Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 20 augustus 2018 met producties
- de nadere producties van [eiseres]
- de producties van Greentom
- de mondelinge behandeling ter zitting d.d. 3 september 2018 waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van een pleitnota.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
de redenvan het alsnog doorbetalen van 100% over juli 2018 is ongewis gebleven, maar díe betaling was in ieder geval niet per vergissing - een blijvend recht creëert voor [eiseres] op 100% loondoorbetaling tijdens ziekte is onvoldoende aannemelijk om daar door toewijzing van de vordering in dit kort geding op vooruit te lopen. Voor het honoreren van een dergelijke aanspraak zijn bijkomende omstandigheden nodig, zoals een toezegging van de zijde van de werkgever, en die zijn in deze procedure niet gebleken. Het arrest van het Gerechtshof Den Bosch uit 2007 waar [eiseres] naar verwijst betrof een geheel andere situatie waarin bovendien (en vooral) over een veel langere periode het loon volledig was doorbetaald. Het andere arrest van dat hof uit 2015 waar [eiseres] naar verwijst betrof niet een zaak - zo blijkt althans niet - waarin net als in de onderhavige zaak een loondoorbetaling van 70% over het tweede ziektejaar was overeengekomen. Beide arresten kunnen [eiseres] dus niet baten. Het restitutierisico lijkt bovendien aanzienlijk.