voorgaande betrekt de rechtbank ook dat het dossier aanknopingspunten bevat dat de verdachte meer slachtoffers heeft gemaakt of heeft proberen te maken: er is sprake van een handelswijze die stelselmatig door hem werd toegepast en waaraan alleen een einde is gekomen door het ingrijpen van justitie. [slachtoffer 3] heeft de verdachte immers begin mei al met zijn handelen geconfronteerd. Dat heeft hem echter toen niet weerhouden om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] slachtoffer te maken van zijn handelswijze. Kennelijk had de verdachte aan de confrontatie door [slachtoffer 3] geen boodschap. Dat doet de rechtbank vrezen voor de toekomst. Wellicht en hopelijk kan een langdurige gevangenisstraf hem wel doordringen van de verwerpelijkheid van zijn daden. Het feit dat de ouders van de verdachte voor hun inkomen mede afhankelijk zijn van hun zoon, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat strafvermindering passend is. Dat had de verdachte eerder, voor het plegen van de feiten moeten beseffen.
Alles tegen elkaar afwegend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Deze straf is lager dan de eis van de officier van justitie en dat is puur ingegeven door de vergelijking met soortgelijke strafzaken om rechtsongelijkheid te voorkomen.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 18.851,66 ter zake van de feiten 1 en 2.
De vordering bestaat uit de volgende posten:
Materiële schade:
- Kosten tweede semester studiejaar 2018/2019 € 1.502,34
- Studievertraging € 10.225,00
- Reiskosten € 124,32
Immateriële schade:€ 7.000,00
Daarnaast verzoekt [slachtoffer 1] om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 42.350,52 ter zake van de feiten 3 en 4.
De vordering bestaat uit de volgende posten:
Materiële schade:
- Borg huur € 990,00
- Reiskosten i.v.m. psychotherapie € 65,52
- Medische kosten psychotherapie € 420,00
- Tevergeefs gemaakte studiekosten € 4.250,00
- Studievertraging één jaar € 20.875,00
Immateriële schade:€ 20.000,00
Daarnaast verzoekt [slachtoffer 2] om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 5.385,00 ter zake van de feiten 5 en 6.
De vordering bestaat uit de volgende posten:
Materiële schade:
- kosten eigen risico € 385,00
Immateriële schade: € 7.000,00
Daarnaast verzoekt [slachtoffer 3] om de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1] en van [slachtoffer 3] voldoende zijn onderbouwd en geheel voor toewijzing gereed liggen. Zij vordert daarbij ook oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toekenning van de wettelijke rente.
[slachtoffer 2]
Ook de vordering van [slachtoffer 2] acht zij toewijsbaar, met uitzondering van de post vergeefs gemaakte studiekosten. De studie is namelijk dat jaar wel gevolgd. De post studievertraging is daarentegen wel redelijk en komt, in gematigde vorm, voor toewijzing in aanmerking. De officier van justitie stelt zich namelijk op het standpunt dat aansluiting gezocht moet worden bij het normbedrag in het jaar waarin de studievertraging is opgelopen. Ook met betrekking tot de post immateriële schade, stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat matiging van het bedrag aan de orde is. Die post is onderbouwd door aansluiting te zoeken bij de hoogste categorie van het advies van de Commissie Lindenberg, dat is opgesteld voor het compenseren van seksueel misbruik van minderjarigen binnen de katholieke kerk. Feitelijk was er echter sprake van seksuele handelingen, niet bestaande uit het betasten van de intieme delen. Derhalve is het meer passend bij de eerste categorie van dat advies aan te sluiten. Daar stelt de officier van justitie tegenover dat de strafbare feiten veel impact op het leven van [slachtoffer 2] hebben gehad. Daarom concludeert zij dat het redelijk en billijk is om, in aansluiting op de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , een bedrag van € 7.000,00 toe te kennen en [slachtoffer 2] voor het meerdere in de post immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren.
