ECLI:NL:RBLIM:2019:9231

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
16 oktober 2019
Zaaknummer
03/720311-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van zware mishandeling van baby door gebrek aan bewijs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 16 oktober 2019, stond de verdachte terecht voor de zware mishandeling van zijn baby. De rechtbank heeft vastgesteld dat de letsels bij de baby het gevolg zijn van menselijk handelen, maar het is niet duidelijk op welk tijdstip, op welke wijze en door wie deze letsels zijn toegebracht. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de geweldshandelingen heeft gepleegd die aan hem ten laste zijn gelegd. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.T.H.L. van de Bergh, en de zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 oktober 2019. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte verantwoordelijk was voor de letsels, maar de verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft de verklaringen van de deskundige, forensisch arts R.A.C. Bilo, in overweging genomen, die concludeerde dat de letsels niet accidenteel waren, maar de exacte oorzaak en dader bleven onduidelijk. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet overtuigend genoeg was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/720311-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat kantoorhoudend te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 oktober 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Ter terechtzitting is de deskundige R.A.C. Bilo, arts, gehoord.

2.De tenlastelegging

De ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:in of omstreeks de periode van 7 januari 2017 tot en met 21 februari 2017 heeft geprobeerd [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017, van het leven te beroven dan wel zijn kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017, zwaar heeft mishandeld;
feit 2:in of omstreeks de periode van 4 februari 2017 tot en met 2 februari 2017 zijn kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017, zwaar heeft mishandeld dan wel heeft mishandeld;
feit 3:in of omstreeks de periode van 26 januari 2017 tot en met 4 februari 2017 zijn kind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017, (meermalen) heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Bij het zoontje van de verdachte, [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ) is letsel geconstateerd. In zijn rapport van 16 november 2017 concludeert de forensisch arts R.A.C. Bilo dat het letsel door een persoon is toegebracht. Het hersenletsel kan enkel het gevolg zijn van de in de tenlastelegging opgenomen handelingen. De conclusie van de forensisch arts is duidelijk. Uit het rapport blijkt dat het letsel op meerdere momenten is toegebracht. [slachtoffer] was op het moment dat het letsel werd toegebracht nog erg jong. Er is heel veel kracht nodig om bij een baby botbreuken te veroorzaken.
Iemand die geweldshandelingen, als waarvan hier sprake is, toepast op een baby, neemt de aanmerkelijk kans op de koop toe dat zijn handelingen de dood van de baby tot gevolg kunnen hebben. Uitgesloten is dat de botbreuken het gevolg zijn van handelingen in een spelsituatie. Ook het laten vallen van [slachtoffer] van een geringe hoogte kan niet de oorzaak zijn van het letsel van [slachtoffer] .
Er is letsel geconstateerd aan de bovenlip van [slachtoffer] . Volgens de forensisch arts Bilo kan dat letsel niet het gevolg zijn van hard zuigen op een speen. De blauwe plekken op zijn lichaam kan [slachtoffer] niet zelf hebben toegebracht. Een baby heeft hier niet de kracht voor.
Nadat bepaalde letsels waren geconstateerd, spraken de verdachte en zijn partner, de medeverdachte [naam medeverdachte] , af dat alleen zij [slachtoffer] nog mochten vasthouden. Weliswaar hebben ook anderen [slachtoffer] toen nog vastgehouden, maar dat gebeurde steeds in de aanwezigheid van de verdachte en/of de medeverdachte [naam medeverdachte] . Er is toen opnieuw letsel aan [slachtoffer] toegebracht. Alleen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] waren in de gelegenheid dat letsel toe te brengen. Alleen de verdachte had de fysieke kracht om de botbreuken bij [slachtoffer] te veroorzaken.
Op een bepaald moment heeft [naam medeverdachte] aan de verdachte gevraagd of hij echt niets bij [slachtoffer] had gedaan. De verdachte heeft een agressieregulatieprobleem. Ik zie hierin een aanwijzing dat de verdachte verantwoordelijk is voor het letsel van [slachtoffer] . In de periode waarin het letsel bij [slachtoffer] moet zijn toegebracht, gebruikte de verdachte speed. Hij heeft verklaard dat hij na gebruik van speed stemmen in zijn hoofd hoort.
