ECLI:NL:RBLIM:2019:10917

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 november 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
03/659001-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met meerdere verdachten en gesmokkelde personen

Op 26 november 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1994, werd bijgestaan door mr. S. de Goede. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 november 2019. De tenlastelegging betrof het helpen bij het verschaffen van toegang tot Nederland voor vier vreemdelingen, waarbij de verdachte op 6 januari 2019 in Herkenbosch samen met anderen betrokken was. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van mensensmokkel, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, ondanks dat de verdachte geen actieve rol had vervuld. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel, en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de rol van de verdachte in het netwerk van mensensmokkelaars. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659001-19
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S. de Goede, advocaat kantoorhoudende te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 november 2019. Namens verdachte is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op of omstreeks 6 januari 2019 te Herkenbosch zich al dan niet met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan het helpen bij verschaffen van toegang tot dan wel doorreis door Nederland van [vreemdeling 1] (of [vreemdeling 1] ), [vreemdeling 2] (of [vreemdeling 2] ), [vreemdeling 3] en [vreemdeling 4] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. Hij baseert dit op een samenstel van feiten, waaronder het aantreffen van de verdachte als bestuurder van het busje met daarin de te smokkelen personen en de verklaringen van die personen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdachte is vanwege een werkopdracht van zijn baas uit Polen gekomen om vaten te vervoeren. Hij herinnert zich niets van de reis naar Rotterdam omdat hij toen sliep. Hij heeft [vreemdeling 4] enkel een lift willen geven. Ten aanzien van het gezin dat achter in het busje zat, stelt de raadsman zich op het standpunt dat de verdachte daar geen wetenschap van had.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 6 januari 2019 krijgen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] omstreeks 09.08 uur de melding dat op de Meinweg te Herkenbosch een Pools busje plastic vaten aan het lossen is bij een visvijver. Op het busje staat op de zijkant “ [naam] ”. Omstreeks 09.42 uur zien betreffende verbalisanten op de rotonde bij de kruising van de Keulsebaan met de Stationsweg een busje met Pools kenteken in hun richting rijden. Aan de zijkant van de bus staat “ [naam] ”. Ze zien drie personen in de cabine zitten. Ze keren hun politievoertuig en zien dat het busje stopt bij een tankstation te Herkenbosch. De bestuurder van het busje stapt uit en aan de bijrijderskant stapt een andere man uit. De bijrijder toont een legitimatiebewijs dat op naam staat van [verdachte] . In de bus zien ze een man zitten die aangeeft dat zijn identiteitsbewijs in Rotterdam ligt en dat hij [vreemdeling 4] heet. [verdachte] opent de laadruimte van de bus. De verbalisanten zien daarin een man, een vrouw en een kind. Deze inzittenden hebben geen documenten. De bestuurder van het busje overhandigt een identiteitsbewijs dat op naam van [medeverdachte] staat [2] . In het busje treffen de verbalisanten een vrachtbrief aan. Hieruit blijkt dat de lading afkomstig is van een bedrijf uit Schiphol en het afleveradres een bedrijf in Londen is [3] . Tevens wordt in de bus een huurcontract van het busje, gesteld op naam van verdachte aangetroffen [4] .
