ECLI:NL:RBOVE:2013:1408

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
138200 / KG ZA 13-131
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over dwangsommen in kort geding met betrekking tot levering van grond

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is er een geschil ontstaan tussen eisers en gedaagden over de uitvoering van een eerder vonnis van 19 september 2012. Dit vonnis, gewezen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, verplichtte eisers om medewerking te verlenen aan de levering van een strook grond. Gedaagden stellen dat eisers niet hebben voldaan aan deze verplichting, wat heeft geleid tot verbeurde dwangsommen. De voorzieningenrechter heeft in deze procedure de vraag te beantwoorden of daadwerkelijk dwangsommen zijn verbeurd en of gedaagden recht hebben op de geëiste dwangsommen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: eisers hebben op 8 juli 2013 een kort geding aangespannen, waarin zij vorderen dat gedaagden de executie van het vonnis van 19 september 2012 staken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eisers, ondanks eerdere veroordelingen, hebben voldaan aan hun verplichtingen met betrekking tot de levering van de grond. De rechter oordeelt dat de kadastrale uitmeting, waarover partijen verdeeld zijn, geen voorwaarde is voor de levering van de grond. Dit betekent dat eisers niet in gebreke zijn gebleven en derhalve geen dwangsommen hebben verbeurd.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eisers toegewezen en gedaagden veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor het niet voldoen aan de veroordeling om de executie te staken. Daarnaast zijn gedaagden in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagden onmiddellijk aan de veroordelingen moeten voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: 138200 / KG ZA 13-131
Vonnis in kort geding van 8 juli 2013
in de zaak van

