Uitspraak
1.[verzoeker sub 1] , wonend te [woonplaats verzoeker sub 1] ,
[verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats verzoeker sub 2] ,
[A.]en
[B.],
Rechtbank Limburg
In deze zaak hebben verzoekers op 20 maart 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.H.M.J.F. Piëtte, rechter in de rechtbank Limburg, naar aanleiding van drie beslissingen die de rechter had genomen. De verzoekers voerden aan dat de rechter niet onpartijdig was, omdat hij een eisvermeerdering niet had toegelaten, een geplande mondelinge behandeling had geannuleerd en geen wederhoor had toegepast bij een verzoek om uitstel van de behandeling door de tegenpartij. De wrakingskamer heeft de zaak behandeld op 7 mei 2019, waarbij verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de wederpartij. De rechter heeft aangegeven niet in het wrakingsverzoek te berusten en heeft schriftelijk gereageerd.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingskamer concludeert dat de door verzoekers aangevoerde omstandigheden niet voldoende zijn om aan te nemen dat er sprake is van objectieve partijdigheid of de schijn daarvan. De beslissingen van de rechter zijn niet te beschouwen als blijk van vooringenomenheid, en de wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 mei 2019, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.