3.De rechtbank overweegt als volgt.
Het VWNW-traject (AWB 18/3128).
4. Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat het besluit is gebaseerd op het advies van de commissie reorganisatieontslag. Volgens verweerder is gesteld noch gebleken dat voormeld advies gebreken vertoont. Voorts stelt verweerder dat onderhavige verlenging van het VWNW-traject volledig past binnen de in de toepasselijke regelingen (Arbeidsvoorwaardenregeling en Sociaal plan) voorziene systematiek.
5. Eiseres voert in beroep aan -kort samengevat- dat een verlenging van het VWNW-traject voor onbepaalde tijd dient te zijn, omdat artikel 3 van het Sociaal plan een ontslagbescherming inhoudt (geen gedwongen ontslagen). Voorts stelt eiseres dat de motivering van de verlenging van het traject met zes maanden onjuist is, omdat er in de situatie van eiseres geen zekerheid is dat buiten de gemeentelijke organisatie een andere functie voor haar kan worden gevonden. Verweerder is, volgens eiseres, ernstig nalatig geweest in de begeleiding van haar naar passend werk.
6. De rechtbank overweegt over onderhavige verlenging van het VWNW-traject het volgende.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Sociaal plan van de gemeente Venlo is het uitgangspunt dat bij organisatieaanpassingen werkzekerheid bestaat voor de medewerker in vaste dienst gedurende een periode van 36 maanden, te rekenen vanaf datum besluit toekenning mobiliteitsstatus.
Op grond van het tweede lid van voormeld artikel wordt van de medewerker optimale flexibiliteit en ontwikkelingsbereidheid geëist. Er zullen daarom geen gedwongen ontslagen plaatsvinden, behoudens in die gevallen waarin de medewerker zich verwijtbaar opstelt door geen of onvoldoende medewerking te verlenen aan zijn/haar ontwikkeling, daar waar dat redelijkerwijs wel kan worden gevraagd door de werkgever.
Op grond van artikel 28, derde lid, van het Sociaal plan kan de VWNW-termijn worden verlengd omdat er zekerheid is, in de vorm van een schriftelijke toezegging van een werkgever, dat binnen een half jaar een andere functie buiten de gemeente kan worden gevonden, of voortzetting de kans op een passende of geschikte functie aantoonbaar vergroot.
7. Over de stelling van eiseres dat op grond van de ontslagbescherming in het Sociaal plan een verlenging van het VWNW-traject voor onbepaalde tijd zou moeten zijn overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de ontslagbescherming van artikel 3, tweede lid, van het Sociaal plan, gelet op de redactie van dit artikel, betrekking heeft op de in het eerste lid van artikel 3 vermelde periode van 36 maanden. Dit volgt ook uit het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van het Sociaal plan. In dit artikel is opgenomen dat gedurende een periode van 36 maanden een werkgarantie geldt. In dit verband acht de rechtbank verder nog van belang dat ook uit het zogenaamde ‘stroomschema’ (bijlage bij het Sociaal plan), volgt dat na afloop van het VWNW-traject ontslag mogelijk is. Dit volgt eveneens uit artikel 28, tweede lid, van het Sociaal plan. Het feit dat in de Inleiding van het Sociaal plan is vermeld dat het uitgangspunt bij organisatieaanpassingen is dat aan de medewerkers met een vast dienstverband werkzekerheid wordt geboden, maakt dit niet anders, aangezien sprake is van een uitgangspunt. Een uitgangspunt dat bovendien alleen te gelden heeft gedurende de looptijd van het VWNW-traject. Uit deze passage in de inleiding kan in elk geval niet worden afgeleid dat een reorganisatieontslag niet mogelijk zou zijn.
