Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.Inleiding en de opbouw van dit vonnis
4.De geldigheid van de catch-all beschikking
5 De reikwijdte van de catch-all
6 De beoordeling van het bewijs
7 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8 De strafbaarheid van de verdachte
9 De straf
10 De wettelijke voorschriften
11 De beslissing
4.De geldigheid van de catch-all beschikking
5kan ook een vergunning worden geëist voor de uitvoer naar alle of bepaalde bestemmingen van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen."
De rechtbank zal dit verweer verwerpen. Uit het Besluit van de Minister van Economische Zaken van 23 maart 2007, nr. WJZ 7029078, houdende vaststelling van de taken van de Staatssecretaris van Economische Zaken volgt dat deze in het bijzonder belast is met de handelspolitiek. Het al dan niet verplicht stellen van een uitvoervergunning, zoals in het onderhavige geval bedoeld, behoort tot de handelspolitiek. Gelet op artikel 46, tweede lid, van de Grondwet is de Staatssecretaris van Economische Zaken in dit geval opgetreden als Minister van Economische Zaken en heeft hij in die hoedanigheid zijn bevoegdheid gebezigd als bedoeld in artikel 4 van het Besluit strategische goederen. Op grond van artikel 20, eerste lid, juncto III B van het Besluit mandaat volmacht en machtiging Economische Zaken 2004 viel exportcontrolebeleid onder de directie Handelspolitiek (2008) respectievelijk Handelspolitiek en Globalisering (2009) van het directoraat-generaal en beschikten deze over de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat. Dit ondermandaat is verleend in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen van het Ministerie van Economische Zaken 2008. In de artikelen 4 en 5 van het besluit wordt ondermandaat verleend aan de directeuren, hun plaatsvervangers en Management team-leden van de directies. De heer [getuige 2] was als lid van het Management Team Directie Handelspolitiek & Globalisering op grond van voormeld besluit bevoegd de beschikking te ondertekenen. Ten overvloede zij opgemerkt dat de heer [getuige 2] ten overstaan van de rechter-commissaris op 20 mei 2014 heeft verklaard dat bij afwezigheid van de directeur en plaatsvervangend directeur hij bevoegd was om te tekenen.
het niet uitgesloten is dat men niet had vermoed dat er in dit voorgesprek een catch-all werd uitgereikt”. De rechtbank is gelet op bovenstaande bevindingen van oordeel dat [verdachte] niet is gehoord in de zin van artikel 41, eerste lid, eerste gedachtenstreepje, van het Handvest.
bij wetmoeten worden gesteld. Artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan het horen van de belanghebbende(n) achterwege kan laten voor zover de vereiste spoed zich daartegen verzet en voor zover het met de (in dit geval) catch-all beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld. De catch-all brengt naar zijn aard en strekking met zich mee dat er snelheid van handelen is geboden zodat het doel van de beschikking, namelijk dat met onverwijlde spoed (ook op stapel staande) leveringen van gasturbine onderdelen naar Iran worden bevroren, niet kan worden omzeild. Onder deze omstandigheid, met inachtneming van de urgentie om te voldoen aan de verplichtingen uit de non-proliferatie verdragen, is de rechtbank van oordeel dat het Ministerie van Economische Zaken (in de persoon van [getuige 1] ) van het horen van [verdachte] heeft kunnen afzien.
5.De reikwijdte van de catch-all
onderdelen voor gasturbineste (laten) uitvoeren naar diverse eindgebruikers in Iran.
onderdelen voor gasturbineskunnen gebruikt worden voor andere doeleinden dan het opwekken van energie voor civiele doeleinden. Ik heb aanwijzingen dat het Iraanse ministerie van energie en de daaraan verbonden bedrijven betrokken zijn bij proliferatiegevoelige activiteiten.
deze goederenzonder vergunning is, nu ik u hiervan mededeling doe, in strijd met (samengevat) artikel 4 lid 1 van de Verordening. In verband hiermee heb ik (..) besloten de uitvoer of wederuitvoer
van deze goederennaar Iran zonder vergunning te verbieden. (…)”
onderdelen van gasturbinesen uit de tekst en context van de catch-all volgt dat de uitvoer van
allegasturbineonderdelen vergunningplichtig wordt. Immers, de reden voor het opleggen van de catch-all is dat met gasturbines elektriciteit kan worden opgewekt en dat deze elektriciteit gebruikt kan worden voor niet-civiele doeleinden en mogelijk in samenhang met de Iraanse afnemers en hun relaties tot proliferatiegevoelige activiteiten. Nu voor het opwekken van elektriciteit met een gasturbine
alleonderdelen van een gasturbine noodzakelijke onderdelen zijn, kon aan de tekst van de catch-all zelf nooit het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat bepaalde gasturbineonderdelen niet onder de vergunningplicht vielen.
Opmerkingen vooraf
achterafde uitleg van die termen is van één of meer personen of getuigen in dit dossier.
Contra-indicaties voor de juistheid van het verweer
“Dit betroffen tot 2009 alle aan gasturbines gerelateerde onderdelen. Na het invoeren van de vergunningplicht voor onderdelen van gasturbineonderdelen in februari 2009 zijn het voornamelijk andere goederen geworden zoals slijpstenen en
casting(onderstreping rechtbank) consumables. Dit zijn onderdelen die nodig zijn bij het gieten van gasturbineonderdelen. Deze zijn niet vergunningplichtig” [1]
Welke uitzondering dan wel?
andere producten, bijvoorbeeld
casting (onderstreping rechtbank)consumableszoals op de lijst die bij u is achtergelaten, is geen vergunningsplicht uit hoofde van deze beschikking. Verordening 1334/2000 zal uiteraard voor deze overige goederen gerespecteerd dienen te worden.
casting consumables. Dit zijn onderdelen die nodig zijn bij het gieten van gasturbineonderdelen.
