Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
- het gaat om vermogensdelicten waarbij verhandelbare, lang houdbare, goederen worden gestolen die niet bestemd zijn voor eigen gebruik;
- de delicten zijn gepleegd in een relatief korte periode;
- de verdachte heeft geen aantoonbare vaste verblijfplaats in Nederland en beschikt evenmin over een sociaal vangnet in Nederland;
- er is internationale informatie over vermogensdelicten;
- de delicten zijn gepleegd met anderen;
- de verdachte heeft geen legale bron van inkomsten.
- De verdachte is een Albanees die geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, die geen banden heeft met Nederland en die niet wil zeggen wat hij komt doen in Nederland;
- De verdachte heeft kennelijk in dezelfde periode soortgelijke feiten gepleegd in Duitsland;
- De onder 1 bewezenverklaarde inbraak is geen impulsdaad geweest, want uit het dossier blijkt dat de verdachte een dag eerder, samen met anderen, de omgeving heeft verkend en foto’s heeft gemaakt;
- De verdachte heeft de poging tot inbraak samen met anderen gepleegd;
- De verdachte heeft geen werk en wil kennelijk geen inzicht geven in zijn beweegredenen.
7.De benadeelde partij
1) door het oplopen van lichamelijk letsel,
2) door schade in zijn eer of goede naam of
3) op andere wijze;
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.2 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 9 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] , ten aanzien van feit 1 af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.