7.3
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
De raadsman heeft bepleit om de materiële schadepost, betrekking hebbende op de kosten voor het tweede semester en de bijbehorende studievertraging, te matigen. Door de benadeelde partij is namelijk onvoldoende onderbouwd dat de studievertraging geheel te wijten is aan het voorval met de verdachte. Het vormt een onevenredige belasting van het strafgeding om de strafzaak aan te houden teneinde [slachtoffer 1] alsnog in de gelegenheid te stellen om dit punt nader te onderbouwen.
Ook pleit de raadsman voor matiging van de immateriële schade. Hij zoek aansluiting bij het bedrag dat door het Schadefonds Geweldsmisdrijven wordt toegekend bij een zedenmisdrijf met seksueel binnendringen. Dat bedraagt € 5.000,00. De raadsman acht dit bedrag redelijk en verzoekt [slachtoffer 1] voor het meerdere in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat die vordering voor het meerdere onvoldoende is onderbouwd en het een onevenredige belasting van de strafzaak vormt om de zaak aan te houden om een alsnog een nadere onderbouwing te verkrijgen.
[slachtoffer 2]
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de reiskosten en de medische kosten. De overige kostenposten heeft hij, aansluitend bij het standpunt van de officier van justitie, betwist. Hij verzoekt om [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren in de posten studievertraging, borg en vergeefs gemaakte studiekosten. Voor zover er namelijk al sprake is van een voldoende causaal verband met de strafbare feiten, zijn deze posten onvoldoende onderbouwd. Ook de vordering voor smartengeld moet gematigd worden. De raadsman heeft in dit verband aangevoerd dat het meer passend is om aansluiting te zoeken bij de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven in vergelijkbare gevallen uitkeert. Dit betreft een bedrag tussen de € 1.000,00 en € 1.500,00. [slachtoffer 2] dient in het meerdere van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden wegens gebrek aan onderbouwing.
[slachtoffer 3]
Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt waarbij er sprake is van het onvrijwillig binnendringen in het kader van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank waar het toekenning van schadevergoeding aan [slachtoffer 3] betreft. Hij acht namelijk de post materiële schade voldoende onderbouwd en ook de immateriële schade acht hij invoelbaar. De raadsman stelt zich op het standpunt dat het gevorderde bedrag voor immateriële schade gematigd moet worden, indien de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal zich per vordering uitlaten over de gevorderde kosten. Voor een goed begrip van haar oordeel, zal zij eerst kort het juridisch kader schetsen dat op de drie vorderingen van toepassing is.
Juridisch kader
Algemene uitgangspunten
De vordering die een benadeelde partij in een strafproces kan indienen is een vordering die gebaseerd is op het civiele recht. De vordering zal inhoudelijk ook naar dat recht beoordeeld moeten worden. Voordat echter tot een inhoudelijke beoordeling kan worden overgegaan, zal beoordeeld moeten worden of de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk is. Een benadeelde partij kan in een strafzaak ingevolge artikel 361 lid 2 in samenhang met artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering slechts ontvangen worden in haar vordering wanneer aan haar rechtstreeks schade is toegebracht door de bewezen verklaarde feiten en wanneer aan de verdachte voor die feiten een straf of maatregel is opgelegd. In geval van vrijspraak zou een benadeelde partij dus niet-ontvankelijk zijn in haar vordering. In lid 3 van artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering is daarnaast het vereiste neergelegd dat de beoordeling van de vordering geen onevenredige belasting van het strafgeding mag opleveren.
- rechtstreekse schade
Ingevolge het tweede lid van artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering kan een benadeelde partij in het strafproces enkel vergoeding vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden wanneer voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van de verdachte en de schade; dat is het vereiste van de rechtstreekse schade. De omvang van de schadevergoeding wordt daarmee al begrensd door de tenlastelegging. Geen schade kan toegekend worden voor handelen van de verdachte, dat niet aan hem ten laste is gelegd en vervolgens bewezen wordt verklaard. Wanneer door de rechtbank wordt vastgesteld dat er geen sprake is van rechtstreekse schade, zal die vaststelling niet-ontvankelijkheid tot gevolg hebben.
