Op 10 januari 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van mr. R.H.J. Otto, rechter in deze rechtbank. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die eerder op 10 december 2018 een faxbericht had gestuurd met een verzoek tot wraking, inclusief 12 bijlagen. De rechter had op 17 december 2018 laten weten niet in de wraking te berusten en had een schriftelijke reactie ingediend. De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en de aanvulling daarop, maar besloot dat de aanvulling niet als een nieuw verzoek tot wraking moest worden gezien, maar als een toelichting op het oorspronkelijke verzoek.
De wrakingskamer beperkte zich tot de gronden die in het verzoek tot wraking waren aangevoerd. Het verzoek was gebaseerd op een procesbeslissing van 15 januari 2018, waarbij de verzoeker bezwaar had tegen de dag- en uur bepaling in twee verschillende zaken. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking blijk gaf van evident misbruik van het wrakingsmiddel, aangezien de verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend tegen verschillende rechters, vaak met dezelfde reden. De wrakingskamer besloot het verzoek buiten behandeling te laten zonder zitting en verklaarde dat ook toekomstige verzoeken tot wraking in deze zaken niet in behandeling zouden worden genomen.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.