Deze zijn niet vergunningplichtig” [8]
'consumables'voor het gebruik van gasturbines niet onder de reikwijdte van de beschikking vallen, maar
wel losse onderdelen voor gasturbines.” [9]
consumables(smeermiddelen, casting consumables) niet onder de reikwijdte van de beschikking vallen.” [10]
en[cursivering rechtbank] kleine onderdelen wel of niet onder de reikwijdte vallen. Er werd gesproken over boutjes, moertjes en smeermiddelen.
Daarvanwerd van de zijde van EL&I gezegd dat die niet de focus van de beschikking zijn en dus buiten de vergunningplicht van de Catch-All vallen. Alle andere onderdelen vallen wat ons betreft onder de beschrijving '(onderdelen voor) gasturbines '. Hoewel er in de gesprekken geen formele grenzen zijn getrokken of formele definities zijn gemaakt ten aanzien van de onderdelen voor gasturbines, heeft EL&I wel de indruk gekregen dat de reikwijdte van de opgelegde Catch-All beschikking duidelijk was voor [bedrijf 3] en [verdachte] " [11]
enkleine onderdelen. Net als in eerdere verhoren maakt [getuige 1] een onderscheid tussen deze twee begrippen. Het is dus duidelijk dat [getuige 1] kleine onderdelen niet beschouwt als “consumables”.
Ik zie dit als kleine onderdelen. U vraagt mij of bekend is dat het begrip consumables in de branche wordt gebruikt. Gezien het feit dat we daar nu een discussie over hebben is dat kennelijk het geval. U toont mij een tweetal prints van [bedrijf 27] en een tweetal prints van [bedrijf 28] . U vraagt mij of de daar getoonde voorwerpen overeenkomen met mijn begrip van consumables. Nee, ik heb daar een ander begrip bij. Ik zou deze onderdelen geen consumables noemen. Ik zie afbeeldingen van plaatjes, moertjes en boutjes. Mijn eerste indruk is dat dit eerder kleine onderdelen zijn dan consumables. Ik teken er wel bij aan dat ik niet weet welke afmetingen die voorwerpen hebben. Ik kan niet zeggen of deze voorwerpen op voorhand onder de catch-all vallen of onder de uitzondering. U houdt mij voor document G1-07 pagina 3 en 4. Daar wordt gezegd dat boutjes, moertjes en smeermiddelen niet onder de catch-all vallen. De catch-all bevat een ruime omschrijving: onderdelen. De focus valt op de grote systeemonderdelen. Boutjes en moertjes vallen niet onder de catch-all beschikking en worden daar niet genoemd. Dat blijkt niet uit de beschikking. Dat is later overeengekomen tussen ministerie en onderneming. Als ik naar de prints van de [bedrijf 27] kijk, zie ik daarop complexe onderdelen. Daarover is geen afspraak gemaakt dat dit buiten de catch-all valt.”
Vraag:
allegasturbineonderdelen onder de reikwijdte van de catch-all vielen, met uitzondering van die onderdelen waarover destijds kennelijk expliciet overeenstemming bestond. Die overeenstemming bestond over: boutjes, moertjes, smeermiddelen en
castingconsumables, niet meer en niet minder.
6.De beoordeling van het bewijs
€ 200.000,- bij de klant (de rechtbank begrijpt [bedrijf 12] ). [67]
€ 207.729,90 door [bedrijf 13] aan [medeverdachte 2] verkocht. [114] [getuige 5] heeft verklaard dat hij geen geld heeft ontvangen van [medeverdachte 2] . Hij maakte met [medeverdachte 3] een afspraak over een handling fee van 1,5%. [115]
€ 239.669,65. [138] Door [bedrijf 19] te Iran werd een bestelling geplaatst voor deze 59 onderdelen. [139] In de periode van 28 februari 2009 tot en met 5 oktober 2009 kocht [verdachte] de onderdelen in. [140]
[bedrijf 8] , ook wel[bedrijf 8] ) een e-mailbericht naar [medeverdachte 4] en in kopie aan [voormalig direteur verdachte] en [medeverdachte 1] . In de e-mail werd verwezen naar ordernummer 61801. [getuige 11] vroeg [medeverdachte 4] de status door te geven van de order. Ook wilde hij advies of het acceptabel is om de letter of credit naar het kantoor in Bahrein te wijzigen. In dat geval had hij verschillende documenten nodig, welke documenten hem op 6 augustus 2009 door [voormalig direteur verdachte] werden verstrekt. [144]
feiten 1 tot en met 5.
7.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8.De strafbaarheid van de verdachte
9.De straf
De ernst van de bewezen verklaarde feiten
doeltreffende, evenredige en afschrikwekkendesancties dient vast te stellen, aldus het OM in zijn requisitoir. Daarin is voorzien, aldus de rechtbank in de nationale wetgeving.
(‘afschrikwekkend’)en de verdachte en zijn medeverdachten te laten inzien dat dergelijk gedrag normoverschrijding is
(‘doeltreffend’).
(‘evenredig’).
Redelijke termijn
‘Persoonlijke’ omstandigheden van verdachte
Bijzondere omstandigheden van het geval
Slotsom
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 6.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 7 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
twee jaren;