- onevenredige belasting
In het derde lid van artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering is als belemmering voor de ontvankelijkheid opgenomen het criterium dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding mag opleveren. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er aanvullend onderzoek nodig blijkt om de schade vast te stellen en de afdoening van de strafzaak daardoor vertraging oploopt. In dat geval is de rechtbank bevoegd, hetzij op verzoek van de verdachte, hetzij op vordering van de officier van justitie, hetzij ambtshalve, te bepalen dat de vordering geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering of het niet-ontvankelijk verklaarde gedeelte ervan vervolgens aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
- inhoudelijke eisen aan de vordering
Naast vereisten die zien op de ontvankelijkheid van de vordering zijn er ook inhoudelijke eisen waaraan een vordering moet voldoen. Het gaat dan met name om de stelplicht en de bewijslast. Concreet komt dat erop neer dat de benadeelde partij naast de grondslag voor haar vordering ook voldoende feiten en omstandigheden zal moeten stellen en deze feiten en omstandigheden –in geval van betwisting– met de nodige bewijsstukken zal moeten onderbouwen. In de context van het strafproces heeft die stelplicht voornamelijk betrekking op de feiten en omstandigheden die niet kunnen worden vastgesteld aan de hand van uit het strafdossier af te leiden gegevens met betrekking tot het aan de verdachte ten laste gelegde strafbare feit. Dat geldt in het bijzonder voor feiten en omstandigheden die bepalend zijn voor de aard en de omvang van de gevorderde schade.
Wanneer de verdachte de vordering van de benadeelde partij niet gemotiveerd betwist, zal de rechter uitgaan van de juistheid van de daaraan ten grondslag gelegde feiten en zal de vordering in de regel worden toegewezen, tenzij de vordering onrechtmatig of ongegrond voorkomt of zich het geval voordoet waarin de rechter door de beperkingen van het strafproces niet verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de toewijsbaarheid genoegzaam naar voren te brengen.
Immateriële schade
De Nederlandse wet kent een restrictief stelsel ten aanzien van het toekennen van vergoedingen voor ander nadeel dan vermogensschade. Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft daartoe een limitatieve opsomming. Het recht op vergoeding bestaat slechts:
a. wanneer het oogmerk bestond zodanig nadeel toe te brengen (het oogmerk is gericht op smart);
b. bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze;
c. bij aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
De schade die de slachtoffers stellen te hebben geleden, valt onder de aantasting van de persoon op andere wijze. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van een persoon op andere wijze, is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen is niet genoeg; het zal moeten gaan om een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Door de benadeelde zullen voldoende concrete gegevens aangevoerd moeten worden, waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan. Nodig is daartoe dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel is vastgesteld. Daarnaast kunnen de aard en de bijzondere ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. Het strafbare feit vormt dan een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze moet worden beschouwd. Dan kan ook zonder dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vergoeding van smartengeld aan de orde zijn. Van een aantasting in de persoon op andere wijze is echter niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (Hoge Raad 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376). Uit de jurisprudentie blijkt dat verkrachting wél als een strafbaar feit wordt aangemerkt, waarbij het feit een dusdanige inbreuk maakt op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer dat dit in zichzelf al wordt beschouwd als aantasting van de persoon op andere wijze.
[slachtoffer 1]
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat door [slachtoffer 1] schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde onder de feiten 1 primair en 2. Nu de verdachte wegens dit feit ook een straf opgelegd krijgt, is aan de formele voorwaarden voor ontvankelijkheid van de vordering voldaan.
Inhoudelijk is de vordering naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en komen de rechtbank de gevorderde kosten aannemelijk voor. Door de raadsman zijn de posten ook onvoldoende betwist: de simpele stelling dat er mogelijk ook andere oorzaken zijn voor de studievertraging, is onvoldoende. Gelet op het hierboven geschetste kader voor de beoordeling van immateriële schade, acht de rechtbank ook sprake te zijn van recht op smartengeld. Zij ziet geen aanleiding om het gevorderde bedrag lager vast te stellen, nu zij tot een bewezenverklaring van verkrachting is gekomen.
