Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met 10 producties;
- de door [gedaagde] op voorhand gezonden 6 producties;
- de mondelinge behandeling op 6 september 2018, waarbij beide partijen pleitnota’s hebben voorgedragen en overgelegd en nader hebben toegelicht.
2.De feiten
[Y] , [functie] , etc, een vreemde eend in de bijt, en laat je ze haar gang gaan, heb je voor je het weet een “mes” in de rug. Een van mijn adviseurs heeft kennis met haar gemaakt, maar wist van dag een af aan, wat voor vlees hij in de kuip had, en heeft voorzorgsmaatregelen getroffen. Inmiddels maak ze fout op fout, en
Wat zijn voordeel hierbij was, weet ik niet, maar ja, een en een is twee, bespaart hem wellicht veel extra tijd bij de controle.”
pas als aan het gestelde in de sommatiebrief is voldaan (“Ik sommeer u om de namen en foto van, en de beschuldigingen aan het adres van de genoemde ambtenaren binnen 24 uur van uw website te verwijderen en verwijderd te houden, en om ook in de toekomst geen namen en foto’s te plaatsen van andere ambtenaren van de gemeente”) zal het college bepalen of er voldoende grondslag is om opnieuw in gesprek te gaan.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
vele (burgers
) hebben zeer slechte ervaringen met hem, door zijn vingers laten glippen kan alleen als je doet wat hij wil, Zo ook heeft hij jarenlang zijn voorkeuren gehad welk architectenburo je moest inschakelen. Was wel wat duurder maar je kreeg tenminste een bouwvergunning. Wat zijn voordeel hierbij was, weet ik niet, maar ja, een en een is twee!”, laat zich niet anders uitleggen dan dat [gedaagde] daarmee [X] beschuldigt van corruptie. Dat heeft zij echter naar eigen zeggen niet willen doen. De ter zitting door [gedaagde] gegeven uitleg dat met “
een en een is twee” wordt bedoeld dat dan een bouwvergunning zou worden afgegeven, valt in de hiervoor weergegeven context niet serieus te nemen. Dat zij schrijft zoals zij is gebekt (aldus haar pleitnota) maakt niet dat niet-serieus te nemen uitleg van bewoordingen moet worden gevolgd; anders gezegd: fout woordgebruik komt voor risico van de schrijver. Uit de hierna volgende feiten leidt de voorzieningenrechter voorshands af dat [gedaagde] kennelijk ambtenaren zodanig wil beschadigen dat die ambtenaren uiteindelijk ten gunste van haar adviseren. De voorzieningenrechter leidt dit onder meer af uit het feit dat [gedaagde] (zie het als productie 9 bij dagvaarding opgenomen e-mailbericht van 8 augustus 2018 09:22) schrijft dat zij de advocaat van de gemeente “
heeft verzocht om de gemeente in overweging te geven gewoon haar afspraken formeel te bekrachtigen en na te komen, (…). Als tegenprestatie is fam. [gedaagde] bereid de hele website, (…) uit de lucht te nemen”. Deze passage laat zich moeilijk anders lezen dan “als jullie, de gemeente, doen wat ik wil, haal ik de website uit de lucht”. Er moet dus voorshands van worden uitgegaan dat [gedaagde] geen misstanden aan het licht wil brengen, maar haar zin wil hebben. Indien zij, zoals zij in haar pleitnota heeft vermeld, “
haar verhaal kwijt (wil
) over hoe nu een gemeente opereert richting burgers en ondernemers” heeft zij onvoldoende verklaard waarom dan de ambtenaren [X] en [Y] op de wijze waarop zij dit heeft verwoord, te kijk worden gezet. Ook geldt dat zij dan geen verklaring heeft gegeven waarom zij die website dan uit de lucht wil nemen op het moment dat zij haar zin krijgt. Bij dit alles moet er van worden uitgegaan dat [gedaagde] van mening is dat de gemeente haar hindert in de zaaksvoering zoals zij dat wil. Dat is in het kader van dit geding voldoende aannemelijk gelet op de zakelijke problemen die zij heeft met de gemeente: [gedaagde] wil een lage aanslag toeristenbelasting, zij wil voortzetting van de erfpacht en is van mening dat zij geen illegale bouwsels heeft geplaatst.
over hoe een gemeente opereert richting burgers en ondernemers”. Gelet op die kennelijke doelstelling heeft zij niet duidelijk gemaakt waarom de ambtenaren [Y] en [X] op deze manier worden beschreven met naam en toenaam en foto. Indien zij de website had willen verluchtigen met foto’s en het publiek duidelijk wilde maken hoe ontspannend en rustgevend haar camping is die daarom naar haar mening moet blijven bestaan, was het passender geweest om rustieke foto’s van de camping te plaatsen.
laat je ze haar gang gaan, heb je voor je het weet een “mes” in de rug”en
“ Inmiddels maak ze fout op fout,”-, voldoende feitelijk zijn onderbouwd. Het behoort echter tot de verplichtingen en verantwoordelijkheden van [gedaagde] als zij gebruik wil maken van haar vrijheid van meningsuiting, om dergelijke aanvallen op de reputatie van deze twee ambtenaren alleen te doen bij voldoende feitelijke grond. Voor zover [gedaagde] al voldoende coherent dergelijke gronden heeft aangevoerd, staan zij onvoldoende vast.