De stiefdochter van de verdachte, [naam stiefdochter verdachte] (hierna te noemen: [naam stiefdochter verdachte] ), heeft gedetailleerd verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte op 20 februari 2017 [slachtoffer] expres van een hoogte in de box liet vallen. [naam stiefdochter verdachte] heeft [slachtoffer] meerdere keren hysterisch horen huilen. [naam stiefdochter verdachte] ging dan naar beneden en zag dan steeds dat verdachte alleen met [slachtoffer] in de woonkamer was.
Weliswaar heeft [naam stiefdochter verdachte] in haar eerste verhoor positief over de verdachte verklaard, maar toen was zij als kind nog van hem afhankelijk. Zij wilde haar moeder toen beschermen. Later had [naam stiefdochter verdachte] nachtmerries. De politie heeft de beeldopnamen van zo’n nachtmerrie bekeken. Deze beelden gaan door merg en been.
Niet is gebleken dat [naam stiefdochter verdachte] door anderen tot het afleggen van een valse verklaring is aangezet. Wel is het zo dat de politie bij de latere verhoren van [naam stiefdochter verdachte] , op zijn zachtst gezegd, ongelukkig te werk is gegaan. Maar van enige beïnvloeding van [naam stiefdochter verdachte] bij het afleggen van haar verklaring is geen sprake geweest. Er behoeft in strafvorderlijke zin geen consequentie te worden verbonden aan de gebezigde verhoormethode.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verdachte van alle feiten dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
In zijn rapport van 16 november 2017 geeft de forensisch arts Bilo aan dat het met de beschikbare gegevens onmogelijk is het ontstaansmoment van de schade in het hoofd van [slachtoffer] precies aan te geven. Volgens Bilo is menselijk handelen de oorzaak van de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels. Maar nergens blijkt uit dat de verdachte de letsels bij [slachtoffer] heeft toegebracht. Behalve de verdachte hielden andere personen zich bezig met de zorg voor en de opvoeding van [slachtoffer] .
Bij haar eerste verhoor op 27 februari 2017 heeft [naam stiefdochter verdachte] , de stiefdochter van de verdachte, niets ten nadele van de verdachte verklaard. Zij was positief over de omgang van de verdachte met [slachtoffer] . Zij heeft toen niets verklaard over hysterisch huilen van [slachtoffer] . Deze eerste verklaring acht ik betrouwbaarder dan de verklaring die zij veel later heeft afgelegd, dat zij heeft gezien dat de verdachte [slachtoffer] in de box liet vallen. [naam stiefdochter verdachte] heeft verklaard dat zij [slachtoffer] hysterisch hoorde huilen, maar toen heeft zij geen van de in de tenlastelegging opgenomen geweldhandelingen gezien.
De nachtmerries van [naam stiefdochter verdachte] hoeven niet in relatie te staan tot de letsels van [slachtoffer] . Op de videobeelden van een van de nachtmerries is niet veel te zien. Mogelijk heeft [naam stiefdochter verdachte] belastend verklaard uit wrok tegen de verdachte en haar moeder. [naam stiefdochter verdachte] woont niet meer bij de verdachte en haar moeder. Zij woont nu bij haar tante.
Er zijn aanwijzingen in het dossier dat [naam stiefdochter verdachte] bij haar latere verklaringen is ”gestuurd” door haar tante en haar oma. De politie is bij deze latere verhoren niet neutraal te werk gegaan. Zo heeft de politie aan [naam stiefdochter verdachte] voorgehouden dat de advocaat buiten spel moest worden gezet. [naam stiefdochter verdachte] is niet kritisch tegemoet getreden. Zij heeft tegenstrijdig verklaard. Daar komt nog bij dat de handelingen van de verdachte waarover [naam stiefdochter verdachte] heeft verklaard, volgens de forensisch arts Bilo niet de bij [slachtoffer] geconstateerde ernstige letsels kunnen hebben veroorzaakt.
Tot slot heeft de raadsman verwezen naar jurisprudentie (Rechtbank Limburg, 18 juni 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:5547).
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de stukken die zich in het dossier bevinden en het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de aan hem ten laste gelegen feiten heeft begaan, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt als volgt.
Op 7 januari 2017 wordt na een zwangerschapsduur van 37 weken [slachtoffer] geboren. Ouders van [slachtoffer] zijn de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] , de vriendin van de verdachte.
Op 19 januari 2017 wordt [slachtoffer] vanwege gewichtsverlies opgenomen in het ziekenhuis. Tijdens de opname blijkt [slachtoffer] in gewicht toe te nemen. [slachtoffer] mag na enkele dagen weer naar huis toe.
Diverse keren uiten de ouders hun bezorgdheid over de gezondheid van [slachtoffer] . Zo wijst de verdachte tijdens een bezoek aan het consultatiebureau op 26 januari 2017 de verpleegkundige op een plekje aan de binnenkant van de bovenlip van [slachtoffer] . Bij die gelegenheid ziet de verpleegkundige een kleine blauwe plek op het hoofd van [slachtoffer] , rechts boven de slaap. Volgens de verdachte is deze blauwe plek ontstaan toen [slachtoffer] zich dwars in het bed met zijn hoofd tegen de rand van het bed draaide.
Bij lichamelijk onderzoek bij het consultatiebureau op 9 februari 2017 is [slachtoffer] huilerig. De jeugdarts denkt dat [slachtoffer] veel pijn heeft. Zij ziet bij [slachtoffer] een ronde blauwe plek op de borstkas bij de ribben. Volgens de verdachte heeft [slachtoffer] zichzelf geslagen en geknepen. Om een ribkneuzing uit te sluiten wordt [slachtoffer] verwezen naar een kinderarts. Deze arts bestempelt de plek als een pigmentvlek. Er wordt geen indicatie gezien voor het maken van röntgenfoto’s.
Op 20 februari 2017 wordt [slachtoffer] onderzocht door de huisarts. Deze arts constateert geen bijzonderheden.
Op 21 februari 2017 in de vroege ochtend heeft de verdachte [slachtoffer] op zijn arm. De verdachte zegt tegen de medeverdachte [naam medeverdachte] dat [slachtoffer] stuiptrekkingen heeft en niet meer ademt. Hij denkt aan epilepsie. De medeverdachte belt het telefoonnummer 112. Op instructie van de meldkamer en in afwachting van de ambulance verricht de verdachte reanimatiehandelingen bij [slachtoffer] . Ambulancepersoneel geeft direct na aankomst zuurstof aan [slachtoffer] . [slachtoffer] gaat dan uit zichzelf ademen. [slachtoffer] wordt overgebracht naar het ziekenhuis.
Direct na aankomst in het ziekenhuis wordt [slachtoffer] onderzocht. Opvallend zijn de bij [slachtoffer] in korte tijd toegenomen hoofdomtrek en een bomberende (uitbollende) fontanel.
Stuiptrekkingen worden niet waargenomen. Een spoedecho van het hoofd levert aanwijzingen op voor een bloeding onder het harde hersenvlies aan beide zijden en aanwijzingen voor afwijkingen in het hersenvlies. Er worden bij [slachtoffer] meerdere ribbreuken, een breuk in de schoudertop en netvliesbloedingen geconstateerd.
Op 23 februari 2017 doet de aan de organisatie Veilig Thuis verbonden vertrouwensarts aangifte van zware mishandeling van [slachtoffer] .
De medische rapporten van [slachtoffer] zijn door de forensisch arts Bilo onderzocht. Volgens deze deskundige hebben de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels een niet-accidentele oorzaak. De ribbreuken en de breuk in de schoudertop zijn op verschillende data toegebracht.
Ter terechtzitting is forensisch arts Bilo als deskundige gehoord.