Aldus wijst de rechtbank de volledige vordering ter hoogte van € 18.851,66 toe, nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2018.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
[slachtoffer 3]
Ook ten aanzien van [slachtoffer 3] stelt de rechtbank op basis van het onderzoek ter terechtzitting vast dat door haar schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde onder feit 5 primair. Aangezien de verdachte ook wegens dit feit wordt bestraft, is ook hier aan de formele voorwaarden voor ontvankelijkheid van de vordering voldaan. Daarmee komt de rechtbank toe aan een inhoudelijk oordeel over de gevorderde schade. De post materiële schade is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank aannemelijk voor. Indachtig het hiervoor geschetste kader ter zake het recht op smartengeld, acht de rechtbank ook de post immateriële schade toewijsbaar. Het gevorderde bedrag komt haar daarbij redelijk voor. Nu beide posten door de verdediging ook niet zijn betwist, zal de rechtbank deze posten toewijzen.
Aldus wijst de rechtbank de volledige vordering ter hoogte van € 5.385,00 toe, nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2018.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
[slachtoffer 2]
De rechtbank komt tot een andersluidend oordeel waar het de vordering van [slachtoffer 2] betreft.
Gelet op de onderbouwing van de posten ‘Borg’ en ‘Tevergeefs gemaakte studiekosten’ is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gesproken van een voldoende rechtstreeks verband in de zin van artikel 361 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Datzelfde geldt ook voor een deel van de immateriële schade. Die vordering gaat ervan uit –zo heeft de raadsman van [slachtoffer 2] ter terechtzitting nog eens onderstreept– dat er meer en verdergaande seksuele handelingen hebben plaatsgevonden dan het zoenen van [slachtoffer 2] . Dit handelen is echter niet ten laste gelegd en dientengevolge ook niet bewezen verklaard. Zoals hiervoor uitgelegd, staat de wet enkel het toekennen van schadevergoeding door de strafrechter toe als gevolg van het
bewezen verklaardehandelen.
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting merkt de rechtbank de posten ‘Reiskosten’, ‘Medische kosten’ en ‘Studievertraging’ wel aan als schade, die door [slachtoffer 2] als rechtstreeks gevolg van de onder feit 3 primair en feit 4 bewezen verklaarde feiten is geleden. Die posten acht de rechtbank, in tegenstelling tot de raadsman, ook voldoende onderbouwd en aannemelijk. Zij zal deze posten dan ook toewijzen, evenals een deel van de immateriële schade. De rechtbank is namelijk wel van oordeel dat [slachtoffer 2] aanspraak kan maken op smartengeld. Weliswaar is verkrachting niet bewezen verklaard, maar ook de strafbare feiten die jegens haar zijn gepleegd (te weten: het drogeren en vervolgens plegen van ontuchtige handelen bestaande uit zoenen) laten zich kwalificeren als een dusdanige inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit dat die feiten in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze dienen te worden beschouwd. Los van die vaststelling, zijn namens [slachtoffer 2] ook stukken overgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van geestelijk letsel en dat zij tot op de dag van vandaag daarvoor therapie ondergaat. De rechtbank komt het passend voor om aansluiting te zoeken bij de bedragen die aan de andere twee slachtoffers worden toegekend. [slachtoffer 2] is gedrogeerd, maar niet (bewezen) verkracht zoals de andere twee slachtoffers. [slachtoffer 3] is verkracht, maar niet (bewezen) gedrogeerd zoals [slachtoffer 2] . De rechtbank zal aan [slachtoffer 2] hetzelfde bedrag als aan [slachtoffer 3] toekennen: € 5.000,00. Dat aan [slachtoffer 1] een hoger bedrag wordt toegekend, komt doordat zij zowel bewezen verkracht als bewezen gedrogeerd is.
