ECLI:NL:RBLIM:2019:381

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
C/03/259169 / KG ZA 19/9
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen van het recht op collectieve actie in verband met stakingen bij VDL Nedcar

In deze zaak, die diende als kort geding, vorderde VDL Nedcar B.V. een verbod op collectieve acties die door verschillende vakbonden waren aangekondigd op 10 en 11 januari 2019. De vakbonden, waaronder de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), CNV Vakmensen, De Unie en VHP2, waren betrokken bij de procedure. VDL Nedcar stelde dat de aangekondigde acties schadelijk zouden zijn voor de bedrijfsvoering en dat er een dringende noodzaak was om deze acties te verbieden. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 januari 2019, waarna de voorzieningenrechter op dezelfde dag om 18.00 uur een verkort vonnis wees. In het vonnis werd de vakbonden opgedragen om hun leden op te roepen de acties niet door te laten gaan. Tevens werd een dwangsom van € 500.000,-- opgelegd voor het geval de vakbonden in strijd met het vonnis zouden handelen. De proceskosten werden eveneens aan de vakbonden opgelegd, begroot op € 2.001,16. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kon worden betekend aan de vakbonden. De zaak betreft de afweging tussen het recht op collectieve actie en de belangen van de werkgever, waarbij de voorzieningenrechter oordeelde dat de beperkingen van het recht op collectieve actie in dit geval gerechtvaardigd waren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/259169 / KG ZA 19/9
MD
Verkortvonnis in kort geding van 9 januari 2019
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VDL NEDCAR b.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdend te Born,
eiseres, hierna te noemen: ‘VDL Nedcar’,
advocaat mr. M.J.M.T. Keulaerds te Den Haag,
tegen:
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
statutair gevestigd en mede kantoor houdend te Utrecht,
gedaagde partij sub 1, hierna te noemen: ‘FNV’,
advocaat mr. R. van der Stege,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV Vakmensen.nl
statutair gevestigd en mede kantoor houdend te Utrecht,
gedaagde partij sub 2, hierna te noemen: ‘CNV’,
advocaat mr. M.E. Stefels,
3. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
De Unie,
statutair gevestigd en mede kantoor houden te Culemborg,
gedaagde partij sub 3, hierna te noemen: ‘De Unie’,
advocaat mr. R. van der Stege,
4. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VHP2,
statutair gevestigd en mede kantoor houden te Eindhoven,
gedaagde partij sub 4, hierna te noemen: ‘VHP2’
advocaat mr. R. van der Stege.
Gedaagde partijen worden hierna gezamenlijk ‘de vakbonden’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 28;
- de aanvullende productie 29 van VDL Nedcar;
- de ter zitting overgelegde en voorgedragen pleitnota van de advocaat van VDL Nedcar;
- de ter zitting overgelegde en voorgedragen gezamenlijke pleitnota’s van de advocaten van de vakbonden;
- de aanvullende producties 1 tot en met 4 en de daarbij gevoegde brief van de FNV aan FME t.a.v. [naam] d.d. 8 juni 2018;
- de mondelinge behandeling op 9 januari 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
VDL Nedcar vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vakbonden te gebieden om binnen een half uur na het in dezen te wijzen vonnis, althans een half uur na betekening daarvan, hun bij VDL Nedcar werkzame leden op de daartoe meest geëigende wijze, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen wijze, op te roepen al de door de vakbonden bij VDL Nedcar op donderdag 10 en vrijdag 11 januari 2019 voorgenomen collectieve acties geen doorgang te laten vinden, dan wel deze collectieve acties onmiddellijk te staken en gestaakt te houden, alles op straffe van een door ieder van de vakbonden aan VDL Nedcar verschuldigde, onmiddellijk opeisbare, dwangsom van € 500.000,--, met veroordeling van de vakbonden in de proceskosten en met bepaling dat dit vonnis op alle dagen en uren aan de vakbonden mag worden betekend.

3.De beoordeling

3.1.
Na sluiting van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter, gezien de spoedeisendheid van de zaak, op 9 januari 2019 omstreeks 18.00 uur dit verkorte vonnis gewezen. Daarbij heeft de kantonrechter zich gebaseerd op de stukken – voor zover die zijn toegelicht – en het verhandelde ter zitting. Het vonnis zal zo spoedig mogelijk worden uitgewerkt. Die schriftelijke uitwerking zal aan (de advocaten van) partijen worden toegezonden. De voorzieningenrechter beslist als volgt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
gebiedt de vakbonden om binnen een half uur na betekening van dit vonnis hun bij VDL Nedcar werkzame leden op te roepen al de door de vakbonden bij VDL Nedcar op donderdag 10 en vrijdag 11 januari 2019 voorgenomen collectieve acties géén doorgang te laten vinden;
4.2.
bepaalt dat ieder van de vakbonden afzonderlijk, voor het geval zij handelt in strijd met het in 4.1. van dit vonnis uitgesproken gebod, een dwangsom verbeurt van € 500.000,--,
4.3.
verleent VDL Nedcar verlof als bedoeld in art. 64 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dit vonnis op alle dagen en uren aan de vakbonden te laten betekenen;
4.4.
veroordeelt de vakbonden hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van VDL
Nedcar gerezen en tot dit vonnis begroot op € 2.001,16, zijnde € 382,16 (4 x € 95,54 per exploot) aan explootkosten, € 639,-- aan griffierecht en € 980,-- aan salaris advocaat;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken.