ECLI:NL:RBLIM:2019:9093

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
03/137219-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 9 oktober 2019, is de verdachte beschuldigd van het telen van 566 hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De feiten vonden plaats in de periode van 1 juli 2018 tot en met 2 oktober 2018 in Hoensbroek, gemeente Heerlen. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A.C. Beckers. Tijdens de zitting op 25 september 2019 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman presenteerde de verdediging. De officier van justitie achtte de tenlastegelegde feiten bewezen, gebaseerd op de vondst van een hennepplantage in de woning van de verdachte en de illegale elektriciteitsafname. De rechtbank oordeelde dat het binnentreden van de woning rechtmatig was, ondanks het verweer van de verdediging over onrechtmatigheid. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk hennep had geteeld en elektriciteit had gestolen, en dat er geen bewijs was voor betrokkenheid van anderen. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 1.760,74 toegewezen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de diefstal van elektriciteit.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/137219-19
tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
domicilie kiezende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.A.C. Beckers, advocaat kantoorhoudende te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 september 2019. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf 566 hennepplanten heeft geteeld in de periode van 1 juli 2018 tot en met 2 oktober 2018;
Feit 2:elektriciteit heeft gestolen in de periode van 1 juli 2018 tot en met 2 oktober 2018.
Ten gevolge van een kennelijke schrijffout staat in de tenlastelegging van feit 1 “ [adres] ” in plaats van “ [adres] ”. De rechtbank herstelt deze fout. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide tenlastegelegde feiten bewezen. Omdat in de door verdachte gehuurde woning een hennepplantage is aangetroffen, en er geen indicaties zijn die op het tegendeel wijzen, mag op grond van vaste jurisprudentie worden aangenomen dat verdachte opzettelijk de plantage heeft opgebouwd en hennep heeft gekweekt. Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat hij het heeft gedaan wegens financiële problemen. Het staat vast dat in de woning 566 hennepplanten zijn geteeld omdat daar zowel 566 potten gevuld met potgrond als hennepresten zijn aangetroffen. Verdachte heeft deze hennep gekweekt in de uitoefening van een beroep of bedrijf omdat de plantage zeer professioneel was ingericht en uit een groot aantal planten bestond.
Omdat verdachte de huurder van de woning was waarin de hennepkwekerij zich bevond, en daar ook daadwerkelijk woonde, is ook bewezen dat verdachte elektriciteit ten behoeve van die hennepkwekerij heeft gestolen. Verdachtes bekennende verklaring ziet ook op dit feit. Omdat er onvoldoende bewijs is voor de betrokkenheid van anderen, is medeplegen niet bewezen. Het staat wel vast dat verdachte beide feiten heeft gepleegd.
In tegenstelling tot wat de raadsman ter zitting heeft betoogd, was het binnentreden rechtmatig. Er was op dat moment sprake van een verdenking van overtreding van de Opiumwet, gebaseerd op de anonieme melding en de netmeting. Bewijsuitsluiting is dan ook niet aan de orde. Bovendien dient een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), waaronder schending van het huisrecht valt, niet tot bewijsuitsluiting te leiden op grond van de rechtspraak van de Hoge Raad. Volgens de Hoge Raad hoeft bij schending van artikel 6 EVRM ook niet altijd bewijsuitsluiting plaats te vinden. [1] Het hof Amsterdam heeft in 2016 niet tot bewijsuitsluiting besloten bij doorzoeking van een woning zonder dat de daarvoor geldende waarborgen in acht waren genomen. In een vergelijkbare zaak heeft deze rechtbank in 2013 geoordeeld dat de binnentreding rechtmatig was. [2]
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman concludeert tot bewijsuitsluiting en dus tot vrijspraak van het tenlastegelegde. De politie is de woning van de verdachte onrechtmatig binnengetreden omdat daar geen toestemming voor was en de machtiging voor het binnentreden is afgegeven zonder dat er op dat moment voldoende verdenking bestond van overtreding van de Opiumwet. De raadsman verwijst naar de brief van de nationale ombudsman d.d. 28 juli 2017 waarin staat dat er minimaal twee indicaties moeten zijn en een MMA-melding zeer concreet moet zijn, wil deze mogen meetellen als indicatie voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij. De MMA-melding in deze zaak was niet concreet en niet actueel. Deze onrechtmatigheid is een onherstelbaar vormverzuim, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor is verdachtes huisrecht geschonden. Om herhaalde schendingen van dit strafvorderlijk voorschrift te voorkomen, moet het aantreffen van de hennepplantage van het bewijs worden uitgesloten.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat er geen bewijs is dat verdachte enige handelingen in de hennepkwekerij heeft verricht en omdat er, ondanks dat vast staat dat een dergelijke grote hennepkwekerij niet door één persoon kan worden geëxploiteerd, geen bewijs is dat verdachte samen met anderen bij de hennepkwekerij was betrokken als medepleger.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [3]
De rechtmatigheid van het binnentreden
De rechtbank zal zich eerst buigen over de vraag of er onrechtmatig is binnengetreden, zoals door de raadsman is bepleit, en of daarom bewijsuitsluiting moet volgen. De rechtbank beoordeelt dit verweer als volgt. Op 18 september 2018 heeft een overleg plaatsgevonden waarin meldingen van buurtbewoners zijn besproken die betrekking hebben op de woning [adres] te Hoensbroek. Een medewerker van het flexteam van de gemeente Heerlen heeft de politie een mail gestuurd over wat er besproken is met de vraag of het mogelijk is om een netmeting uit te zetten. Deze informatie is vervolgens vastgelegd in een politiemutatie en vermeldt het volgende. In de betreffende woning woont een Marokkaanse man, genaamd [verdachte] , een internationaal vrachtwagenchauffeur. Het is de melders opgevallen dat er verschillende personen de woning komen controleren als de bewoner niet thuis is in verband met zijn werk. Deze personen parkeren nooit voor de deur maar 400 meter verderop, en blijven steeds gedurende twintig minuten in de woning. Tijdens deze bezoeken wordt het dakraam van de woning altijd geopend en weer gesloten. [4]
In de periode van 26 september 2018 tot 1 oktober 2018 is een netmeting uitgevoerd door [naam bedrijf] op een kabel waarop de panden [adressen] zijn aangesloten. In het verbruik was een kenmerkend patroon zichtbaar dat past bij het op vaste tijden in- en uitschakelen van schakelklokken voor assimilatielampen die worden gebruikt in hennepkwekerijen. Op basis van dit meetresultaat bestaat er volgens de fraude-inspecteur van [naam bedrijf] een redelijk sterk vermoeden dat er in een van de op de kabel aangesloten panden sprake is van een hennepkwekerij. [5] Op 2 oktober 2018 is de woning [adres] betreden op basis van een machtiging.
Het is vaste jurisprudentie dat een netmeting, die in de regel steeds betrekking heeft op een elektriciteitskabel waarop meerdere panden zijn aangesloten, in combinatie met een voldoende concrete (anonieme) melding voldoende is voor het ontstaan van een verdenking van overtreding van de Opiumwet. De meldingen van de buurtbewoners zijn op
18 september 2018 besproken en waren actueel toen de machtiging voor het binnentreden werd afgegeven. De meldingen hebben specifiek betrekking op de woning waarin is binnengetreden en het is duidelijk dat bij de melders het vermoeden bestond dat in dit pand een hennepkwekerij was gevestigd. Het feit dat buurtbewoners steeds verschillende personen hebben gezien die het pand bezoeken, dat deze personen tijdens deze bezoeken steeds het dakraam openen en sluiten en dat zij nooit direct voor de deur parkeren maar enkele honderden meters verderop, maakt naar het oordeel van de rechtbank dat deze meldingen een concrete aanwijzing opleveren voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij. De melding, in combinatie met de uitgevoerde netmeting, was dan ook voldoende voor het ontstaan van een verdenking van overtreding van de Opiumwet in het pand [adres] te Hoensbroek. Het binnentreden was dan ook rechtmatig, waardoor bewijsuitsluiting niet aan de orde is. De rechtbank verwerpt daarom het daartoe strekkende verweer van de raadsman.
De hennepplantage
Op 2 oktober 2018 is een hennepkwekerij aangetroffen in een rijtjeshuis gelegen aan het [adres] te Hoensbroek, gemeente Heerlen. De hennepkwekerij bestond uit twee kweekruimtes, door de politie aangeduid als kweekruimte 1 en kweekruimte 2, waarin 216 respectievelijk 350 potten gevuld met potgrond zijn aangetroffen. De potgrond bevatte geen wortelresten. In kweekruimte 1 zijn droge hennepresten aangetroffen. Door de betrokken verbalisanten is op basis van hun kennis en ervaring, opgedaan bij het ontmantelen van hennepkwekerijen, en op basis van de uiterlijke kenmerken en de waargenomen kleur, vorm en geur, vastgesteld dat het daadwerkelijk hennep betrof. Naar het oordeel van de verbalisanten waren de planten van de hennepkwekerij kennelijk voorafgaand aan het binnentreden geoogst. In beide kweekruimtes zijn onder andere assimilatielampen en koolstoffilters aangetroffen. In de badkamer van de woning stonden kannen met groeimiddelen. Op de zolder van de woning lagen een grote plaat waarop alle voorschakeleenheden voor de apparatuur van de hennepkwekerij waren bevestigd en diverse gebruikte droognetten waarop droge hennepresten aanwezig waren. Verdachte stond op
2 oktober 2018 ingeschreven op het adres [adres] te Hoensbroek en huurde deze woning sinds 1 mei 2014. [6]
Omdat het een feit van algemene bekendheid is dat er ten behoeve van hennepkwekerijen meestal op illegale wijze stroom wordt afgenomen, is de stroomvoorziening van de woning onderzocht door een fraude-inspecteur van [naam bedrijf] . Door deze fraude-inspecteur is vastgesteld dat er inderdaad ten behoeve van de hennepkwekerij op illegale wijze stroom werd afgenomen. Voor de hoofdzekering was een illegale aftakking aangebracht die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de hennepkwekerij van stroom voorzag. Bij de aanleg van deze illegale aftakking is het deksel van de hoofdaansluitkast verwijderd waarbij de door [naam bedrijf] . aangebrachte zegels zijn verbroken. [benadeelde partij] heeft naar aanleiding van deze bevindingen aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit. [7]
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er op 2 oktober 2018 een hennepplantage aanwezig was in de woning, gelegen aan de [adres] te Hoensbroek, en dat er al hennepplanten in deze plantage waren geoogst. Dat betekent dat er ten minste één eerdere oogst in de hennepkwekerij is gerealiseerd. Uit het feit dat er geen wortelresten zijn aangetroffen in de potten die in de hennepkwekerij stonden, leidt de rechtbank af dat deze potten reeds waren gevuld met nieuwe potgrond en dat de hennepkwekerij zo reeds gereed was voor een nieuwe teelt. De kweekcyclus voor hennepplanten wordt doorgaans gemiddeld op tien weken gesteld. De rechtbank zoekt hiervoor aansluiting bij het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht; standaardberekening en normen, update 1 juni 2016’ van het Functioneel Parket Afpakken. Op grond daarvan vindt de rechtbank bewezen dat in voornoemd pand in ieder geval gedurende de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 oktober 2018 hennep is geteeld en dat ten behoeve van dat telen tevens elektriciteit is gestolen.
De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank dient vast te stellen of en op welke wijze verdachte betrokken was bij de aangetroffen hennepkwekerij en de daarmee gepaard gaande diefstal van elektriciteit. Bij het beantwoorden van deze vraag stelt de rechtbank voorop dat het vaste jurisprudentie is dat de bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met (en dus opzet te hebben op) al hetgeen zich in die woning bevindt, behoudens feiten en omstandigheden waaruit het tegendeel blijkt. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn door of namens de verdachte niet gesteld, noch is de rechtbank hiervan gebleken. Sterker nog, de verdachte heeft verklaard dat hij het heeft gedaan uit wanhoop wegens financiële problemen. De rechtbank vindt daarom bewezen dat de verdachte hennep heeft geteeld en daarvoor elektriciteit heeft gestolen.
