Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
stichting woonpunt,
[naam onderbewindgestelde] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van Woonpunt.
2.De feiten
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.”
3.De vordering
4.De beoordeling
prioriteit(bij opsporing en vervolging) bij beroeps- of bedrijfsmatige teelt ligt en dat bij vijf planten of minder
in beginselaangenomen wordt dat daar geen sprake van is. In casu zijn weliswaar vijf hennepplanten aangetroffen, zodat er een vermoeden van teelt voor eigen gebruik geldt, maar dit laat onverlet dat het hier slechts om een strafrechtelijk (gedoog)beleid gaat dat niet - althans zeker niet één op één - van toepassing is op de burgerrechtelijke rechtsverhouding tussen huurder en verhuurder. Weliswaar wordt in de civiele jurisprudentie op dit onderwerp ten aanzien van de vraag naar de geringe betekenis van de tekortkoming vaak aansluiting gezocht bij dit strafrechtelijke criterium, maar doorslaggevend is het niet.
zero tolerancebeleid voeren. Ten minste had het op de weg van [naam onderbewindgestelde] gelegen om zich daaromtrent te informeren alvorens tot de aanplant van hennep over te gaan. Woonpunt heeft bij de ontbinding niet alleen en niet in hoofdzaak het belang dat daarmee een toekomstige tekortkoming van [naam onderbewindgestelde] kan worden tegengegaan. Woonpunt heeft ook en met name het belang van precedentwerking van toewijzing van deze vordering tot ontbinding ten opzichte van andere huurders die mogelijk betrokkenheid bij hennepkweek zouden overwegen. Het laten passeren van de onderhavige overtreding zou afbreuk doen aan deze precedentwerking: anderen zouden daaraan, vermoedelijk met recht, de indruk kunnen ontlenen dat het met het optreden tegen dergelijke overtredingen “wel losloopt” en dat het “valt te proberen”. Dit belang van Woonpunt verdient bescherming in rechte.