De getuigenverklaringen
Uit onderzoek blijkt dat de in de laadruimte van de bus aangetroffen man, [vreemdeling 1] , staat geregistreerd in het Europese Visumsysteem en dat hij in Frankrijk een visum verstrekt heeft verkregen en dat hij hiervoor een identiteitsdocument heeft moeten overleggen. Uit de hit blijkt dat betrokkene andere personalia heeft, namelijk [vreemdeling 1] [5] . [vreemdeling 1] heeft verklaard dat de mensensmokkelaar ongeveer 2,5 maand geleden zijn Afghaans paspoort heeft afgepakt. Een smokkelaar zei hem dat hij hen naar Londen zou brengen. [vreemdeling 1] is vanuit Afghanistan vertrokken. Hij reisde met zijn vrouw en kind. Hij is naar Dubai gevlogen en van daaruit naar de Oekraïne. Uiteindelijk zijn zij door een persoon naar het station in Roermond gebracht. Daar stond een auto op hen te wachten. Met een taxi zijn zij naar de locatie gebracht. Hem was verteld dat daar een wit voertuig zou staan waar zij in moesten stappen. De persoon die door de politie is aangehouden is de persoon die de deur van het busje heeft geopend. De verbalisanten zien dat de getuige de medeverdachte [medeverdachte] herkent als die persoon op een foto die zij hem tonen. De mannen die voor in de bus zaten hebben hem en zijn gezin gezien en hebben gezien dat zij in het busje zijn gestapt. [6]
Uit onderzoek blijkt dat de in de laadruimte aangetroffen vrouw, [vreemdeling 2] , staat geregistreerd in het Europese Visumsysteem en dat zij in Frankrijk een visum verstrekt heeft gekregen en hiervoor een identiteitsdocument heeft moeten overleggen. Uit de hit blijkt dat betrokkene andere personalia heeft, namelijk [vreemdeling 2] [7] . [vreemdeling 2] heeft verklaard dat de mensensmokkelaar alle documenten heeft ingenomen en dat ze door de mensensmokkelaars op reis zijn gestuurd. Haar zoon was bij hen en had alleen een Afghaans paspoort. [8] Ze heeft verklaard dat ze uit Afghanistan zijn vertrokken en na drie maanden reizen die dag in een voertuig zijn gestapt dat hen naar de eindbestemming zou brengen. Een handlanger van de mensensmokkelaar heeft de deur van het busje open gedaan.
De bijrijder in de cabine, [vreemdeling 4] , heeft verklaard dat hij vanuit Albanië vertrokken was met bestemming Engeland. Hij zou in Rotterdam door een Pool opgehaald worden in de buurt van het hotel waar hij een paar dagen had verbleven. Op 6 januari 2019 kwam een auto (Audi) met Pools kenteken aan. Hij is in deze auto gestapt. Naast de chauffeur zaten er nog twee andere jongens van een jaar of 20-22 in de auto. Vanuit de Audi is hij bij een supermarkt overgestapt in een busje samen met twee van de mannen uit deze Audi. Ze zijn in het busje vertrokken en gestopt op een veld. Daar werden grote vaten in het busje vastgezet door middel van folie. Ze reden terug richting de supermarkt en de chauffeur stapte daar uit en maakte de deuren van de bus open. Vervolgens gingen de deuren dicht en zijn ze vertrokken. Kort hierna zijn ze aangehouden. De twee van de drie mannen die in de Audi zaten, zijn de personen die door de politie zijn aangehouden. [9]
Camerabeelden
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben camerabeelden [10] bekeken. Hieruit blijkt onder meer het volgende: in de ochtend van 6 januari 2019 komt een man aanlopen uit de richting waar de witte bestelbus uit het zicht van de camera is verdwenen. De verbalisanten herkennen deze persoon als [vreemdeling 4] . Een witte bus met opschrift “ [naam] ” rijdt een rondje over de parkeerplaats bij de Jan Linders en verdwijnt uit beeld. Iets later komt dit busje weer in beeld. Gelijktijdig komt [vreemdeling 1] met zijn vrouw en kinderwagen uit dezelfde richting. [vreemdeling 1] kijkt in de richting van de bestelbus. [vreemdeling 1] loopt naar de ingang van Jan Linders en blijft in de richting kijken van de bestelbus. [vreemdeling 1] komt alleen bij Jan Linders naar buiten. Uit de richting waar de bestelbus uit beeld is verdwenen, komt een man - die herkend wordt als de medeverdachte, [medeverdachte] - aanlopen in de richting van Jan Linders. [medeverdachte] is aan het bellen en loopt in de richting van [vreemdeling 1] . Op minder dan één meter afstand blijft [medeverdachte] ter hoogte van [vreemdeling 1] staan. Op enig moment maakt [medeverdachte] een gebaar met zijn linkerhand in de richting van [vreemdeling 1] en wijst hij in de richting van Jan Linders. [medeverdachte] loopt met de telefoon aan zijn oor in de richting van Jan Linders en wordt gevolgd door [vreemdeling 1] . [medeverdachte] stopt met bellen en spreekt tegen [vreemdeling 1] , waarbij ze elkaar aankijken en [medeverdachte] in de richting wijst van de witte bus. [medeverdachte] loopt in de richting van de witte bestelbus en [vreemdeling 1] loopt Jan Linders binnen. [vreemdeling 1] komt met zijn vrouw en kind weer naar buiten en ze lopen in de richting die door [medeverdachte] is aangewezen.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft verklaard dat hij niets met mensensmokkel te maken heeft. Hij stelt enkel dat hij samen was met zijn collega [medeverdachte] en van zijn werkgever opdracht heeft gekregen om met een gehuurde bus vanuit Warschau naar Nederland te rijden om lege vaten te vervoeren. De lading moest naar Engeland, maar ze kregen ook de optie om de lading naar Rotterdam te brengen. Het vervoeren in een op eigen naam gehuurde bus van lege vaten naar of Engeland of Rotterdam roept vragen op waar verdachte geen antwoord op geeft. Een Albanees had volgens verdachte aan hem een lift gevraagd en pas toen de verdachte werd aangehouden, zag hij dat er mensen achter in de bus zaten. Verdachte verklaart in eerste instantie niets over een rit in een Audi uit Rotterdam. Verdachte geeft nadien enkel aan dat hij in de Audi heeft geslapen en zich niets weet te herinneren. De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte onaannemelijk en gaat uit van de juistheid van de verklaringen van de getuigen.