Hoewel het dossier aanwijzingen bevat voor de betrokkenheid van derden bij de hennepplantage, wat ook gelet op de grootte van de plantage aannemelijk is, bevat het dossier onvoldoende bewijs voor de precieze rol van deze personen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat alleen verdachte verantwoordelijk is voor het telen van de hennepplanten en de diefstal van elektriciteit.
Beroeps- of bedrijfsmatig telen?
De rechtbank acht bewezen dat sprake is van beroeps-/bedrijfsmatige teelt. Dit volgt uit de grote hoeveelheid planten die is aangetroffen en uit de professionele opbouw van de kwekerij. Dat de hennepkwekerij professioneel was opgebouwd volgt onder meer uit het feit dat de kweekruimtes waren voorzien van assimilatielampen, afzuiginstallaties, transformatoren, uit het feit dat in de badkamer een watervat met een dompelpomp [8] en kannen met groeimiddelen zijn aangetroffen en uit de op de zolder aangetroffen plaat waarop voorschakeleenheden voor de hennepkwekerij waren bevestigd. De voorschakeleenheden waren genummerd. [9] Vastgesteld kan worden dat er een aanzienlijke investering is gedaan met de bedoeling een hennepkwekerij op te zetten waarmee verschillende keren kon worden geoogst en aanzienlijke bedragen konden worden verdiend.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf in een pand aan het [adres] te Hoensbroek, opzettelijk heeft geteeld 566 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 2:
In de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit die toebehoorde aan [benadeelde partij] , terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Een taakstraf is geen passende straf omdat verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een taakstraf een passende straf is omdat verdachte, zowel telefonisch als via het adres van zijn raadsman, bereikbaar is voor justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De ernst van de feiten wordt niet alleen door de geldende strafmaxima bepaald, maar ook door de maatschappelijke overlast van de in Limburg welig tierende hennepteelt. Zo gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit. Daarnaast is er sprake van gezondheidsrisico’s voor individuele gebruikers en veiligheidsrisico’s voor de omgeving door ondeugdelijke constructies om elektriciteit af te tappen in combinatie met het zeer hoge stroomverbruik. Dit gevaar was ook in het dit geval aanwezig. De verdachte had de hennepplantage aangelegd in een rijtjeshuis. Door de aanleg van de illegale elektriciteitsaftakking is daarbij dus niet alleen gevaar ontstaan voor de woning van de verdachte, maar ook voor de aangrenzende woningen. De verdachte heeft zich echter door dit gevaar niet laten weerhouden Hij dacht kennelijk alleen maar aan zichzelf en zijn geldelijk gewin.
De rechtbank zoekt bij het bepalen van de strafmaat, anders dan de officier van justitie, aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hiervoor is het aantal hennepplanten bepalend. In het LOVS is voor de bestraffing van hennepteelt met betrekking tot een hennepkwekerij bestaande uit 500 tot 1.000 hennepplanten als uitgangspunt een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden in combinatie met een taakstraf van 180 uren vastgesteld. Dit uitgangspunt is van toepassing op verdachten die zich voor het eerst schuldig hebben gemaakt aan hennepteelt. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van dit oriëntatiepunt, zeker niet nu de verdachte ook een aanzienlijke hoeveelheid stroom heeft gestolen. Hoewel de verdachte nergens staat ingeschreven heeft hij aangegeven voor justitie bereikbaar te zijn op het adres van zijn raadsman. Daardoor bestaat er geen beletsel voor het opleggen en uitvoeren van een taakstraf. De rechtbank legt dan ook aan de verdachte op een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 2.103,37 ter zake van feit 2. Dit bedrag bestaat uit geleden materiële schade en omvat de posten illegaal afgenomen elektriciteit, administratiekosten, uurtarief fraude-inspecteur, netwerkkosten en kosten netmeting. Op de terechtzitting heeft M. Demontis namens de benadeelde partij [benadeelde partij] aangevoerd dat ook de post kosten netmeting voor toewijzing vatbaar is omdat de netmeting niet in opdracht van de politie in het kader van haar opsporingstaak is uitgevoerd, maar op initiatief van de fraude-inspecteur. De fraude-inspecteur heeft dit initiatief genomen naar aanleiding van een bespreking waar onder andere de gemeente Heerlen en de politie bij betrokken waren.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de gehele vordering, vermeerderd met de wettelijk rente, voor toewijzing vatbaar. Daarnaast dient ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd te worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat hij in de strafzaak integrale vrijspraak heeft bepleit.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat de verdachte in de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 oktober 2018 stroom, toebehorende aan de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft gestolen. De vordering gaat uit van diefstal van elektriciteit gedurende een periode van 9 weken en valt daarmee binnen de duur van de bewezenverklaarde periode.
