ECLI:NL:RBLIM:2019:9846

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
5 november 2019
Zaaknummer
03/659234-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op een casino met bedreiging van een medewerker

Op 5 november 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 mei 2017 een gewapende overval heeft gepleegd op een medewerker van een casino in America, gemeente Horst aan de Maas. De verdachte, geboren in 1985, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H. van der Ende. Tijdens de zitting op 22 oktober 2019 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn gemachtigde raadsvrouw was wel aanwezig. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, gebaseerd op de bekennende verklaringen van de verdachte en het proces-verbaal van aangifte van het slachtoffer.

De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de medewerker onder bedreiging met een pistool heeft gedwongen tot de afgifte van geld. De verdachte had een briefje overhandigd met de tekst: “Dit is een overval. Geef alle papiergeld anders schiet ik op jou.” De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van twee jaar op, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoon van de verdachte.

Daarnaast werd een verzoek tot schadevergoeding van Center Parcs niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen correcte machtiging was overgelegd. De beslissing van de rechtbank berustte op de artikelen 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. D.D. Kock als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659234-18
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats/datum] 1985,
wonende te [adres] ,
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 oktober 2019. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
op of omstreeks 12 mei 2017 een gewapende overval heeft gepleegd te America, gemeente Horst aan de Maas.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank [1]
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaringen van de verdachte afgelegd bij de politie op 2 augustus 2018 [2] en 4 augustus 2018 [3] ;
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] van 12 mei 2017. [4]
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 12 mei 2017 te America, in de gemeente Horst aan de Maas, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, geheel toebehorende aan een ander dan aan hem,
verdachte, door dreigend een briefje met daarop -onder meer- de tekst: “Dit is een overval. Geef alle papiergeld anders schiet ik op jou.” aan voornoemde [slachtoffer] te overhandigen en (daarbij) een pistool te tonen aan voornoemde [slachtoffer] en door (daarbij) vervolgens op dreigende toon tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen: “Dit kan niet alles zijn. Ik wil alles, geen grapjes!”, in elk geval soortgelijke woorden van dreigende aard en/of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Afpersing
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat zij het van belang acht dat verdachte slechts een deel van het wapen heeft getoond en dat hij het wapen niet op het slachtoffer heeft gericht. Daarnaast heeft verdachte zichzelf gemeld bij de politie, omdat hij spijt had van de overval. Als verdachte zich niet had gemeld, was de zaak nooit opgelost. Ook dient het tijdsverloop mee te wegen bij het bepalen van de hoogte van de straf. Verdachte heeft zichzelf gemeld in augustus 2018. Daarna heeft de zaak nog ruim een jaar stilgelegen zonder dat er nader onderzoek is gedaan. Tot slot is er geen recidiverisico meer aanwezig. Het delict heeft verdachte gepleegd omdat hij financiële problemen had. Verdachte heeft inmiddels een inkomen uit zijn eigen bedrijf en heeft daardoor geen schulden meer.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op (een medewerker van) een casino. Verdachte heeft de medewerker onder bedreiging van een pistool gedwongen tot afgifte van geld. Verdachte is daarbij puur van zijn eigen financieel gewin uitgegaan. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij op het moment van het plegen van het feit niet heeft stilgestaan bij de gevolgen die dergelijke gewelddadige misdrijven voor slachtoffers hebben. De ervaring leert dat zij daarna vaak nog lang last hebben van angstgevoelens en een gevoel van onveiligheid ervaren. Ook veroorzaakt en versterkt een dergelijk feit in meer algemene zin gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het in deze situatie niet minder erg dat verdachte niet het volledige pistool aan het slachtoffer heeft getoond, omdat het voor de medewerker duidelijk was dat verdachte dreigde met een pistool. Dat geldt eens temeer omdat op het briefje dat verdachte aan de medewerker heeft overhandigd, stond dat verdachte op hem zou schieten als hij geen geld zou geven. De rechtbank houdt geen rekening met het door de verdediging aangevoerde tijdsverloop, nu de redelijke termijn niet is geschonden.
De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte in enige mate rekening mee dat verdachte een tijd na het plegen van de overval kennelijk gewetenswroeging heeft gekregen en zichzelf bij de politie heeft aangegeven. Anderzijds is gebleken dat de verdachte zichzelf had herkend bij een uitzending van het programma “Opsporing Verzocht” en daar ook door anderen op werd aangesproken. Mede hierom ging verdachte ervan uit dat hij zou worden opgepakt. Dat de verdachte zich vrijwillig heeft gemeld omdat hij spijt had, kan dan ook maar ten dele waar zijn.
Ook houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Wel is verdachte op 3 januari 2018 veroordeeld voor opzetheling. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is in zoverre van toepassing.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van het feit niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf voor duur van twee jaar passend en geboden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Center Parcs heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van
€ 2.323,13 aan materiële schade. Samen met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen correcte machtiging is overgelegd door Center Parcs. Het uittreksel van de Kamer van Koophandel, waaruit volgt dat [naam] namens Center Parcs Europe N.V. bevoegd was om de volmacht te verstrekken, ontbreekt. Center Parcs wordt daarom niet ontvankelijk verklaard in haar vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.2 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van twee jaren;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- verklaart de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D. Kock, voorzitter, mr. J.B.J. Driessen en
mr. C.M. Nollen, rechters, in tegenwoordigheid van P.C.M. Müller, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 november 2019.
Buiten staat
Mr. D.D. Kock is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Hij, verdachte, op of omstreeks 12 mei 2017 te America, in de gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Center Parcs Limburgse Peel, in elk geval toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, door dreigend een briefje met daarop -onder meer- de tekst: “Dit is een overval. Geef alle papiergeld anders schiet ik op jou.”, in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, aan voornoemde [slachtoffer] te overhandigen, in elk geval aan voornoemde [slachtoffer] te laten zien en/of door (daarbij) (dreigend) een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan voornoemde [slachtoffer] en/of door (daarbij) vervolgens op dreigende toon tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen: “Dit kan niet alles zijn. Ik wil alles, geen grapjes!” en/of “Is dat alles?”, in elk geval soortgelijke woorden van dreigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden Limburg, proces-verbaalnummer LB1R017060, gesloten d.d. 21 september 2018, doorgenummerd van pagina 0 tot en met pagina 196.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 2 augustus 2018, pagina 128-130.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 4 augustus 2018, pagina 131-137.
4.Proces-verbaal van aangifte slachtoffer [slachtoffer] d.d. 12 mei 2017, pagina 17-23.