Deskundige Bilo heeft geen aanwijzing gevonden voor een onderliggende medische aandoening als verklaring voor de letsels van [slachtoffer] . Een geboortetrauma als oorzaak van de letsels sluit de deskundige uit. Het laten vallen van [slachtoffer] van een beperkte hoogte zoals de verdachte met een babypop heeft voorgedaan, kan de letsels evenmin verklaren. [slachtoffer] kan de letsels niet bij zichzelf hebben veroorzaakt. De combinatie van bevindingen kan slechts worden verklaard op basis van een trauma en is veel tot zeer veel waarschijnlijker bij een opvallend en/of ernstig trauma (niet-accidenteel: toegebracht letsel, of accidenteel: niet gemeld incident) dan bij een andere oorzaak (bijvoorbeeld een triviaal trauma of een aandoening). De letsels zijn minimaal op twee verschillende momenten ontstaan. Het exacte moment van het ontstaan van de letsels is niet vast te stellen. De letsels kunnen onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan. De fractuur van het schouderblad kan niet bij de geboorte zijn ontstaan, gelet op het verloop van het genezingsproces. De ribbreuken moeten met veel kracht zijn veroorzaakt. Het laatste moment van normaal functioneren van [slachtoffer] is niet vast te stellen.
Voor de rechtbank staat op basis van de rapportage en de verklaring ter terechtzitting van de van de forensisch arts Bilo vast dat de letsels bij [slachtoffer] het gevolg zijn van menselijk handelen. Er is geen aanwijzing dat de letsels het gevolg zijn van meerdere ongelukken. Maar op welk tijdstip, op welke wijze en door wie de letsels zijn toegebracht is tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet duidelijk geworden. [slachtoffer] is in de tenlastegelegde periode in handen van ook anderen dan de verdachte geweest. Weliswaar hadden de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] nadat bij [slachtoffer] letsels waren geconstateerd, de afspraak gemaakt dat alleen zij tweeën handelingen bij [slachtoffer] mochten verrichten, maar daaraan hebben zij zich niet permanent gehouden.
Gelet op het vorenstaande bestaat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte met de ten laste gelegde geweldhandelingen de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels heeft te weeg gebracht. Daarom moet de verdachte worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreektde verdachte
vrijvan de onder feit 1 primair en subsidiair, feit 2 primair en subsidiair en feit 3 ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter, mr. F.L.G. Geisel en mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Jussen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. F.L.G. Geisel en mr. G.L.A.M. van Doveren zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2017 tot en met 21 februari 2017 in de gemeente Maastricht, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017) opzettelijk van het leven te beroven, (meermalen) die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) hard/hevig (door elkaar) heeft geschud en/of (met kracht) tegen een (hard) voorwerp heeft gegooid, althans (met kracht) in aanraking heeft gebracht met een (hard) voorwerp en/of heeft geslagen en/of
gestompt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2017 tot en met 21 februari 2017 in de gemeente Maastricht aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017), zijnde het kind van verdachte,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten ribbreuken en/of subdurale bloedingen en/of
netvliesbloedingen, althans een (tijdelijke of blijvende) beschadiging van de hersenen, heeft toegebracht door deze vast te pakken en/of (vervolgens) hard/hevig (door elkaar) te schudden en/of (met kracht) tegen een (hard) voorwerp te gooien, althans (met kracht) in aanraking te brengen met een (hard) voorwerp en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2017 tot en met 21 februari 2017 in de gemeente Maastricht zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017), (meermalen)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: meerdere ribfracturen en/of een fractuur van het schouderblad(dak)) heeft toegebracht door deze (meermalen) opzettelijk vast te pakken en/of vervolgens (hard/hevig) door elkaar te schudden en/of te slaan en/of te schoppen en/of te laten vallen en/of met kracht aan diens arm te trekken en/of door diens borstkas (met kracht) samen te drukken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2017 tot en met 21 februari 2017 in de gemeente Maastricht zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017), heeft mishandeld door deze (meermalen) opzettelijk vast te pakken en/of vervolgens (hard/hevig) door elkaar te schudden en/of te slaan en/of te schoppen en/of te laten vallen en/of met kracht aan diens arm te trekken en/of door diens borstkas (met kracht) samen te drukken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2017 tot en met 4 februari 2017
in de gemeente Maastricht zijn kind, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2017), (meermalen) heeft mishandeld door deze tegen diens lip te slaan/te stompen en/of tegen/in
diens voorhoofd te slaan/te stompen en/of te knijpen en/of tegen/in diens buik te slaan/te stompen en/of te knijpen;