Overwegingen
1. De voorzieningenrechter concludeert dat aan de twee in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde formele vereisten is voldaan, nu verzoeker administratief beroep heeft ingesteld tegen het besluit ter zake waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd. Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat het spoedeisend belang bij het onderhavige verzoek genoegzaam is aangetoond. Verzoeker doet aan schadebestrijding voor ongeveer tien agrariërs. Het bestreden besluit heeft, vanwege zijn onmiddellijke werking, directe gevolgen voor de schadebestrijding. Gelet hierop, maar ook gelet op de aard van het besluit en tegen de achtergrond van het hierna volgende voorlopige rechtmatigheidsoordeel, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter gaat daarom over tot het geven van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel over het bestreden besluit. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de beslissing op administratief beroep of eventueel in de hoofdzaak.
2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Verzoeker heeft vanaf 1992 een wapenvergunning, waarvan de laatste tien jaar een jachtakte. De laatstelijk verleende jachtakte was geldig van 1 april 2019 tot en met
31 maart 2020. Verzoeker heeft een blanco strafblad en geen medische problemen.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aan verzoeker verleende jachtakte op grond van artikel 5.4, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet natuurbescherming (WnB), artikel 7, tweede lid, onder b, van de Wet wapens en munitie (Wwm), in samenhang gelezen met Bijzonder deel (B) onder 1.2 ad b van de Circulaire Wapens en Munitie ingetrokken, omdat verzoeker bij het doorlopen van de digitale test met de zogenaamde e-screener genoemd in artikel 6a, eerste lid, sub b, van de Wwm op de aspecten sociale wenselijkheid en impulsiviteit rood heeft gescoord. De uitslag van de test vormt de basis voor de aanwezigheid van de twijfel over de psychische gesteldheid dan wel over het al dan niet kunnen toevertrouwen van wapens en of munitie.
4. Verzoeker kan zich hier niet in vinden. Op hetgeen verzoeker heeft aangevoerd wordt hieronder – voor zover van belang – nader ingegaan.
5. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
6. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat niet in geschil is dat verweerder, de korpschef van de politie, bevoegd is om het bestreden besluit te nemen.
7. De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat de discussie tussen partijen zich toespitst op de vraag of de digitale test met de e-screener een geschikt middel is om over de psychische gesteldheid van verzoeker, dan wel om over het al dan niet kunnen toevertrouwen van vuurwapens en/of munitie, te oordelen.
8. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen in de uitspraak van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:483, over de in artikel 7, tweede lid, van de Wwm neergelegde bevoegdheid, strekt deze bevoegdheid tot het treffen van een maatregel ter bescherming van de veiligheid van de samenleving en niet tot het opleggen van een strafrechtelijke sanctie. Hetzelfde geldt voor de in artikel 5.4., vierde lid, aanhef en onder c, van de Wnb neergelegde bevoegdheid. Tegen de achtergrond van dat grote maatschappelijke veiligheidsbelang is reeds in geringe twijfel aan het verantwoord zijn van het beschikken over een jachtakte voldoende reden gelegen om een jachtakte in te trekken, mits deze twijfel objectief toetsbaar is. 9. De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of de twijfel van verweerder, aan het verantwoord zijn van het beschikken over een jachtakte, is gebaseerd op een objectief toetsbare motivering.
10. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat uit de digitale test met de e-screener volgt dat verzoeker rood heeft gescoord op de sociale wenselijkheid en impulsiviteit. Volgens verweerder is de uitslag van de e-screener een objectief vastgestelde waarde en is dit voldoende om geringe twijfel aan te nemen. De voorzieningenrechter laat in het midden of de e-screener als middel objectief toetsbaar is, reeds omdat de voorzieningenrechter over onvoldoende informatie beschikt om deze vraag te kunnen beantwoorden. Verweerder heeft ter zitting uitdrukkelijk naar voren gebracht niet op de hoogte te zijn van de inhoudelijke merites van de e-screener. Verondersteld mag worden dat de Minister dit wel is, maar de Minister heeft zich niet gesteld in deze procedure.