Aldus zal de rechtbank een bedrag van € 21.360,52 aan materiële schade en een bedrag van
€ 5.000,00 aan immateriële schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2018. In het meerdere van haar vordering wordt [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van het vereiste causale verband met de bewezen verklaarde feiten.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 55, 57, 242, 246, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde onder feit 6;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[slachtoffer 1] , t.a.v. feit 1 primair, feit 2:
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , te betalen
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , van € 18.851,66, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 120 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 10 augustus 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
[slachtoffer 2] , t.a.v. feit 3 primair en feit 4:
  • wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
  • verklaart de benadeelde partij in het meerdere van haar vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , van € 26.360,52, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 180 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 8 juli 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
[slachtoffer 3] , t.a.v. feit 5 primair:
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , te betalen
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 3] , van € 5.385,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 15 april 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging– ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018, in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 1] door het (toe)voegen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan/in een of meer (alcoholische) drankjes van/voor die [slachtoffer 1] , althans het drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 1] door het toedienen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere het bewustzijn beïnvloedende stof(fen) aan die [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 1] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en/of
-tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat iedereen die bij hem, verdachte, binnen kwam eerst twee Tequilashots moet nemen en/of
- ( vervolgens) geven van een of meer ( alcoholische) drankje(s) aan [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] dat/die drankje(s) op doen/laten drinken en/of
-(herhaaldelijk) (direct) met (alcoholische) drank (bij)vullen van het (lege) glas van [slachtoffer 1] , en/of
- [slachtoffer 1] meenemen en/of begeleiden van die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, slaapkamer/bed, en/of
-( vervolgens) geven van een glas Sangria aan [slachtoffer 1] en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] zeggen dat zij dit glas maar snel leeg moest drinken, en/of
-(vervolgens) uittrekken van de kleding en/of onderkleding van [slachtoffer 1] ,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met een persoon genaamd [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed, ten gevolge van de inname van (een grote) hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of door de inname/toediening van een hoeveelheid verdovende middelen (XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen)), dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daar omtrent te bepalen, of kenbaar te maken
of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018, in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 1] door het (toe)voegen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan/in een of meer (alcoholische) drankjes van/voor die [slachtoffer 1] , althans het drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 1] door het toedienen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan die [slachtoffer 1] ( terwijl die [slachtoffer 1] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en/of
-tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat iedereen die bij hem, verdachte, binnen kwam eerst twee Tequilashots moet nemen en/of
-(vervolgens) geven van een of meer ( alcoholische) drankje(s) aan [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] dat/die drankje(s) op doen/laten drinken en/of
-(herhaaldelijk) (direct) met (alcoholische) drank (bij)vullen van het (lege) glas van [slachtoffer 1] , en/of
- [slachtoffer 1] meenemen en/of begeleiden van die [slachtoffer 1] naar zijn, verdachtes, slaapkamer/bed, en/of
-(vervolgens) geven van een glas Sangria aan [slachtoffer 1] en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] zeggen dat zij dit glas maar snel leeg moest drinken, en/of
-(vervolgens) uittrekken van de kleding en/of onderkleding van [slachtoffer 1] ,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-zoenen van [slachtoffer 1] en/of
-(met de mond en/of tong) betasten en/of likken van de vagina en/of de schaamlippen van [slachtoffer 1] ;
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met een persoon genaamd [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed, ten gevolge van de inname van (een grote) hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of door de inname/toediening van een hoeveelheid verdovende middelen (XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen)), dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daar omtrent te bepalen, of kenbaar te maken
of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-zoenen van [slachtoffer 1] en/of
-(met de mond en/of tong) betasten en/of likken van de vagina en/of de schaamlippen van [slachtoffer 1] ;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 9 augustus 2018 tot en met 10 augustus 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft mishandeld, althans de gezondheid van die [slachtoffer 1] opzettelijk heeft benadeeld, door meermalen, althans eenmaal, (telkens) aan die [slachtoffer 1] een of meer voor het leven of voor de gezondheid schadelijke stof(fen), te weten XTC en/of MDMA en/of MDA, toe te dienen (ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [slachtoffer 1] teweeg heeft gebracht);
3.