8. Met betrekking tot de motivering van onderhavige verlenging van het VWNW-traject overweegt de rechtbank dat op grond van artikel 28 van het Sociaal plan verlenging mogelijk is, indien daarmee de kans op een passende of geschikte functie wordt vergroot. In het door verweerder overgenomen advies van de commissie reorganisatieontslag wordt gemotiveerd waarom er aanleiding bestaat voor een verlenging met zes maanden: het opstellen van een helder eenduidig zoekprofiel, waarvan ook eventuele training, opleiding, coaching en begeleiding onderdeel uitmaakt. Ook indien dit traject niet (meteen) leidt tot een succesvolle herplaatsing kan het, volgens de commissie, voor eiseres een belangrijke stap voorwaarts betekenen: er wordt immers een betere basis gelegd voor een doorstart in haar loopbaan dan tot nu toe bereikt is.
Voorts heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting, onweersproken, gesteld dat een traject/periode van zes maanden een reële en gebruikelijke periode is voor het zoeken naar ander werk.
9. Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten het VWNW-traject van eiseres met zes maanden te verlengen.
Het reorganisatieontslag (AWB 19/1831).
10. Ter zitting is gebleken dat de salarisspecificatie van december 2018 geen onderwerp van geschil meer is.
11. Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat aan eiseres eervol ontslag is verleend, aangezien de zes maanden verlenging van het VWNW-traject was verstreken zonder dat dit heeft geleid tot het vinden van ander werk, intern dan wel extern. Verweerder stelt dat er in voornoemde periode geen vacatures zijn geweest op functies in schaal 5, noch functies in een hogere schaal passend binnen de ontwikkelingsmogelijkheden van eiseres. Met betrekking tot de sollicitatie van eiseres voor de functie van administratief medewerker stelt verweerder dat geen sprake was van een passende functie omdat het een functie betreft die twee schalen hoger ligt dan de functieschaal van eiseres en haar ontwikkelbaarheid op cruciale onderdelen twijfelachtig moet worden geacht, gelet op de afgenomen talentanalyses en haar presentatie tijdens het sollicitatiegesprek.
12. Eiseres voert in beroep aan -kort samengevat- dat op grond van het Sociaal plan gedwongen ontslagen zijn uitgesloten behoudens in die gevallen waarin de medewerker zich verwijtbaar opstelt, waarvan in dit geval geen sprake is. Voorts is eiseres van mening dat haar ten onrechte plaatsing in een passende functie is onthouden. In dit verband stelt eiseres dat de functie van secretarieel administratief medewerker is gewaardeerd in schaal 6 (en niet 7). Voorts is, volgens eiseres, niet gebleken dat zij moeilijk ontwikkelbaar zou zijn op een aantal voor de functie van belang zijnde competenties. Tot slot stelt eiseres dat onduidelijk is waarom verweerder niet op haar klacht (als bedoeld in artikel 10d:23 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Venlo (AGV)) is ingegaan.
13. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de gedingstukken blijkt dat eiseres in november 2018 solliciteerde voor de functie van administratief medewerker (0,28 fte). Bij besluit van 10 januari 2019 is eiseres afgewezen voor deze functie. Het is vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep dat verweerder bij dergelijke besluiten over de vrijheid beschikt om een vacature naar eigen inzicht in te vullen. Dit brengt met zich mee dat dit besluit terughoudend moet worden getoetst. Dat eiseres als VWNW-kandidaat een speciale status heeft, is niet in geschil tussen partijen. Echter, volgens het Sociaal plan moet sprake zijn van een ‘passende functie’. Op grond van het Sociaal plan wordt onder passende functie verstaan: functie die een medewerker, gezien zijn kennis, vaardigheden (competenties) en ontwikkelingsmogelijkheden, afgezet tegen de functie-eisen redelijkerwijs kan worden opgedragen. Een passende functie heeft eenzelfde, hoger of maximaal twee salarisschalen lagere waardering dan de huidige (functionele) salarisschaal van de medewerker.
De rechtbank stelt vast dat onderhavige functie een Schaal 7 functie betreft (aanloopschaal 6) ter ondersteuning bij de Sociale Recherche voor 10 uur per week. Blijkens de vacature tekst wordt “een spin in het web” gezocht.