11. De voorzieningenrechter overweegt dat de invoering van de e-screener onderdeel is van de wetswijzigingen die in gang zijn gezet in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit. Uit de memorie van toelichting van de Wijziging van de Wwm, de Flora- en faunawet en de Wnb in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Kamerstuk 2015-2016, 34 432, nr. 3) blijkt onder meer het volgende. Een negatieve uitslag van de e-screener leidt niet automatisch tot een afwijzing van de aanvraag voor het bevoegdheidsdocument. “
Er wordt niet voorgesteld dat een negatieve indicatie uit de controle bij de officier van justitie van BOPZ-gegevens of een negatieve uitslag van de e-screener onvermijdelijk leidt tot afwijzing van de aanvraag voor het bevoegdheidsdocument. Of het bevoegdheidsdocument wordt verleend, blijft afhangen van het oordeel van de korpschef over de geschiktheid van de betrokkene, waarbij alle informatie wordt gewogen. Ook is het denkbaar dat de aanvrager, in geval van een negatieve uitslag van de e-screener een eigen onderzoek laat verrichten en de conclusie hiervan aan de korpschef overlegt. De korpschef betrekt deze informatie uiteraard bij zijn oordeel over de geschiktheid van betrokkene en zal als hij toch tot de conclusie komt dat de aanvrager een wapen niet kan worden toevertrouwd, moeten motiveren dat het geleverde tegenbewijs niet tot een ander oordeel leidt. Overigens is het ook niet zo dat een positieve uitslag van de e-screener automatisch leidt tot een toewijzing van het verlof.”
12. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder enkel de uitkomst van de
e-screener ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit. Verweerder heeft in het geheel niet de feiten en omstandigheden, zoals hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 2, betrokken bij het bestreden besluit.
13. De voorzieningenrechter overweegt verder dat de Minister op 29 oktober 2019 (kenmerk 2732612) een brief aan de Tweede Kamer heeft gestuurd over de “bijstelling uitvoeringspraktijk e-screener”. Op 14 november 2019 heeft de Minister Kamervragen beantwoord. In de brief van 29 oktober 2019 staat dat de Minister de reeds bestaande verloven de komende twee jaar nog zal beoordelen op basis van een nieuwe (uitgebreidere) versie van het zogenaamde WM-32 formulier. De voorzieningenrechter begrijpt hieruit dat de e-screener voor bestaande verlofhouders voorlopig niet wordt ingezet. Desgevraagd heeft verweerder dit ter zitting bevestigd. Verweerder heeft echter ook naar voren gebracht dat ten aanzien van verzoeker de uitslag voorligt, zoals die is, dus een negatieve score op impulsiviteit en sociale wenselijkheid.
14. Uit het document “uitkomst uitgifte wapenverlof” staat ten aanzien van verzoeker het volgende: “
De belangrijkste risicofactor waarop dit negatieve advies is gebaseerd, betreft een hoge score op: ‘Sociale wenselijkheid’.” De voorzieningenrechter overweegt dat deze toelichting impliceert dat de score op impulsiviteit ondergeschikt is.
15. Uit de beantwoording van de Kamervragen van 14 november 2019 volgt dat de Minister drie categorieën onderscheidt. “
Aanvragers die einduitslag rood hebben gekregen op basis van een knock-out categorie (psychose, psychopathie, suïcidaliteit) krijgen geen wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door louter sociale wenselijkheid krijgen terstond wel hun wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door een combinatie van factoren krijgen een gedifferentieerde beoordeling. Wapens blijven in bewaring totdat het volledige proces (administratief beroep) is doorlopen.”
16. Hieruit volgt – en dit is de voorzieningenrechter ook daadwerkelijk gebleken uit andere procedures die aanhangig waren – dat verweerder inmiddels alle besluiten, in welke gevallen louter rood is gescoord op het gebied van sociale wenselijkheid, heeft ingetrokken.
17. Voorgaande overwegingen brengen de voorzieningenrechter tot het volgende oordeel. Gelet op de wetsgeschiedenis dienen bij de beoordeling of een bevoegdheidsdocument moet worden verleend alle omstandigheden betrokken te worden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft dit dan zeker te gelden voor bestaande verlofhouders. Het mag worden verondersteld dat over bestaande verlofhouders, dus ook over verzoeker, de nodige informatie beschikbaar is. De voorzieningenrechter verwijst naar de niet in geding zijnde feiten, zoals weergegeven in rechtsoverweging 2. Het staat vast dat verweerder alleen de uitslag van de e-screener ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit. Ten aanzien van verzoeker is de belangrijkste reden voor de negatieve eindscore van de e-screener de hoge score op ‘sociale wenselijkheid’. In gevallen waarin alleen ten aanzien van dit aspect negatief was gescoord zijn de besluiten teruggedraaid. De Minister heeft bepaald dat de
e-screener voorlopig niet wordt ingezet bij bestaande verlofhouders. Nu de Minister kennelijk zelf aanleiding ziet de uitslag van de e-screener niet in alle gevallen te volgen en het instrument de komende twee jaar niet inzet, ziet de voorzieningenrechter niet in, althans niet zonder nadere motivering, waarom de score van verzoeker bij de e-screener zodanig is, dat dit zou moeten leiden tot onmiddellijke intrekking van zijn jachtakte.
18. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op het administratief beroep. De schorsing van het bestreden besluit betekent dat de jachtakte weer geldig is, dat verzoeker de jachtakte en de wapens, die hij in bewaring heeft gegeven bij verweerder, moet terugkrijgen.
19.Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
20. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van 512,- en een wegingsfactor 1).