Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
eiseres, verder te noemen: de vrouw,
advocaat mr. J.B.G. Gelissen;
gedaagde, verder te noemen: de man,
advocaat mr. P.J.W.M. Sliepenbeek.
1.Het geding
€ 10.400,-- - gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vorderingen met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties en aan de hand van een pleitnotitie nader heeft doen toelichten.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 31.600,-- verschuldigd is geweest - wordt door de voorzieningenrechter gepasseerd.
De vrouw heeft weersproken een bedrag van € 48.400,-- te hebben ontvangen, dan wel dat dat bedrag haar als onderhoudsbijdragen ter beschikking zou zijn gesteld door de man. De vrouw heeft er bovendien onweersproken op gewezen dat partijen nog tot eind september 2016 huishouden hebben gevoerd zoals in de laatste jaren van hun huwelijk. Ook de door de man overgelegde overzichten van de VISAkaart kunnen niet als onderbouwing voor de stelling van de man worden aangemerkt, omdat die overzichten betrekking hebben op een andere periode, te weten de periode 28/07/16 tot 27/10/16. De voorzieningenrechter komt dan ook niet toe aan een beoordeling van het beroep van de man op een recht van verrekening van teveel betaalde alimentatie met nog te vervallen termijnen. Die bevoegdheid tot verrekening wordt overigens gemotiveerd betwist door de vrouw.
€ 810,01.