hij op of omstreeks 8 juli 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-(van de binnenzijde) afsluiten van de toegangsdeur van zijn, verdachtes, studio/woonruimte en/of uit het slot halen en/of verstoppen en/of opbergen van de sleutel en/of
-drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 2] door het (toe)voegen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan/in een of meer (alcoholische) drankjes van/voor die [slachtoffer 2] , althans het drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 2] door het toedienen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan die [slachtoffer 2] (terwijl die [slachtoffer 2] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en/of
-(vervolgens) geven van een of meer ( alcoholische) drankje(s) aan [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] dat/die drankje(s) op doen/laten drinken en/of
-tegen [slachtoffer 2] zeggen dat zij nog een slokje van haar drankje moest pakken en/of op zijn, verdachtes, knieën gaan en/of (daarbij) aan die [slachtoffer 2] smeken/vragen of zij haar drankje wilde opdrinken en/of tegen [slachtoffer 2] zeggen dat zij haar drankje op moest drinken om te laten zien dat zij waardeerde wat hij, verdachte voor haar deed en/of
-een of meer gla(s)(zen) van tafel slaan, toen [slachtoffer 2] zei dat zij niet meer ging drinken, omdat zij zich niet goed voelde, en haar drankje niet opdronk,
die [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) (op de mond) kussen van die [slachtoffer 2] ;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een persoon genaamd
[slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed, ten gevolge van de inname van (een grote) hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of door de inname/toediening van een hoeveelheid verdovende middelen (XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn
veranderende stof(fen)), dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daar omtrent te bepalen, of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) (op de mond) zoenen van [slachtoffer 2] ;
4.
hij op of omstreeks 8 juli 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een persoon genaamd [slachtoffer 2]
heeft mishandeld, althans de gezondheid van die [slachtoffer 2] opzettelijk heeft benadeeld, door meermalen, althans eenmaal, (telkens) aan [slachtoffer 2] een of meer voor het leven of voor de gezondheid schadelijke stof(fen), te weten XTC en/of MDMA en/of MDA, toe te dienen (ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van [slachtoffer 2] teweeg heeft gebracht);
5.
hij op of omstreeks 15 april 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal ( telkens)
-drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 3] door het (toe)voegen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan/in een of meer (alcoholische) drankjes van/voor [slachtoffer 3] , althans het drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 3] door het toedienen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan die [slachtoffer 3] (terwijl die [slachtoffer 3] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en/of
-tegen [slachtoffer 3] zeggen dat als iemand te laat is, je alvast en shotje moest nemen en/of dat die [slachtoffer 3] Tequila moest drinken omdat zij te laat was, en/of
-(vervolgens) geven van een of meer ( alcoholische) drankje(s) aan [slachtoffer 3] en/of doen/laten opdrinken van dat/die (alcoholische) drankje(s) door die [slachtoffer 3] en/of
-(herhaaldelijk) (direct) (bij)vullen met (alcoholische) drank van een/het (lege) glas van [slachtoffer 3] en/of
-toen [slachtoffer 3] tegen hem, verdachte, zei dat zij zich niet goed voelde, tegen haar zeggen dat zij op zijn, verdachtes, bed kon gaan liggen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] meenemen en/of begeleiden naar zijn, verdachtes, bed en/of uittrekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 3] en/of op die [slachtoffer 3] gaan en/of blijven liggen, en/of
-draaien en/of trekken van het lichaam van [slachtoffer 3] , boven op zijn, verdachtes, lichaam die [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 15 april 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een persoon genaamd
[slachtoffer 3] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed, ten gevolge van de inname van (een grote) hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of door de inname/toediening van een hoeveelheid verdovende middelen (XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen)), dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil
daar omtrent te bepalen, of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 15 april 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal ( telkens)
-drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 3] door het (toe)voegen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan/in een of meer (alcoholische) drankjes van/voor die [slachtoffer 3] , althans het drogeren van een persoon genaamd [slachtoffer 3] door het toedienen van een of meer hoeveelhe(i)den XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen) aan die [slachtoffer 3] (terwijl die [slachtoffer 3] daar geen wetenschap van had en/of toestemming voor had gegeven), en/of
-tegen [slachtoffer 3] zeggen dat als iemand te laat is, je alvast en shotje moest nemen en/of dat die [slachtoffer 3] Tequila moest drinken omdat zij te laat was, en/of
-(vervolgens) geven van een of meer ( alcoholische) drankje(s) aan [slachtoffer 3] en/of doen/laten opdrinken van dat/die (alcoholische) drankje(s) door die [slachtoffer 3] en/of
-(herhaaldelijk) (direct) (bij)vullen met ( alcoholische) drank van een/het (lege) glas van [slachtoffer 3] en/of
-toen [slachtoffer 3] tegen hem, verdachte, zei dat zij zich niet goed voelde, tegen haar zeggen dat zij op zijn, verdachtes, bed kon gaan liggen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] meenemen en/of begeleiden naar zijn, verdachtes, bed en/of uittrekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 3] en/of
-op [slachtoffer 3] gaan en/of blijven liggen, en/of draaien en/of trekken van het lichaam van die [slachtoffer 3] , boven op zijn, verdachtes, lichaam,
die [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-zoenen van [slachtoffer 3] en/of
-betasten van en/of voelen aan en/of knijpen in een borst van [slachtoffer 3] en/of
- met zijn, verdachtes, (deels) (ontblote) lichaam op het (deels) (ontblote) lichaam van [slachtoffer 3] gaan en/of blijven liggen;
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 15 april 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een persoon genaamd
[slachtoffer 3] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed, ten gevolge van de inname van (een grote) hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of door de inname/toediening van een hoeveelheid verdovende middelen (XTC en/of MDMA en/of MDMA en/of een of meer andere verdovende en/of bedwelmende en/of weerloos makende en/of bewustzijn veranderende stof(fen)), dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil
daar omtrent te bepalen, of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
-zoenen van [slachtoffer 3] en/of
- betasten van en/of voelen aan en/of knijpen in een borst van [slachtoffer 3] en/of
- met zijn, verdachtes, (deels) (ontblote) lichaam op het (deels) (ontblote) lichaam van [slachtoffer 3] gaan en/of blijven liggen;
6.
hij op of omstreeks 15 april 2018 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een persoon genaamd [slachtoffer 3]
heeft mishandeld, althans de gezondheid van [slachtoffer 3] opzettelijk heeft benadeeld, door meermalen, althans eenmaal, (telkens) aan die [slachtoffer 3] een of meer voor het leven of voor de gezondheid schadelijke stof(fen), te weten XTC en/of MDMA en/of MDA, toe te dienen (ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [slachtoffer 3] teweeg heeft gebracht).

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden, proces-verbaalnummer 2018121933, gesloten d.d. 7 februari 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 910.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 17 augustus 2018, pagina’s 325 tot en met 330 in samenhang bezien met haar getuigenverklaring, afgelegd bij de rechter-commissaris op 30 oktober 2019.
3.De appberichten met [getuige 1] , pagina’s 516 tot en met 522 en [getuige 2] , pagina’s 573 tot en met 579.
4.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 3] d.d. 6 december 2018, pagina’s 534 tot en met 536.
5.Proces-verbaal van forensisch medisch onderzoek d.d. 14 januari 2019, pagina’s 351 en 352;
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 23 juli 2018, pagina’s 315 tot en met 320 in samenhang bezien met haar getuigenverklaring bij de rechter-commissaris d.d. 30 oktober 2019.
7.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 5] d.d. 9 december 2018, pagina’s 731 tot en met 734.
8.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 6] d.d. 6 december 2018, pagina’s 707 tot en met 711.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2019, pagina 744;
10.Proces-verbaal van het informatief gesprek zeden d.d. 22 mei 2019, pagina’s 751 tot en met 752.
11.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 23 augustus 2018, pagina’s 757 tot en met 766.
12.Proces-verbaal van bevindingen van de berichten via Facebook Messenger d.d. 1 mei 2018, pagina’s 771 tot en met 778.
13.De berichten via WhatsApp tussen [slachtoffer 3] en [getuige 7] d.d. 17 april 2018 tot en met 19 april 2018, pagina’s 815 tot en met 817.
14.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 4 februari 2020.
15.Proces-verbaal van verhoor van de getuige D.J. Zomer d.d. 9 januari 2019, pagina’s 853 tot en met 855.
16.Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:HR:2007:BA7650.