In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, eigenaar van een perceel, had een grote Canadese populier op zijn grond staan, die volgens een eerder vonnis van de kantonrechter verwijderd moest worden vanwege gevaarzetting. Eiser heeft echter niet voldaan aan de verplichting om de boom volledig te verwijderen, waardoor hij dwangsommen heeft verbeurd. Gedaagde, die vruchtgebruiker is van een aangrenzend perceel, heeft aanspraak gemaakt op deze dwangsommen en executoriaal beslag gelegd op het onroerend goed van eiser.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser niet volledig aan het vonnis van de kantonrechter heeft voldaan, aangezien de wortel/boomstronk van de Canadese populier niet is verwijderd. Eiser heeft weliswaar een deel van de boom verwijderd, maar de resterende boomrestanten blijven gevaarzetting veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde terecht aanspraak heeft gemaakt op de verbeurde dwangsommen en dat het beslag op het onroerend goed van eiser gerechtvaardigd is. De vorderingen van eiser om de tenuitvoerlegging van het vonnis te verbieden en het beslag op te heffen zijn afgewezen. Eiser is veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de zorgplicht van de eigenaar van een hoge boom en de noodzaak om tijdig aan vonnissen te voldoen om verdere juridische complicaties te voorkomen.