Er zijn mensen afkomstig uit Afghanistan en Albanië zonder geldige reisdocumenten door Nederland vervoerd om hen naar Engeland te brengen. De verdachte heeft samen met [medeverdachte] en een andere Poolse man [vreemdeling 4] in Rotterdam opgehaald en naar het busje gebracht. Weliswaar heeft de verdachte hier geen actieve rol in vervuld, maar daar tegenover staat dat hij zich geen enkel moment hiervan heeft gedistantieerd en de hele reis naar en van Rotterdam aanwezig is geweest, zonder andere reden dan dat [vreemdeling 4] moest worden opgehaald. Daarna heeft hij, samen met [medeverdachte] , [vreemdeling 4] en de andere gesmokkelde personen toegang verschaft tot de witte bus en heeft hij samen met [medeverdachte] de vier gesmokkelde personen daarin vervoerd. De rechtbank ziet in deze feiten en omstandigheden een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dan van medeplegen sprake is.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mensensmokkel.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 6 januari 2019 te Herkenbosch, tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten
- [vreemdeling 1] of zich noemende [vreemdeling 1] en
- [vreemdeling 2] of zich noemende [vreemdeling 2] en
- [vreemdeling 3] en
- [vreemdeling 4]
behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland door die [vreemdeling 1] (of [vreemdeling 1] ) en [vreemdeling 2] (of [vreemdeling 2] ) en [vreemdeling 3] en [vreemdeling 4] te vervoeren in een bestelbus, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft een belangrijke rol vervuld in het netwerk van mensensmokkelaars door vier personen daadwerkelijk te vervoeren met Engeland als doel. Deze personen waren volledig afhankelijk van de mensensmokkelaars. De officier van justitie is bij het bepalen van zijn strafeis uitgegaan van de richtlijn van het openbaar ministerie. Voorts verwijst hij naar een eerdere zaak met een soortgelijk feit, waarin deze rechtbank op 22 oktober 2019 (ECLI:NL:RBLIM:2019:9362) aansluiting heeft gezocht bij deze richtlijn. Mensensmokkel maakt een inbreuk op de internationale rechtsorde. Het houdt een illegaal circuit in stand dat gemakkelijk leidt tot allerlei vormen van uitbuiting van kwetsbare personen. Bovendien veroorzaken deze delicten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De officier van justitie brengt naar voren dat de wijze waarop het gezin in het busje werd vervoerd, levensgevaarlijk was. De verdachte en zijn mededader hebben zich niet bekommerd om de veiligheid van de gesmokkelden. De verdachte en zijn mededader wisten dat ze mensen aan het smokkelen waren, anders zouden de gesmokkelden niet verstopt zitten. Als uitgangspunt voor vier gesmokkelden neemt de officier van justitie een gevangenisstraf van 18 maanden. Als strafverzwarende omstandigheden neemt hij in aanmerking dat er sprake is van medeplegen in georganiseerd verband, de bijzondere kwetsbaarheid van de gesmokkelden en de wijze waarop de personen werden vervoerd. De officier van justitie acht een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest passend, conform het genoemde vonnis. De verdachten dienen vergelijkbaar gestraft te worden als in de genoemde andere zaak.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert aan dat de gedragingen van de verdachte meer neigen naar de rol van medeplichtige. Voor medeplichtigheid worden lagere straffen opgelegd. De raadsman verwijst naar een vonnis van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2018:862 en ECLI:NL:RBROT:2018:3884) en voert aan dat de strafeis van de officier van justitie disproportioneel is. De raadsman voert aan dat de richtlijn strafvordering mensensmokkel van het openbaar ministerie geen geldende lijn is van de rechtbank en dat de uitspraken waarnaar de officier van justitie verwijst, wat inhoud betreft, niet overeenkomen met onderhavige zaak. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend met daaraan gekoppeld een voorwaardelijk deel met een langere proeftijd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel van vier personen. Mensensmokkel ondermijnt het overheidsbeleid ter zake van bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie. Niet is gebleken dat de verdachte een leidende rol had tijdens de uitvoering, maar het vervoeren van gesmokkelden is een onmisbare schakel in het geheel. Door het vervoeren van vier personen heeft hij een cruciale rol gespeeld in een netwerk van mensensmokkelaars. Hij heeft de mensen met een door hem in Polen gehuurd busje door Nederland gereden met het doel Engeland te bereiken. De gesmokkelde personen hadden geen geldige reisdocumenten en waren afhankelijk van de verdachten. Volgens de verdachte konden de lege vaten zowel in Rotterdam als in Engeland worden afgeleverd. De rechtbank gaat ervan uit dat de lege vaten in het busje slechts fungeerden als dekmantel voor het smokkelen van personen. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaringen van de gesmokkelden. De verklaringen worden bovendien ondersteund door camerabeelden.
Vanwege de ernst van het feit past naar het oordeel van de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het feit is in vereniging gepleegd, hetgeen strafverzwarend werkt. Het is echter onduidelijk hoe structureel de verdachte onderdeel van
dit netwerk van mensensmokkelaars uitmaakt. De rechtbank heeft geen aanwijzingen in het dossier aangetroffen dat de verdachte zich hier vaker aan schuldig heeft gemaakt. Anders dan de officier van justitie zal de rechtbank hier dan ook niet in strafverzwarende zin rekening mee houden. De rechtbank is van mening dat voor verdachte een flinke stok achter de deur nodig is om hem de ernst van dit soort feiten te laten inzien en hem er van te weerhouden in herhaling te vallen.
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van de verdachte van 21 oktober 2019 waaruit blijkt dat hij niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met opgelegde straffen voor soortelijke feiten bij andere rechtbanken.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend. De straf is lager dan de eis van de officier van justitie om reden zoals hiervoor vermeld.

7.Het beslag

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen telefoon Xiaomi Redmi (goednummer 1152232) aan de verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave van de in beslag genomen telefoon Xiaomi Redmi (goednummer 1152232) aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Verkijk, voorzitter, mr. J.B.J. Driessen en
mr. M.A. Teeuwissen, rechters, in tegenwoordigheid van M.S.E.M. Oude Hengel, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 november 2019.
Buiten staat:
Mr. R. Verkijk en M.S.E.M. Oude Hengel zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 januari 2019 te Herkenbosch, in de gemeente Roerdalen,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
een ander, te weten
- [vreemdeling 1] of zich noemende [vreemdeling 1] en/of
- [vreemdeling 2] of zich noemende [vreemdeling 2] en/of
- [vreemdeling 3] en/of
- [vreemdeling 4]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen,
in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over
de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door die [vreemdeling 1] (en/of [vreemdeling 1] ) en/of [vreemdeling 2] (en/of [vreemdeling 2] )) en/of [vreemdeling 3]
en/of [vreemdeling 4] , heeft vervoerd in een bestelbus terwijl verdachte wist of
ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis
wederrechtelijk was.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, district Noord- en Midden Limburg, basisteam Echt, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel, proces-verbaalnummer LBRCC19001-112, gesloten d.d. 20 februari 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 271.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2019, pagina 99 en 100.
3.Bijlage 3, pagina 271.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2019, pagina 110 en 111.
5.Proces-verbaal d.d. 6 januari 2019, pagina 116.
6.Proces-verbaal verhoor getuige [vreemdeling 1] d.d. 6 januari 2019, pagina 144 tot en met 152.
7.Proces-verbaal d.d. 6 januari 2019, pagina 130.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte [vreemdeling 2] d.d. 6 januari 2019 op pagina 136.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte [vreemdeling 4] d.d. 16 januari 2019 op pagina 207 tot en met 216.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2019 op pagina 181 en 182.