ECLI:NL:RBLIM:2020:10629
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 17 juli 2020 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. H.H. Dethmers, rechter in de rechtbank Limburg. Verzoeker stelt dat de dagvaarding niet is betekend en dat de rechter op 8 juli 2020 niet heeft onderzocht of de dagvaarding was betekend, waardoor hoor en wederhoor niet mogelijk was. Dit zou kunnen leiden tot partijdigheid en/of vooringenomenheid van de rechter. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 september 2020, maar noch verzoeker noch de rechter waren aanwezig.
De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat hij verantwoordelijk is voor de inschrijving van de dagvaarding en dat er een afschrift is achtergelaten bij verzoeker. Hij stelt dat verzoeker niet persoonlijk op de zitting hoefde te verschijnen en dat hij binnen vier weken schriftelijk kon reageren op de dagvaarding. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de criteria voor onpartijdigheid, zoals vastgesteld door de Hoge Raad en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De wrakingskamer concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de schijn van partijdigheid kunnen rechtvaardigen. De overtuiging van verzoeker dat de rechter de betekening niet goed heeft gecontroleerd, is op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat de rechter partijdig is. Verzoeker is tijdig geïnformeerd over het vervolg van de procedure en had de mogelijkheid om schriftelijk te reageren. Daarom wordt het verzoek tot wraking afgewezen.