Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
om op eigen kosten aan [gedaagde] het hiervoor onder 3.4 genoemde stukje grond ter grootte van 3 x 1,21 m, deel uitmakend van het perceel grond nabij de [adres] te [woonplaats] , kadastraal bekend [kadasternummer] , over te dragen en daartoe een notariële leveringsakte te laten opstellen en medewerking te verlenen aan het verlijden daarvan, dit binnen een maand na betekening van dit vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,00 per dag voor elke ingegane dag dat [eiser] daarmee in gebreke blijft, met een minimum van € 5.000,00.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
over te dragen. Dat laatste is niet gebeurd binnen de gestelde termijn. De verwijzingen door [eiser] naar de vonnissen van de rechtbank Almelo (30 december 2011,CLI:NL:RBALM:2011:BV0041) en Overijssel (8 juli 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:1408) zijn niet relevant. Anders dan [eiser] , concludeert de voorzieningenrechter immers dat daarin niet is beslist dat het verstrekken van een opdracht aan een notaris tot het opmaken van een akte kan worden beschouwd als het voldoen aan een rechterlijke veroordeling om een perceel binnen een door de rechter gestelde termijn over te dragen. Bovendien zijn die vonnissen niet relevant, nu [eiser] , zoals al overwogen, niet alleen binnen een maand na betekening van het vonnis van 2 mei 2018 een leveringsakte moest laten opstellen, maar hij ook binnen die periode de grond moest leveren.
980,00;