De benadeelde partij heeft schade gevorderd voor de uitgevoerde netmeting ter hoogte van
€ 342,63. Deze netmeting is uitgevoerd na van een overleg over de mogelijke aanwezigheid van een hennepplantage waarover de politie is geïnformeerd en een netmeting aan de orde is gesteld. De politie was dan ook vanaf het begin betrokken bij de opsporing van deze hennepplantage, waardoor de voor de netmeting gemaakte kosten te beschouwen zijn als kosten van opsporing en niet rechtsreeks het gevolg zijn van de strafbare feiten. De rechtbank verklaart de vordering op dit punt niet ontvankelijk.
De rechtbank wijst de posten illegaal afgenomen elektriciteit, administratiekosten, uurtarief fraude-inspecteur en netwerkkosten toe nu deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit is ontstaan en voldoende is onderbouwd. De rechtbank acht daarom toewijsbaar de gevorderde materiële schade tot een bedrag van € 1.760,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte tevens veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
-
veroordeelt de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij[benadeelde partij]
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij] , [postadres benadeelde partij] , te betalen
    € 1.760,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de vordering voor het overige niet ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staatten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde partij] , van
    € 1.760,74, bij niet betaling en verhaal
    te vervangen door 27 dagen hechtenis,met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. D. Osmić en
mr. M.G.J.M. van der Staak, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. M.G.J.M. van der Staak is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 2 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf, in een pand aan de [adres] te Hoensbroek, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (telkens) heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van in totaal (ongeveer) 566 hennepplanten, althans een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 2 oktober 2018 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking van de deksel van de hoofdaansluitkast;

Voetnoten

1.Noot griffier: de officier van justitie doelt op: HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321.
2.Noot griffier: de officier van justitie doelt op: Hof Amsterdam 6 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1274 en rechtbank Limburg 5 maart 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:BZ3460.
3.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Heerlen, proces-verbaalnummer PL2431-2018146655, gesloten d.d. 27 november 2018 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 106.
4.Mutatierapport d.d. 25 september 2018, pagina 5.
5.Het schriftelijk bescheid, zijnde een rapportage elektriciteitsmeting d.d. 2 oktober 2018, pagina’s 6 tot en met 8.
6.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 november 2018, pagina’s 11 tot en met 14, in onderlinge samenhang met de foto’s 6, 7, 12 en 18 van het proces verbaal d.d. 7 november 2018, pagina’s 50, 53 en 56 en het schriftelijk bescheid, zijn de een huurovereenkomst zelfstandige woonruimte d.d. 1 mei 2014, pagina’s 25 tot en met 35.
7.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 november 2018, pagina’s 12 en 13, in onderlinge samenhang met het schriftelijk bescheid, zijnde een aangifte diefstal/verduistering elektriciteit, pagina’s 69 tot en met 71.
8.Eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s RIMG0194 Watervat met dompelpomp op badkamer.jpg en RIMG0196 Dompelpomp.jpg, zoals weergegeven op pagina 90.
9.Eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s RIMG0187 Voorschakelapparatuur op zolder.jpg en RIMG0190 Voorschakelapparatuur op zolder.jpg, zoals weergegeven op de pagina’s 88 en 89.