14. Verweerder heeft de afwijzing van eiseres, kort gezegd, gebaseerd op het sollicitatiegesprek van eiseres voor deze functie, de bij eiseres afgenomen Talenten Motivatie Analyse (TMA) en haar (recente) arbeidsverleden. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
In het besluit van 10 januari 2019 is met betrekking tot het sollicitatiegesprek van eiseres vermeld dat het ‘ontwikkelpunt’ van eiseres wordt herkend: namelijk het benutten van teveel woorden zonder concreet te kunnen worden. Eiseres was in het gevoerde (sollicitatie) gesprek ook nimmer concreet. Eiseres heeft, volgens verweerder, veel verteld, maar geen antwoord gegeven of gevraagde voorbeelden genoemd. Verweerder heeft de houding/reacties van eiseres als ontwijkend en niet open ervaren. Verweerder heeft op geen enkel moment ervaren/gevoeld dat eiseres deze functie daadwerkelijk wilde vervullen en geconstateerd dat zij daarnaast weinig tot geen beeld had van de werkzaamheden en context van het team.
De rechtbank stelt vast dat eiseres het vorenstaande niet (gemotiveerd) heeft bestreden, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat het gesprek is verlopen, zoals verweerder heeft beschreven in het primaire besluit.
15. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat zowel uit de TMA (stressbestendigheid & druk) van eiseres als de met haar opgedane ervaring bij de verschillende stageplekken (gedurende het VWNW-traject) blijkt dat een gestructureerde omgeving een voorwaarde is voor eiseres om goed te kunnen functioneren. Ook dit standpunt van verweerder is door eiseres niet (gemotiveerd) bestreden.
16. Aangezien bij onderhavige functie sprake is van een dynamische (niet-gestructureerde) functie, waarbij informatie geconcretiseerd dient te worden (‘ontwikkelpunt’) voor de sociaal rechercheurs is de rechtbank van oordeel dat de afwijzing van eiseres voor deze functie de terughoudende toets van de rechtbank kan doorstaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat de functie redelijkerwijs niet kan worden opgedragen aan eiseres, omdat deze niet passend is, gelet op de kennis en vaardigheden van eiseres, afgezet tegen de functie-eisen.
17. Over het ontslag van eiseres per 1 december 2018 overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 10d:22, tweede lid, van de AGV verleent het college, indien aan het einde van de periode van verlenging van het VWNW-traject niet tussentijds is beëindigd, de ambtenaar ontslag op grond van artikel 8:3, derde lid (reorganisatieontslag).
Ingevolge artikel 8:3, derde lid, van de AVG wordt op grond van dit artikel, individuele gevallen uitgezonderd, ontslag verleend ingevolge een vooraf vastgesteld plan.
18. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen door de rechtbank met betrekking tot het VWNW-traject van eiseres en haar sollicitatie naar voornoemde functie is de rechtbank van oordeel dat verweerder bevoegd was eiseres reorganisatieontslag te verlenen. De verlenging van het VWNW-traject eindigde namelijk op 1 december 2018 en het is gedurende het traject niet mogelijk gebleken om eiseres te intern te plaatsen op een passende functie. Niet gezegd kan worden dat verweerder niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
19. Met betrekking tot de door eiseres bij brief van 15 november 2018 ingediende ‘klacht’ overweegt de rechtbank als volgt.
Ingevolge artikel 10d:23 AGV maakt, indien één van beide partijen van mening is dat de andere partij zich niet houdt aan de afspraken zoals vastgelegd in het Van werk naar werk-contract, deze partij dit aan de andere partij in een gesprek kenbaar. Dit gesprek is erop gericht gezamenlijk afspraken te maken over verbetering.
20. Aangezien de rechtbank niet is gebleken dat verweerder zich niet zou hebben gehouden aan de afspraken van het VWNW-contract moet deze beroepsgrond van eiseres worden verworpen.