In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 april 2019 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerder vastgestelde omgangsregeling, die op 21 december 2018 was bepaald, niet is nageleefd door de moeder. De moeder heeft de omgang tussen de vader en de dochter tegengewerkt, wat heeft geleid tot ernstige ontwikkelingsbedreigingen voor het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder geestelijk geweld heeft toegepast door de dochter te beïnvloeden en haar bang te maken voor de vader. De rechtbank heeft de moeder verplicht om de omgang met de vader te faciliteren en heeft dwangmiddelen opgelegd, waaronder dwangsommen en de mogelijkheid van lijfsdwang, indien zij niet meewerkt. De rechtbank heeft de GI (Gezinsvoogd) aangewezen om toezicht te houden op de uitvoering van de omgangsregeling en om de moeder te dwingen tot medewerking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vader en dochter zo snel mogelijk contact kunnen hebben. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.