1.[eiser sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. J. Bosma te Enschede,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J.H. Niemans te Hengelo.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is - bij vervroeging - bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 19 september 2012 heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo in de procedure met zaaknummer 130698 / KG ZA 12-161 in kort geding vonnis (hierna: het vonnis) gewezen tussen [gedaagde] als eiser en [eiser] als gedaagde. Bij dat vonnis heeft de voorzieningenrechter, naast een kostenveroordeling van [eiser], onder meer als volgt beslist: “
Veroordeelt [eiser] c.s. medewerking te verlenen aan de levering van de strook grond zoals beschreven in de door notaris Numan op 26 september 2011 toegezonden conceptakte en de daarbij behorende tekening, uitmakende een gedeelte van het perceel dat kadastraal bekend is gemeente [woonplaats], sectie [X], nummer [XXXX], tegen betaling van de overeengekomen koopprijs en de bijbehorende overeengekomen kosten, op straffe van een te verbeuren dwangsom van € 250,00 voor elke dag of dagdeel dat [eiser] c.s. na een week na de betekening van dit vonnis weigerachtig blijven medewerking te verlenen aan de levering, althans de levering blokkeren, met bepaling dat het totaal der te verbeuren dwangsommen een bedrag van € 10.000,- niet te boven zal gaan.”. Het vonnis is op voornoemde punten uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.2.
[eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft nog geen (eind)arrest gewezen.
2.3.
Het vonnis is op 22 oktober 2012 aan [eiser sub 1] betekend en op
24 oktober 2012 aan [eiser].
2.4.
De getekende notariële volmachten voor de verkoop en levering van de strook grond zijn op 25 en 26 oktober 2012 door respectievelijk [eiser sub 1] en [eiser] naar notaris Numan gestuurd.
2.5.
De notariële akte van levering van de strook grond is op 2 november 2012 door notaris Numan gepasseerd. De akte is op diezelfde datum ingeschreven in het Kadaster en de Openbare Registers.
2.6.
Op 29 januari 2013 heeft het Kadaster de strook grond ‘uitgemeten’.
De ‘uitmeting’ zou aanvankelijk op 7 december 2012 plaatsvinden.
2.7.
Op 14 februari 2013 heeft de raadsman van [eiser] een brief van de raadsman van [gedaagde] ontvangen waarin [gedaagde] stelt dat [eiser] weigerachtig is mee te werken aan de levering van de strook grond.
2.8.
Op 20 februari 2013 heeft de raadsman van [eiser] wederom een brief van de raadsman van [gedaagde] ontvangen. Hierin stelt [gedaagde] dat [eiser] vanaf
7 december 2012 geen gevolg heeft gegeven aan de veroordeling in het vonnis, meer specifiek dat [eiser] de uitmeting van de strook grond door het Kadaster heeft gefrustreerd, waarmee [eiser] inmiddels een bedrag van € 10.000,- aan dwangsommen heeft verbeurd.
2.9.
Bij exploit van 2 mei 2013 aan [eiser sub 1] van 6 mei 2013 aan [eiser], heeft de deurwaarder namens [gedaagde] aan een ieder der eisers bevel gedaan tot betaling van
€ 5.000,- binnen twee dagen na datum betekening en aanzegging van tenuitvoerlegging indien [eiser] c.s. daarmee in gebreke blijft.
2.10.
[eiser] heeft vervolgens onderhavig kort geding ingeleid.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert  samengevat - te bepalen dat de [gedaagde], de executie van het vonnis van 19 september 2012 tegen [eiser] met onmiddellijke ingang staakt en gestaakt houdt, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft, gelet op de aard van de vordering, een spoedeisend belang bij zijn vordering.
4.2.
Het executiegeschil dat door [eiser] in deze procedure wordt voorgelegd, ziet
op het antwoord op de vraag of daadwerkelijk dwangsommen zijn verbeurd. De vraag of daadwerkelijk dwangsommen zijn verbeurd dient door de executierechter “vol” te worden getoetst, waarbij de bewijslast rust op de executerende partij. Voor het overige zal de executierechter slechts in de executie mogen ingrijpen indien de executant zich door de executie schuldig maakt aan misbruik van bevoegdheid (vgl. HR 22 december 2006, NJ 2007, 173). Dit betekent dat de rechter slechts schorsing zal bevelen indien hij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de tenuitvoerlegging zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Daarvan is in ieder geval geen sprake indien geen overtreding heeft plaatsgevonden van de veroordeling waarop de dwangsom is gesteld.
4.3. Partijen twisten erover of [eiser] heeft voldaan aan de medewerking tot levering van de strook grond waartoe hij bij het vonnis is veroordeeld. Aan de andere veroordeling in het vonnis, de kostenveroordeling, heeft [eiser] jegens [gedaagde] voldaan. Het geschil tussen partijen spitst zich daarop toe of de kadastrale uitmeting onderdeel uitmaakt van de (medewerking tot) levering waartoe [eiser] bij het vonnis is veroordeeld. [eiser] stelt dat de uitmeting door het kadaster geen onderdeel uitmaakt van de goederenrechtelijke levering. [gedaagde] daarentegen is van mening dat kadastrale uitmeting daartoe wel een onderdeel van uitmaakt. Nu [eiser] vanaf 7 december 2012 niet heeft meegewerkt aan de kadastrale uitmeting, heeft hij niet voldaan aan het vonnis, reden waarom [gedaagde] vanaf die datum aanspraak kan maken op verbeurde dwangsommen ter hoogte van € 10.000,-, aldus [gedaagde].
4.4.
Vooropgesteld wordt dat vast staat tussen partijen dat [eiser] thans (vanaf eind februari 2013) aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. De vraag die nog moet worden beantwoord is of [eiser] in de periode van 7 december tot eind februari 2013 heeft voldaan aan de veroordeling in het vonnis.
4.5.
Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat partijen in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 19 september 2012, expliciet hebben gesproken over (voor de levering mogelijk vereiste) kadastrale uitmeting van de betreffende strook grond. Hoewel uit het vonnis blijkt dat de afmetingen van de strook grond in het verleden wel een discussiepunt is geweest tussen partijen, blijkt uit het vonnis niet - en ook niet uit de conceptakte van de notaris - dat [eiser] voor de medewerking van de levering van de strook grond waartoe hij is veroordeeld, verplicht is tot medewerking aan kadastrale uitmeting. Uit de vermelding in zowel de conceptakte als de definitieve akte, onder het kopje ‘Levering registergoed’:
“(…) waarbij voorts wordt verwezen naar een aan deze akte te hechten kadastrale tekening.”, waaraan [gedaagde] refereert, kan niet worden afgeleid dat een verplichting tot medewerking van kadastrale uitmeting bestaat. Kadastrale uitmeting, dan wel medewerking daaraan, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen vereiste voor levering (van een strook grond). De notaris heeft de akte gepasseerd op
2 november 2012 en heeft in de afwezigheid van een kadastrale uitmeting van de strook grond, geen aanleiding gezien het passeren van de akte achterwege te laten. [eiser] heeft met de afgifte van de notariële volmacht voor de verkoop en levering van de strook grond op 25 ([eiser sub 1]) en 26 oktober 2012 ([eiser]) de bijdrage aan de levering geleverd, waartoe de voorzieningenrechter had veroordeeld. Dat is, gelet op de datum van betekening van het vonnis aan [eiser] op 22 ([eiser sub 1]) en 24 oktober 2012 ([eiser]), binnen de bij het vonnis bepaalde termijn van een week na betekening van het vonnis.
4.6.
Omdat [eiser] heeft voldaan aan hetgeen waartoe hij bij het vonnis van
19 september 2012 is veroordeeld, heeft [eiser] geen dwangsommen verbeurd. Door tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan, maakt [gedaagde] misbruik van bevoegdheid.
4.7.
De vordering wordt toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • dagvaarding €  92,82
  • griffierecht 274,00
  • salaris advocaat
Totaal €  1.182,82.
De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheden van dit geval geen aanleiding om [gedaagde] c.s. te veroordelen in de volledige kosten van [eiser].

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat [gedaagde] de door hem aangevangen executie van het tussen partijen op 19 september 2012 door de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo gewezen vonnis (zaaknummer 130698/ KG ZA 12-161) met onmiddellijke ingang staakt en gestaakt houdt,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 50,- (zegge: vijftig euro)voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro) is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.182,82,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.